
de bev. op nieuw: in 1865 nog 11,575, was zij in 1878 afgenomen tot
9897 en in 1875 tot 9471. In 1876 was het bevolkingscijfer weder tot 9740
gestegen, in laatstgenoemd ja a r onderscheiden in : 6587 Ned.-Herv., 7
W.-Herv., 22 Eng.-Herv., 230 Ev.-Luth., 11 Herst.-Luth., 65 Chr.-Geref.,
41 Doopsg., 7 Rem., 2663 R.-Kath., 1 Oud-R., 98 Isr. en 2 ongenoemden.
De opheffing der marinewerf bij Kon. besluit van den 29 Mei 1867
heeft tot de vermindering van bev., die tot 1875 voortduurde, veel bij-
gedragen, doch de in 1875 geopende stoombootvaart van Vlissingen op
Queensborongh in Engeland en de voltooiïng der kostbare havenwerken
zallen de bevolking zeker binnen weinige jaren weder tot een hooger
cijfer opvoeren.
Binnen de stad VlissingeD, wier vestingwerken thans alleen voor zoo-
veel de zeezijde betreff worden onderhouden, telde men in 1840 1045
hnizen en 7666 inw., welke cijfers in 1870 gewijzigd waren tot 1208
en 8718. Behalve die 1208 bew. hnizen, waren er nog 194 onbew. en
1 in aanbouw.
Vlissingen is eene nitmuntende zeehaven, de beste van geheel West-Europa.
Zij was dit reeds in veel vroegere eeuwen, doch is het vooral geworden
sedert met den aanleg van den spoorweg Bergen-op-Zoom—Vlissingen voor
nieuwe, prächtige marinewerken is gezorgd. Graaf Willem I I I begiftigde Vlissingen
ip 1315 met eene nieuwe haven, die thans nog als oude haven aan-
wezig is en in twee takken de binnenstad doorsnijdt. Bij den uitleg der stad
van 1609 tot 1612 werd de oude stadsgracht tot eene Ooster- of Dok-
haven aangelegd. De nieuwe sedert 1867 aangelegde havens, ten oosten
der stad, zijn te zamen ruim 38 bunders groot, als de Buitenhaven
groot 13.4; de Eerste-Binnenhaven groot 6.7, de Tweede-Binnenhaven
groot 4.8 en het Verlengd kanaal (het nieuwe kanaal naar Middelburg)
13.7 bund. De havenmond is 120 meter breed, en de Buitenhaven heeft
6.7 meter diepte bij laag water en 10.3 meter bij vloed. Het kanaal heeft
7.45 meter en de Binnenhaven 8.25 meter diepte, derhalve afmetingen,
die de grootste zeeschepen veroorloven om te Vlissingen binnen te loopen.
De Schelde zelve is voor Vlissingen 20 meter diep. In het geheel heeft
de Staat van 1867 to t 1876 aan den aanleg der nieuwe en de
verbetering der oude havens te Vlissingen ruim 10 millioen gulden ten
koste gelegd.
Onder de pleinen zijn de voornaamsten : de Oude-Markt, de Groote-
Markt, het Oranjeplein en het Ruytersplein. Het laatste, vroeger de
Haringplaats genoemd, prijkt sedert 25 Augustus 1841 met een metalen
standbeeid van den zeeheld Michiel Adriaansz. de Ruyter, die te Vlissingen,
den 24 Maart 1607 het eerste levenslicht aanschouwde. De strafen
zijn in het westelijk deel der stad (de oude stad) veel onregelmatiger
dan in het oosten (de nieuwe stad), waar zij breeder en rechtlijnig
zijn aangelegd. De schoonste huizen der stad staan aan de havens. De
nieuwe sluiswachterswoning aan de nieuwe haven heeft een torentje met
inrichtingen voor meterologische waarnemingen.
Het tegenwoordig Stadhuis van Vlissingen is in 1733 gesticht tot
eene burgerwoning door Anthony Pie te r van Dishoeck. Het werd in 1822
door het Eransch bestuur aangekocht en in 1818 door Koning Willem I
onder zekere bepalingen tot een stadhuis afgestaan. Het droeg van 1812
tot 1818 niet ten onrechte den naam van ’t Paleis. Toch stond het in
schoonheid ver ten achteren bij het vroegere Stadhuis, dat, op het einde der
16de eeuw gesticht, to to p zijne verwoesting door eene congrevische vuurpijl
uit de Engelsche vloot afgeschoten, den 14 Augustus 1809, in puin zonk.
Dat gebouw, voor het prächtigste van Zeeland gehouden, was ontworpen en
voltooid naar het model van het Stadhuis te Antwerpen. Ofschoon met den
brand van dit Stadhuis, nevens belangrijke archieven, vele kunstwerken verloren
gingen, bevat het vernieuwd archief van Vlissingen een aantal merk-
waardige werken, eene boekerij met handschriften en boekdeelen over de
geschiedenis der stad, platen, kaarten, portretten, een zilveren model van
den toren te ’s Hertogenbosch en andere zeldzaamheden.
Het Prinsenhof, in 1582 gesticht, is in 1749 door brand verwoest en
in 1752 gesloopt.
E r zgn te Vlissingen thans 2 kerken der Herv., eene Luth. kerk, eene
Doopsg. kerk, eene Chr.-Geref. kerk, eene R.-Kath. en eene Isr. kerk.
De voornaamste kerk der Hervormden, de Groote- of Jacobskerk, gesticht
in 1328, prijkt met een hoogen toren en eenige gedenkteekenen voor
afgestorvenen : J a n Alman, den Burgemeester J a n Lambrechtsen Cooln,
een Deensch krijgsman, die te Oostende in 1605 sneuvelde, en den
Engelschen reiziger Daniel Octavius Barwell. De Nieuwe kerk der
Hervormden is gebouwd in 1860 en 1861, de Luthersche kerk in 1735,
de Doopsg. kerk in 1640, de Chr.-Geref. kerk in 1854, de R.-Kath. kerk
in 1857, de synagoge in 1868.
Onder de weldadige inrichtingen herbergt het Arm- Gast- en Oude-
mannenhuis het grootst getal verpleegden.
Vlissingen heeft ten allen tijde in scheepvaart en handel hoofdbronnen
van bestaan gevonden. In oorlogstijd bloeide er de kaapvaart, die dik-
wijls grooten buit binnenbracht en een ras van kloeke mannen vormde,
doch den handel belemmerde. In onze eeuw herleefden scheepvaart en
handel. De vestiging van he t marine-etablisement was voor Vlissingen
eene bron van voorspoed, doch hare opheffing in 1867, die duizenden
werklieden naar de werven van Hellevoetsluis, Willemsoord en Amsterdam
deed verhuizen, een zware slag. Met de openstelling der nieuwe havens
is echter een nieuw leven ontstaan. De firma Smit, van den Kinderdijk,
heeft er eene belangrijke scheepstimmerwerf de Schelde gesticht, de eige-
naar der beroemde Essensche fabrieken van kanonnen enz., Krupp, er
een kantoor gevestigd, en de stoomboot-maatschappij Zeeland in 1875
deze stad tot het middelpunt van haar bedrijf gekozen. Ook de vis-
scherij herleeft. Verder bloeien te Vlissingen het loodswezen, winkelnering
en enkele inrichtingen van volksvlijt.
Vlissingen is ontstaan op een piek, die nu een weinig ten westen der stad
ligt, waar nog in het begin dezer eeuw het geh. Oud-Vlissingen bloeide,
doch dat bij de uitbreiding der vestingwerken in 1810 werd gesloopt.
Het oude Vlissingen, waarvan de naam het eerst in eene oorkonde van
28 Mei 1247 (Vlissinghe) gelezen kan worden, bloeide reeds vroeg door
81