
Diefdijk, buurt in de Z.-Holl. gemeenten Leerdam en Schoonrewoerd,
in 1840 met 172 inw. onder Leerdam en 195 inw. onder Schoonrewoerd.
Diefdijk, dijk, die sinds April 1820 het grootste deel der grenslijn
vormt tnsschen Z.-Holland en Gelderland, van de Linge tot de L ek. Waar-
schijnlijk is deze zeer hooge dijk tusschen 1284 en 1303 gelegd.
Diek (ter), geh. in de N.-Holl. gem. Nieuwe-Niedorp.
Dielefsmeer, drooggemaakt meer in de N.-Holl. gem. Uitgeest. De
tijd van droogmaken was het jaa r 1630. De grootte beloopt ruim 18 bund.
Dialings, noord-oostelijk deel van het Alkmaarder- of Langemeer in
Noord-Hölland.
D i em , kreek of meer in N.-Holl., dat oorspronkelijk de uitwatering
van het Bijlmermeer is geweest. Het zuider, zeer smalle gedeelte, tusschen
de Weesper- en Muider-trekvaarten, draagt den naam van Korten-
Diem of Slochter. Op dit oogenblik (in 1873) wordt op kosten der
Hollandsche IJzeren-Spoorwegmaatschappij een dam met brug door dezen
plas aangelegd ten behoeve van den Ooster-Spoorweg. Deze overgang ligt
ten zuiden van de buurt Over-Diemen. Door de Diemerdammersluis
wordt het overtollige water van den Diem in de Zuiderzee afgeleid.
Diemen, gem. in N.-Holl., ingesloten door Amsterdam, Nieuwer-
Amstel, Watergraafsmeer, Ouder-Amstel, Weesperkarspel, Muiden, de
Zuiderzee en het I J . Het grootste deel der oppervlakte — in het geheel
1459' bund. — bestaat uit veengrond. Alleen de buitendijksche landen
hebben klei. De gem. omvat verder de plassen de Diem, het Nieuwediep,
het Akkerswade en het van Tydenswade, welke laatste echter genoegzaam
is uitgedroogd. In 1822 had deze gem. 721, in 1840 855, in 1872 960, in
1873 997 inw. Bij de telling van 1860 onderscheidde men er 590 Herv.,
9 Luth., 5 Herst.-Luth., 273 R.-Kath. en 6 ongenoemden.
Veeteelt en zuivelbereiding zijn de beide hoofdbronnen van welvaart,
voorts doortocht, warmoezerij en de voordeelen voortspruitende uit het
bezoek van vreemdelingen, t. w. de bewoners van de naburige Hoofdstad,
Diemen was oudtijds eene heerl., die aan het Sticht Utrecht behoorde.
In het begin der 13de eeuw kwam het voor de helft in erfpacht aan
Gijsbrecht II, Heer van Amstel, terwijl de andere helft aan Heer H endrik van
de Velde geschonken werd. Twintig jaren later (29 Maart 1226) deed H endrik
van de Velde afstand van zijn gedeelte, waarop Gijsbrecht alleen
de geheele erfpacht ontving tegen 30 Utrechtsche ponden ’s jaars. Na
de omwenteling, die op de vlucht van Gijsbrecht IV in 1296 volgde,. is
Diemen met geheel Amstelland verbeurd verklaard en daarmede in 1311
aan Holland gekomen.
De buurt Diemen was een dorp tot in 1807 de kerk werd afgebroken,,
om voor eene aan de Diemerbrug pläats te maken. Het ommuurde kerk-
hof is echter overgebleven. Volgens de overlevering waren de klokken
dezer kerk door den Paus zelven gewijd. In 1170 onderscheidden de
bewoners van Diemen zieh, ofschoon zelven bedreigd, door hunne naburen,
de Kennemers, bij den watervloed van 3 November, te hulp te komen.
In 1572 werd Diemen door Willem van Lumey en zijne geuzen uitge-
plunderd, in 1652 door een zwaren brand deerlijk geteisterd.
Diemerbroek, heerl. en buurt in de Z.-Holl. gem. Papekop, in
1840 met 138, in 1860 met 132 inw.
Diemerbrug, d. in de gem. Diemen, ter plaatse waar de vaart van
Amsterdam naar de Hollandsche Vechtoevers zieh in twee armen splitst,
waarvan de eene zieh op Muiden, de andere op Weesp rieht. De plaats
heeft haar bloei te danken aan het graven dezer trekvaart, hetwelk in
1641 geschiedde. Doch reeds veel vroeger lag hier eene brug in den
weg van Ouderkerk naar Diemen, over eene vaart, die het Diemer- of
Watergraafsmeer met het Bijlmermeer verbond, en welke brug zoowel den
naam van Diemerbrug als dien van Hein-Cysenbrug voerde. De buurt aan
de Diemerbrug werd een dorp, toen in 1786 de R.-Kath. kerk van Over-
Diemen, en in 1807 de Herv. kerk van Diemen derwaarts werd verplaatst.
De laatste is reeds door eene nieuwe vervangen, waarvan de eerste steen
den 16 November 1865 is gelegd. Het dorp bevat verscheidene herber-
gen en had in 1860 363 inw.
Diemerdam, geh. aan den Diemer- en Muider-Zeedijk, in de gem.
Diemen, aan het einde van den Diem, die hier door de Diemerdammer-
of Claas-Jacobsz-sluis met den mond van het I J gemeenschap heeft. Nog
in onze dagen stond hier een der mijlpalen, die het ban- en vangrecht
der stad Amsterdam aanwezen.
Diemerdammerpolder, pold. van 20 bund, in de gem. Diemen.
Diemer-en-Muider-Zeedijk, zeedijk, die zieh van de dijken van
de gem. Amsterdam bij Zeeburg längs het I J en de Zuiderzee tot het d.
Muiderberg uitstrekt.
Diemermeer, naam van een voormalig meer tusschen Ouder-Amstel
en Diemen, dat drooggemalen, thans de gem. Watergraafsmeer vormt.
Diemerpolder, pold, van 380 bund, in de gem. Diemen.
Diepenbroek, havez. in de Geld. gem. Laren.
Diependaal, zuidelijk ged. van de Utr, gem. Maarsseveen, längs den
Diependaalschen-Dijk.
Diepenheim, gem. in Overijssel, tusschen Markelo, Ambt-Delden en
Haaksbergen (Overijssel) en Neede en Borculo (Gelderland). Zij beslaat
2637 bund., wordt door de Regge (hier Schipbeek en Molenbeek ge-
noemd), de Regge-Vlier en de Poelbeek doorsneden en heeft een meest
zandigen (diluvischen) grond. Echter vindt men längs de stroompjes
eenige perceelen beekklei. De gem. had in 1811 1104, in 1822 1209, in
1840 1389, in 1860 1657, in 1872 1643 inw., wat laatstgenoemd jaa r
betreft onderscheiden in 1445 Herv. , 5 Doopsgez,, 2 Christ.-Geref., 150
1 7 *