
Echt telde in 1840 1476, in 1860 1505 inw. Het Stadhuis is een nieuw
gebouw van 1820. De kerk, oorspronkelijk Romaansch van vorm, is
tnsschen 1374 en 1425 in Gothischen stijl vernienwd, met nitzondering
van den toren, die nog genoegzaam zijn oude gedaante heeft behouden.
In 1853 is het voorkoor in orde gebracht, waarna in 1854 een prachtig
hoofdaltaar het vroegere heeft vervangen. Sedert 1863 heeft Echt een
klooster van Ursulinner nonnen.
E ch te ld , gem. in Geld., uit twee van elkander gescheiden stukken
bestaande. De westelijke helft, bevattende het d. Echteld, is omringd
door Tiel, Lienden, IJzendoorn en Wamel, de oostelijke helft, bevattende
het d. Ochten, door IJzendoorn, Kesteren, Dodewaard en Druten. Beide
deelen, die in het zuiden door de Waal bezoomd en in het noorden
door de Linge doorsneden worden, hebben een vruchtbaren kleigrond,
te r grootte van 2808 bund. In 1822 had deze gem. 1261, in 1840 1781,
in 1872 2204 inw. Deze bevolking, die hoofdzakelijk in den landbouw
haar bestaan vindt, was in laatstgenoemd jaa r onderscheiden in 2076
Ned.-Herv., 12 Chr.-Geref. en 116 R.-Kath.
H e t d. Echteld telde in 1872 304, of met Ooy en Medel 1112 inw.
Het heeft eene Herv. kerk en was reeds in 1178 de zetel van het adell.
geslacht van Echteld, dat waarschijnlijk den hof Echteld voor een gees-
telijk gesticht als vo'ogd beheerde. L ater werd Echteld door de geslachten
van Wijhe en Wassenaar bezeten.
E ch ten , d. met eene Herv. kerk in de Eriesche gem. Lemsterland,
aan den weg van de Lemmer naar Heerenveen, wijd niteen gebouwd.
Het had in 1811 250, in 1840 894, in 1873 821 inw.
E ch ten , buurt in de Drenthsche gem. Ruinen, in 1811 met 142, in
1840 met 210, in 1860 met 235 inw. Het bevat de havezathe Echten,
die in het voorjaar van 1673, door het volk van Rabenhaupt bezet, een
aanval der Münsterschen zoodanig afsloeg, dat de vijand er vele man*
schappen verloor. Echten wordt reeds in 1181 vermeld.
E ch ten sm e e r , voorm. meer in Drenthe, tusschen Echten en Ambt-
Hardenbergh, door het afgraven der veenen tijdens de regeering van Ko-
ning Willem I geheel verdwenen.
E eh te rb o sch , d. in de Limb. gem. Echt, in 1840 met 144, in 1860
met 161 inw. Het heeft een nieuw bedehuis, dat in 1861 als hulpkapel
werd gebouwd en later tôt eene kerk verheven.
E ch te rb ru g , geh. in Friesl., aan de Pier-Christiaan-Oosterzeesloot, deels
onder het d. Echten (Lemsterland), deels onder Delfstrahuizen (Schoterland);
E ch tin g e r s tr o om , of O u d e -D iep , stroompje in de Drenthsche
gcmeenten Westerbork, Beilen en Ruinen, vallende bij de Echtensche
sluis in de Hoogeveensche-vaart.
Eck, d. met eene Herv. kerk in de Geld. gem. Maurik, vroeger eene
heerl., die door de geslachten van Eck, Bosinchem en Culemborg is
bezeten. In 1811 had het, met de aanpalende buurt Wiel, 487, in 1840
643, in 1872 760 inw. In 1840 bedroeg de bevolking van Eck allcen
518 zielen. Het d ., dat reeds in 953 wordt genoemd, ligt aangenaam in
het geboomte, te midden van ooftgaarden, korenvelden en weiden.
E ck a r t, buurt in de N.-Brab. gem. Woensel-en-Eckart, in 1840 met
190, in 1860 met 186 inw. Het vormt eene eigene h eerl., zijnde de
zetel der Heeren van Eckart een fraai kasteel aan den Dommel.
Edam, prov. kiesdistr. van N.-Holland, bevattende de 9 gem.: Edam,
Middelie, Monnickendam, Katwoude, Broek-in-Waterland, Nieuwendam,
Buiksloot, Ransdorp, Marken.
Edam, vijfde kant. van het N.-Holl. arrondissement Hoorn, bevattende
de 10 gem. : Broek-in-Waterland, Buiksloot, Edam, Katwoude, Marken,
Middelie, Monnickendam, Nieuwendam, Oosthuizen, Ransdorp.
E d am , klasse der Herv, Kerk in de prov. Noord-Holland, verdeeld
in 3 ringen : Edam, Purmerende en Monnickendam. Zij bevat 25 gem.,
die door 28 pred. bediend worden.
Edam, ring der Herv. klasse Edam, bevattende de 7 gem. Beets,
Edam, Etersheim-en-Schardam, Middelie, Oosthuizen, Oudendijk, Warder.
Edam, gem. in N.-Holl., in het oosten door de Zuiderzee bespoeld,
en verder bepaald naar he t noorden door Warder en Middelie, in het
westen door Kwadijk en Purmerende, in het zuiden door Monnickendam
en Katwoude. Hare oppervlakte bestaat uit 2242 bund., saamgesteld
deels uit oud land, deels uit het noordoostelijk deel van de droog ge-
maakte Purmer. In ’t oude land bestaat de grond uit laag veen, in de
Purmer uit klei. Men vindt er de stad Edam en het d. Volendam.
In 1796 beliep de bevolking van Edam 2745 zielen. In 1811 bedroeg
zij 2562, in 1830 3940, in 1840 4024, in 1850 4367, in 1870 5185, in
1873 5242. Bij de volkstelling van 1860 was zij onderscheiden in 2662
Ned.-Herv., 36 Chr.-Afg. (Chr.-Geref.), 64 Doopsgez., 152 Ev.-Luth.,
9 Herst.-Luth., 1855 R.-Kath., 51 Isr. en 5 ongenoemden.
De stad Edam ligt op den noordoostelijken uithoek van de Purmer, waar
eertijds de I J e daarin stroomde, op korten afstand van de Zuiderzee.
Met deze zee heeft zij gemeenschap door hare haven en voorstad, het
Oorgat. De stad had in 1840 2827, in 1860 3365 inw.
Van Edam hebben wij geen oude berichten. Graaf Willem van Beije-
ren schonk het in 1357 stedelijke keuren. De stad werd in 1426 door
de Kennemers voor Vrouw Jakoba ingenomen, en in 1491 in het Kaas-
en Broodspel gewikkeld. Den 26 Ju n i 1572 begaf zij zich onder het
gezag van Prins Willem I, doch den 24 Februari 1602 werd zij door
een brand, ontstaan uithoofde de bliksem in den toren der Groote kerk
sloeg, geheel in de ascb gelegd. In 1784 werd er de Maatschappij Tôt
Nut van ’t Algemeen opgericht.