
A m p sen , fraai adell. huis bij de stad Lochern, in de gem. Laren
(Geld.), waarbij een bunrt van denzelfden naam ontstaan is, die in 1840
155 en in 1860 122 inw. had. Hierbij is bet Station Lochern van den
staatsspoorweg.
A m ste l, riv. in Noord-Holland, die op de Utrechtsche grens uit de
vereeniging van Drecht en Kromme-Mijdrecht ontstaat, längs de dorpen
Uithoorn, Zwaluwenbuurt en Ouderkerk loopt, den Angstei opneemt, en na
de stad Amsterdam doorsneden te hebhen, na een loop van 3) uur in bet
I J valt. De Amstel is naar evenredigheid zijner lengte zeer breed, zelfs
voor middelbare zeeschepen bevaarbaar, en levert, bij zijne kronkelmgen en
veelal welbeplante oevers, aangename gezichtspunten op. Doch de reeks
prächtige buitenverblijven, die voorai in de 17de en 18de eeuw zijne
oevers bezoomden, is op het einde der vorige en in het begin dezer
eeuw zeer verminderd.
A m s te l, A em s te l of Am e ste lle , voorm. heerl. aan I J en Amstel, een
vrij eigen goed, dat door Heeren werd bezeten, die inzonderheid in het midden
der 13de eeuw tot groot aanzien waren gestegen. Wolfger van Amstel komt
voor in 1105 en 1126, Egbert van 1131 tot 1172, Gijsbrecht I in 1176 en
1178, Gijsbrecht I I van 1200 tot 1228, Gijsbrecht I I I van 1228 tot 1252,
Gijsbrecht IV van 1252 tot 1296. De laatste verloor zijn onafhanke-
lijkheid aan Holland, den 27 October 1285. Hij werd toen een leenman van
Graaf E lorisV , doch, nadat hij in 1296 met andere edelen zieh in een sa-
menzwering tegen dien Graaf had gewikkeld, verloor hij zijn heerschappij.
Graaf J a n II schonk de heerlijkheid Amstel den 21 Mei 1300 aan zijn
broeder Gwy van Avennes, waarna deze de hoofdplaats tot een stad ver-
hief. Wel deed J a n van Nijerlede, de zoon van Gijsbrecht IV, pogingen
om Amsterdam te herwinnen, doch slechts van den zomer van 1301 tot
de lente van 1304 kon hij er zieh handhaven. Toen kwam een leger
van Haarlemmers, Kennemers en Waterlanders en ontrukte stad en
heerschappij aan Heer Jan , Heer Gwy, in 1301 Bisschop van Utrecht
geworden, keerde nu in het bezit van Amstel weder, waarin hij bleef tot
op het verdrag van 11 October 1311, waarbij Graaf Willem I I I Amstel
met Amsterdam terug erlangde. De heerlijkheid Amstel deelde zieh in
Ouder-Amstel en Nieuwer-Amstel. Doch in het bloeiendst tijdperk hun-
ner macht hebben de Heeren van Amstel ook gebied gevoerd over Diemen,
Weesp, Muiden, de Vechtoevers tot Breukelen, de Bijlmerlanden en Mij-
drecht. Voorts sproten uit hen de Heeren van Mijnden en van IJsselstein.
A m s te l of A em ste l, twee vroegere kasteelen in de heerl. Amstel. Het
eerste, volgens overlevering door Heer Egbert gesticht, stond waarschijnlijk
te Ouderkerk, aan den noorderoever der Holendrecht, doch werd in 1204
door de Kennemers verwoest. Het tweede, dat Gijsbrecht II stichtte,
werd aan den mond des Amstel’s gebouwd, waarbij eerlang het sinds zoo
belangrijke Amsterdam verrees. Met de inneming van Amsterdam door
de Haarlemmers, Kennemers en Waterlanders in 1304 werd het deerlijk
gehavend en sedert geheel met den grond gelijk gemaakt. De plaats,
waar het gestaan had, werd door Graaf Willem i n den 1 Mei 1333 tot
hofsteden in erlpacht gegeven.
A m ste l, of D ep a r tem en t-v an -d en -Am ste l, departement der Bar
taafsche-Bepubliek, gevormd bij de Staatsregeling van 1798. Het splitste
zieh in 7 ringen, die te zamen bevatten: Amsterdam, Nieuwer-Amstel,
Ouder-Amstel, Diemen, Watergraafsmeer, Sloten-Sloterdijk-Osdorp-en-
de-Vrije-Geer, Bietwijk-en-Bietwijkeroord, Aalsmeer, Kudelstaart, Kal-
slagen-en-Vriezekoop, Leymuiden, Thamen-en-Uithoom, Weesp, Weesper-
karspel, de Bijlmermeer, Muiden en het gedeelte van Abcoude ten
noorden van de Holendrecht en het Gein. Deze verdeeling duurde
echter niet langer dan tot 1801.
A m s te ld iep , diepe stroom in de Zuiderzee, tusschen het Balgzand
en den Breehorn. E r Staat 5 tot 12 el water.
Am ste ld ijk , dijk längs den westoever des Amstel’s, van het grond-
gebied van Amsterdam tot aan de buurt Over-Ouderkerk. Van dezen
dijk loopen in het noorden eenige paden in westelijke richting naar of
tot nabij de Wetering, de meesten dicht bevolkt, terwijl meer in het
midden de verder strekkende Kalfjeslaan, en aan het zuideinde het
Groote-Loopveld aanvangt. In vorige eeuwen vond men längs den
Amsteldijk schoone en uitgestrekte huitenverblijven, die op zeer enke-
len na allen verdwenen zijn. Nu vindt men er, behalve het raadhuis der
gemeente en de vergaderplaats van het kantongerecht Nieuwer-Amstel,
een glasblazerij en andere fabrieken, eenige plaatsen van uitspanning,
de nieuwe begraafplaats op de hofstede Zorgvlied, verscheidene boerde-
rijen, winkeis en woonhuizen. Tusschen de dagloonerswoningen en kleine
optrekken aan het Hoedenmakerspad, Verwerspad, Bustenburgerpad en
Kuiperspad breiden zieh vele warmoezierderijen uit. Aan het Bustenburgerpad
is een B.-Kath. kerk, omstreeks 1660 gesticht.
A m ste le in d , buurt in de N.-Brab. gem. Osch, in 1840 met 167 inw.
A m s te lla n d , voorm. baljuwschap, bevattende de ambachtsheerlijk-
heden Ouder-Amstel, Nieuwer-Amstel en Waverveen.
Am ste llan d , departement van het Koninkrijk Holland, in 1807 opge-
richt en ook in stand gebleven tijdens de eerste maanden van het Kei-
zerrijk tot 1811. Het was in 2 kwartieren gesplitst: Haarlem en Hoorn,
en omvatte: geheel Amstelland, Gooiland, Muiden, Weesp, Weesperkarspel,
Kennemerland, West-Priesland, Waterland, Texel, Wieringen, Urk, Marken,
de deelen van Bijnland, die in 1798 bij het Departement-van-den-Amstel
waren gevoegd, de oude heerlijkheden LoosdroCht, Mijnden en Loenen-
Kroonenhurg, benevons de Stichtsche heerlijkheden Nigtevecht, Vreoland,
Abcoude (Proostdy en Baambrugge), Vinkeveen en Nieuwer-ter-Aa.
Am ste llan d , hooghoemraadschap, zieh uitstrekkende over een deel van
Noord-Holland (15,575 bund.), een deel van Zuid-Holland (1803 bund.) en
3 *