
woonde plekken van ons Land, zoo als blijkt nit drie hunebedden bij
Noord-Sleen. In 1811 bad zij (toen een deel der mairie Zweelo) 965, in 1822
1058, in 1840 1284, in 1850 1283, in 1860 2263, in 1875 2640 inw., in
laatstgenoemd ja a r onderscheiden in : 2351 Herv., 203 Chr.-Geref., 5
Luth., 1 Doopsgez., 27 R.-Kath., 51 Isr. en 2 ongenoemden. Zij bestaan
meest van landbouw en veenderij. De gem. bevat de d. Sleen en
Schoonoord, de b. Noord-Sleen, Erm, Diphoorn en het Haantje, benevens
de geh. Hool en Haar.
Het d. Sleen, in een stuk van 1166 Slen genoemd, wordt ook (ter
onderscheiding van Noord-Sleen) Zuid-Sleen geheeten. Het telde in
1811 250, in 1840 360, in 1870 386 inw.
S lO O U W i j k , d. in de N.-Brab. gem. de Werken-en-Sleeuwijk, aan den
Merwededgk, schuins tegenover Gorinchem. Het heeft eene Herv. en
eene Chr.-Geref. kerk. Het telde in 1840 met het Kerkeind 771 inw.
De heerl. Sleeuwijk heeft 864 bund. oppervlakte. Sleeuwijk wordt het
eerst vermeld in 1265.
S le euw ijk sch e -p o ld e r , pold. van 434 bund. in de N.-Brab. gem.
Sleeuwijk c. a.
S le euw jjk sch e -v e e r , b. in de N.-Brab. gem. de Werken c. a., met
een belangrijk veer uit het Land van Altena op Gorinchem.
S i e k , b. in de Limb. gem. Echt, in 1840 met 234, in 1870 met
256 inw.
Sl@ua.k6H, gem. in Limb., tusschen de Nederl. gem. Noorbeek,
Guipen, en Wittern, benevens de Belg. gem. Teuven en st.-Maartensvoeren
(Fouron-st.-Martin). Zij beslaat rnim 722 bund., zoo Limburgsche als
beekklei, de laatste grondsoort längs de Gulp, die de gem. van het
zuiden naar het noorden doorsnijdt. In 1822 had Slenaken 526, in 1840 545,
in 1875 564 inw., allen R.-Kath. De gem. vormde vóo'r 1794 eene vrije
rijksheerlijkheid, die tot den Westphaalschen kreits behoorde. In 1252 be-
hoorde Slenaken, toen Sledenake genoemd, aan zekeren heer Adam. Later
stierf het geslacht van Slenaken uit, zoodat de heerl. in de 18de eeuw
werd bezeten door de Graven van Plettenberg, tevens eigenaars der heerl.
Wittern en Eys. In de par. Slenaken bloeide sedert het eind der 15de
eeuw een klooster van het Heilige kruis, zijnde eene priorij van Reguliere
kanunniken van het H. Graf. Haar oorsprong dankte zij aan eene afge-
legen kapel, waarvan de oudste berichten tot 1428 opklimmen. Het
klooster, waaraan eene kostschool was verbonden, lag zoodanig op de
grens, dat een deel buiten de gem. lag. Onder Slenaken stunden namelijk het
koor, de sacristy der kerk, de oostelijke vleugel van het klooster en de
tu in ; het overige behoorde onder de Daelhemsche heerl. Noorbeek. Gillis
of Egidius h Cruce was de eerste, Cornelia Creischer de laatste prior,
daar n a de komst der Franschen dit stift werd opgeheven. De gem. bevat
h e t d. Slenaken, de b. Heijenroth, een deel van de b. Hoog-Cruts (de
voorm. priorjj van het Heilige Kruis) en van Schilberg, benevens het geh.
Beutenaken.
Het d. Slenaken, waarvan de naam ten tijde, dat het tôt het Duitsche-
Rijk behoorde, ook Schlenaken werd geschreven, telde in 1840 121, in
1870 82 inw. De par. Slenaken was nog niet opgericht toen het klooster
te Hoog-Cruts een aanvang nam.
Sl@p@lda.Hi, of Slijpe, vroegere voorhaven der stad Aardenburg, waar
in 1263 een kapitale sluis werd gelegd.
siibbroek, geh. in de N.-Brab. gem. Hilvarenbeek, in 1840 met 107 inw.
Slichtenhorst, of Sligtenhorst, b. in de Geld. gem. Nijkerk, in
1840 met 423, in 1872 met 459 inw.
Sliedrecht, prov. kiesdistr. in Z.-Holl., bevattende de 24gem.:Meer-
kerk, Ameide, Tienhoven, Noordeloos, Hoornaar, Hoog-Blokland, Groot-
Ammers, Langerak, Nieuwpoort, Goudriaan, Ottoland, Peursum, Giessen-
dam, Giessen-Nieuwkerk, Streefkerk, Brandwijk, Molenaarsgraaf, Bleskens-
graaf c. a., Wijngaarden, Sliedrecht, Alblasserdam, Nieuw-Lekkerland,
Oud-Alblas, Papendrecht.
Sliedrecht, tweede kant. van het Z.-Holl. arr. Gorinchem, bevattende
de 18 gem.: Sliedrecht, Papendrecht, Alblasserdam, Streefkerk,
Brandwijk, Molenaarsgraaf, Giessendam, Peursum, Goudriaan, Wijngaarden,
, Noordeloos, Oud-Alblas, Nieuw-Lekkerland, Bleskensgraaf c. a.,
Ottoland, Groot-Ammers, Nieuwpoort, Langerak.
Sliedrecht, ring der klasse Dordrecht van de Herv, Kerk. Dezering
bevat 12 gem.: Alblasserdam, Bleskensgraaf-en-Hofwegen, Brandwijk-en-
Gijbeland, Goudriaan, Molenaarsgraaf, Nieuw-Lekkerland, Ottoland-en-
Neder-Blokland, Oud-Alblas, Papendrecht, Sliedrecht, Streefkerk, Wijn-
gaarden-en-Ruybroek.
Sliedrecht, gem. in Z.-Holl., tusschen D ubbeldam, D ordrecht, Papendrecht,
Wijngaarden, Giessendam en Hardinxveld in Z.-Holl. en Werken-
dam in N.-Brab., met eene oppervlakte van ruim 3052 bund., bestaande
een groot ged. hiervan nit eilandjes in den Biesbosch. In het grootste
ged. der gem. is de grond door klei gevormd, doch in het noorden ligt
enkel laag veen. In 1811 had deze gem. : 2881, in 1822 3092, in 1840 4840,
en 1875 7939 inw. Bij de telling voor 1870 vond men er 6762 Herv., 444
Chr.-Geref., 3 Luth,, 80 R.-Kath. en 37 Isr. Zij vinden meest hun bestaan
in het aannemen en uitvoeren van belangrÿke dijk-, sluis- en andere
openbare werken, het snijden van biezen en hoepels, in landbouw, vee-
teelt en verschillende burgerlijke bedrijven. De gem. is saamgesteld uit
de voorheen afzonderlijke heerl. Sliedrecht, Naaldwijk en Lokhorst.
Het d. Sliedrecht, het grootste van den Alblasserwaard, strekt zich uit
langs den Merwededijk. Het wordt reeds in een brief van 1064 vermeld.
E r is eene fraaie Herv. kerk, alsmede eene kerk voor de Chr.-Geref. In
de burgergeschillen van 1785 toonde een groot deel der bev. sterk aan
het Oranjehnis verknocht te zijn.
Sliedrecht, pold. van 1301 bund. in de Z.-Holl. gem. Sliedrecht.
Slieven, b. in de N.-Brab. gem. Someren, in 1840 met 1019 inw.