
bij pauselijke breve van 4 Maart 1853 werd de kerkelijke hierarchic te
Utrecht hersteld, en daarbij de kerkprovincie verdeeld in 5 dioeesen, name-
lijk het aartsbisdom van Utrecht en de daaraan onderhoorige of suffragaan-
bisdoxnmen van Haarlem, ’s-Hertogenbosch, Breda en Boermond.
Het diocees Utrecht is thans verdeeld in 17 dekenaten: zijnde Utrecht,
Almelo, Amersfoort, Arnhem, Deventer, Doesborgh, Groenlo, Groningen-
en-Assen, Heerenveen, Leeuwarden, Montfoort, Naarden, Oldenzaal,
Sneek, Wijk-bij-Duurstede, Zutphen en Zwolle, te zamen met 260 par. en 5
rectoraten.
U tr e ch t, deken. van het aartsbisdom Utrecht der R.-Ivath. • Kerk,
bevattende de 6 par. binnen de stad Utrecht en hare voorsteden.
U tr e ch t, aartsbisdom der B.-Kath. Kerk van de Oude Klerezij, dat
zijn oorsprong rekent van het in 1559 opgerichte aartsbisdom Utrecht.
Toen de Paus in 1717, met voorbijgang van het Utrechtsche kapittel, het
bestuur der kerkelijke provincie aan zijn vertegenwoordiger te Keulen of
dien te Brussel opdroeg, heeft het kapittel hierin niet berust, maar den 27
April 1723 een aartsbisschop gekozen. Dit bisdom is gesplitst in 3 dioeesen:
Utrecht, Haarlem en Deventer, te zamen met 25 kerkelijke gem. in Nederland
en één op Nordstrand in Sleeswijk.
Van deze 25 gem. maken 16 het aartsbisdom van Utrecht uit, zijnde
de gem. te Amersfoort, Culemborg, Delft, Dordrecht, Gouda, ’s-Graven-
hage (hebbende eene bijkerk te Rijswijk), Hilversum, Leiden, Oudewater,
st.-Lucas te Rotterdam, st.-Petrus en Paulus te Rotterdam, Schoonhoven
en st.-Geertruida te Utrecht, st.-Maria te Utrecht en st.-Jacobus te Utrecht.
' U tr e ch t, kerkdistr. der Isr., bevattende de 8 gem.: Amersfoort, Maarssen,
Mijdrecht, Rhenen, Utrecht, Veenendaal, Wijk-bij-Duurstede, IJsselstein.
U tr e c h t, gem. in Utrecht, in het noorden bepaald door de gem.
Zuylen, Achttienhoven en Maartensdijk, in het oosten door de Bilt en
Houten, in het zuiden door Jutphaas en Oudenrhijn, in het zuidwesten
door Vleuten, in . het noordwesten door de Haarzuilens en Maarssen.
Zij beslaat nagenoeg 2216 bund, en heeft eene oppervlakte vanvrucht-
bare rivierklei, die door den Krommen-Rijn, den Ouden-Rjjn, de Vecht en
den Vaartschen-Rijn wordt doorsneden.
In 1748 berekende men de bev. der gem. Utrecht op 25,200 zielen. In
1796 telde men er 32,294, in 1809 34,880, in 1811 34,811, in 1822
34,087, in 1830 43,407, in 1840 48,491, in 1850 47,830, in 1860 52,989,
in 1876 65,052 inw.
In laatstgen. jaa r onderscheidde men de bev. in : 37,407 Ned.-Herv., 393
W.-Herv., 10 Eng.-Herv., 1581 Ev.-Luth., 90 Herst.-Luth., 321 Chr.-
Geref., 333 Doopsgez., 227 Rem., 1 Eplsc. of Angl., 1 Herrnh., 22,665
R.-Kath., 1207 Oud-R., 757 Ned.-Isr., 9 Port.-Isr. en 33 ongenoemden.
De gem. bestaat uit de stad Utrecht en hare voorsteden, benevens het
platteland van de „Vrijheid”. De voorsteden, vier in getal, hadden vroeger
eigene schouten, doch zijn in 1823 met de stad onder hetzelfde
bestuur gebracht.
De stad Utrecht ligt aan den Rijn, de Vecht en den Vaartschen-Rijn,
in een schoon, vruchtbaar oord. Zij beslaat binnen de kom nagenoeg
ruim 147 bund. en telde daarin in 1840 37,624 inw., terwijl van de dicht-
bevolkte voorsteden L auwenregt 4418, Abstede 2460, Tolsteeg 2351 en Catha-
ryne 2013 bew. vereenigde. In 1870 had de binnenstad 40,373 inw., terwijl de
gezamenlijke voorsteden 19,599 bew. telden, alles ongerekend de 389 schepe-
lingen, dié zieh toen aan boord van vaartuigen in de gem. ophielden.
Utrecht is over het geheel fraai gebouwd. Twee grachten doorsnijden
de stad in hare grootste lengte: de Oude-Gracht en de Nieuwe-Gracht,
beiden op geheel bijzondere wijze aangelegd. De levendige Oude-Gracht
heeft hooge en läge kaden, waarvan de eersten over gewelfde kluizen
loopen, die meerendeeis tot pakhuizen, berg- en werkplaatsen zijn
ingericht. Het Vreeburg, het st.- Janskerkhof en de Neude, met het Munster-
of Domskerkhof, de Marieplaats en de Ganzenmarkt zijn merkwaardige
pleinen. Onder de straten onderscheiden zieh günstig: de Minnebroe-
derstraat, het Oudkerkhof, de Voorstraat, de Lijnmarkt, de Choor-
straat, de Steenweg, het Achter-st.-Pieter, de Keistraat, de Hamburger-
straat, de Breestraat, de Lange-Nieuwstraat, de Twijstraat, de st.-
Jansstraat en eenige anderen door regelmatigen aanleg en aanzienlijke,
althans welgebouwde huizen. De wallen van Utrecht zijn, voor het
grootste deel, in bekoorlijke wandelingen herschapen, een plantsoen dat
zieh, als wäre het een groot park, bij de schilderachtige lanen in de voorsteden
aansluit. Buiten de wallen zijn het vooral de Maliebaan en de levendige
Biltstraat, die, bij haar prächtig geboomte, ook met schoone gebouwen
prijken. Op die wallen, welke niet tot plantsoen zijn aangelegd, vindt men
de fraaie van Asch-van-Wijckskade, de Nieuwe kade en de Rijnkade.
Als een der merkwaardigste gebouwen geldt de Domstoren, vroeger
het sieraad van de Doms- of Maartenskerk, doch sedert den 1 Augustus
1674, toen een deel dier kerk in een puinhoop werd herschapen, een
geheel op zieh zelf staand gevaarte. Deze toren rust op 3 zware, merkwaardige
kluizen, heeft eene hoogte van HO meter en kan längs een trap
van 466 treden bestegen worden. Hij werd in 1321 begonnen en in 1382
volbouwd.
De Dom-, Munster- of st.-Maartenskerk bestaat sedert 1674 nog slechts
uit een deel der oude hoofdkerk van het Sticht, maar ook in dien Staat
boogt het gebouw op talrijke bewijzen van architectonisch schoon. De kerk
is gesticht door den geloofsprediker Willebrord tusschen 696 en 720, doch
werd in 1015 door Bisschop Adelbold herbouwd. Door storm en brand
zwaar beschadigd, verkreeg zij op last van Bisschop Hendrik van
Vianden (1251—1267) de gedaante, waarin het overgebleven deel (de
zijpanden en het koor) nog overig is. De tegenwoordige inrichting der
kerk is van 1825, doch sedert worden nog bÿ voortduur groote kosten aan
haar in- en uitwendige versiering besteed. De kerk heeft een heerlijk orgel
en o. a. de praalgraven van Utrecht’s laatsten Aartsbisschop Frederik
Schenk van Toutenburg en den zeeheld Willem Jozef Baron van Gent,
die in 1672 in den slag van Solebay sneuvelde. Ook het stoffelijk overschot
van Prinses Amalia van Solms rust in deze kerk.