
Calharina van Brederode, benevens een gedenkteeken voor den zeeheld
Pieterson. Uitwendig prijkt deze kerk met een breeden, zwaren toren.
De R.-Kath. kerk is in 1791 gesticht.
Monster, voorm. Zeeuwscb d. in het westen van Z.-Beveland, in
1533 door een watervloed verzwolgen. Het d. Borssele w ordt daarnaar ook
wel Monster genoemd.
Mon tfe r lan d , fraaie, boschrijke heuvel in de Geld. gem. Bergh, 83
el boven A. P ., met eene boschwachterswoning, die tevens als plaats
van uitspanning is ingericht. Oude wallen toonen aan, dat in overoude
tijden deze heuvel tot vesting heeft gediend.
Montfoort, voorm. kwartier van de prov. Utrecht. Het bevatte in de
16de eeuw en de eerste helft der 17de: de heerl. Lange-Ruige-Weide,
Hoenkoop, Linschoten, Heeswijk-en-Achthoven, Kattenbroek-en-de-Uit-
dijken-van-Mastwijk, Schagen-en-de-Eng, Papenkop-en-Diemerbroek, Vloos-
wijk, Wulverhorst of Linschoter-Haar, Oukoop, Dijkveld-en-Rateles,
Willeskop- en Kort-Heeswijk, Blokland, Polanen.
In 1654 werd het zuidelijk ged. van het Nederkwartier hieraan toe-
gevoegd, namelijk de heerl. Langerak, Willige-Langerak, Lopik, Zevenhoven,
’t Gein, West-Raven, ’t Nedereinde-van-Jutphaas, Galekop, Papendorp,
Oudenrhijn-en-Heikop, Yeldhuizen, Bijleveld, Rosweide, Reijerskop-en-
Lichtenberg.
Montfoort, gem. in Utr., grenzende in het oosten, noorden en noordw.
aan Linschoten, in het znidw. en zuiden aan Willeskop. Zij wordt door
den Hollandschen-IJssel doorsneden en heeft 144 bund. oppervlakte, alles
kleigrond. In 1795 had zij 1316, in 1811 1416, in 1830 1671, in 1840
1799, in 1850 1838, in 1860 1750, in 1875 1805 inw. in laatstgen. jaa r
onderscheiden in 1343 R.-Kath., 1 Oud-R., 442 Herv., 4 Luth., 2 Chr.-
Geref., en 13 Isr. De gem. bevat de stad Montfoort, het Hofland en den
Hoogewoerd.
De stad Montfoort ligt op den zuideroever van den IJssel, tusschen
akkers en weiden. Zij dankt waarschijnlijk hare stichting aan een kasteel,
in 1170 door Bisschop Godfried van Khenen. te dezer plaatse aangelegd
en door hem Montfort of Montfoort genoemd; De naam Montfoort wordt
echter eerst in eene oorkonde van 1204 gelezen.
Dit kasteel is nog, ofschoon in veranderdon S ta a t, bewoond, dienende
thans tot eene gevangenis voor jeugdige vrouwelijke veroordeelden, tevens
huis van verbetering en opvoeding.
Andere belangrijke gebouwen zijn het Raadhuis, de Herv. en de
R.-Kath. kerk. Landbouw, kaashandel en het touwslaan zijn de voorn.
bronnen der welvaart.
Tot de voorn. herinneringen der stad behooren de strijd op den
Hoogewoerd, waarin Bisschop Willem van Mechelen sneuvelde, in 1301 ;
het beleg van het kasteel door Bisschop Jan van Arkel, in 1345 ; het
beleg van het kasteel door Bisschop Ploris van Wevelinkhoven, in 1386;
het vruchteloos beleg van het slot door de Holländers, in 1483; het
beleg der stad door Hertog Albrecht van Saksen, in 1490; het bezetten der .
stad, door de Franschen, den 21 Ju n i 1672; de aankoop van het slot
door de stedelijke regering, in 1833.
Montfort, voorm. ambt in het Overkwartier van Gelder, thans een
deel van het hert. Limburg. Het bevatte de kleine Steden Echt, Nieuw-
stadt en Montfort, benevens de dorpen: Roosteren, Maasbracht, Vlodrop,
Posterholt, st.-Odilienberg en Linne. Het werd in de 13de eeuw bezeten door
den Luikschen Bisschop Hendrik van Gelder, die den 4 Augustus 1277 de
heerlijkheid afstond aan zijn neef Graaf Reinald van Gelder. Doch eerst
bij zijn ooms dood in 1284 kwam Reinald in het volkomen bezit. Later
werd Montfort eene heerl., leenroerig aan GelderL, bezeten door de geslachten
van Wittenberg en Aerschot. In 1647 beleende Koning F ilips IV den Prins
van Oranje met deze heerl. Door erfrecht kwam zij in 1732 aan Pruissen,
die haar tot 1769 behield. In 1715 werd de souvereiniteit over dit ambt
door den Keizer aan de Staten-Generaal afgestaan.
Montfort, gem. in Limb., tusschen Linne, st.-Odilienberg, Echt en
Maasbracht. De grond bestaat uit moerasson en zand en is in het geheel
984 bund. groot. In 1822 had Montfort 591, in 1840 686, in 1875 766
inw., die meest hun bestaan vinden in landbouw, veeteelt en veenderij.
In 1875 onderscheidden zij zieh in 764 R.-Kath., 1 Chr.-Geref. en 1 Luth.
De gem. bevat het steedje Montfort en eenige verstrooide woningen.
Montfort, dat het eerst in eene oorkonde van 1283 Staat vermeld, ver-
toont zieh slechts als een middelmatig dorp, ofschoon de plaats reeds in
1312 stedelijke rechten bezat. Het had in 1870 677 inw. E r is eene R.-Kath.
kerk. Ook is er een landhuis, waarbij men nog overblijfselen vindt van
het kasteel, hetwelk door Hendrik van Gelder, Bisschop van Luik in
1267 werd versterkt met de bouwstoffen eener sterkte te Wijk bij
Maastricht, die hij had laten nederwerpen. Hertog Reinald I I heeft op
dit slot zijn vader gevangen gezet tot deze den 9 October 1336 overleed.
Mook, d. aan de Maas, in de Limb. gem. Mook-en-Middelaar.
Oudtijds droeg het den naam van Moldeke of Moldijk. Eerstgenoemde
naam wordt gelezen in de oorkonde van den 1 A pril 1227, waarbij de Roomseh-
koning Hendrik V if aan de st.-Maria- en st.-Adelbertsstiften te Aken
(Aachen) verlof geeft, om Mook aan Gerard Graaf van Gelre te ver-
koopen. In vervolg van tijd kwam Mook aan Cleve. Het d. had in
1840 458, in 1870 545 inw. E r is eene fraaie R.-Kath. kerk en een
nonnenklooster. Tot dit d. behooren de geh. Molenpoort, Bisselt, Groot-
Lier, Klein-Lier en Rammetje. Van de helling der heuvels, die Mook
ten oosten bepalen, heeft men prächtige gezichten over het Maasdal.
Meermalen, zooals den 19 Febr. 1799 en 20 Januari 1820, heeft dit d,
veel door het water geleden.
Mook-en-Middelaar, gem. in Limb., omringd door de Geld. gem.
Heumen en Groesbreek, de Limb. gem. Ottersum en de Brab. gem. Cuyk-
en-st.-Agatha en Linden. Zij beslaat 1879 bund., ten deele diluvisch zand,
ten deele längs de Maas, die de zuid-westl. grens vormt, uit rivierklei.