
Zij is groot 6S41 bund. en wordt omringd door Diever, Smilde, Beilen, liui-
nen en Havelte. In 1811 had zij 1009, in 1822 1095, in 1840 1392, in
1860 1703, in 1873 1789 inw., voor laatstgenoemd ja a r onderscheiden
in 1420 Herv., 298 Chr.-Geref. en 71 Israelieten. De Drenthsche-IIoofd-
vaart loopt längs de noordwest grens. De Havelter-Aa, mede ten deele de
grens bepalende, stroomt van het noordoosten naar het zuidwesten. Längs
dezen stroom ligt groenland, uit laag veen gevormd. Overigens b estaat de
grond nit diluvisch zand, zijnde het hoog veen naar de zijde van de Smilde
reeds lang afgegraven. De ontgonnen gronden geven goede oogsten van gra-
nen en aardappelen, doch naar de zijde van Beilen ligt nog veel woeste heide.
Ongetwijfeld zal de in 1871 aangelegde straatweg van Dwingelo naar Beilen
eene verdere ontginning krachtig bevorderen. Behalve het d. Dwingelo,
bevat de gem. de buurten Lee, Eemster en Leggelo, het geh. Lheehroek,
het huis Voshaar en het Leggelerveld.
Het d. Dwingelo ligt bevallig aan den Dwingelerstroom. Het had in
1811 528, in 1840 772, in 1860 793 inw. De Herv. kerk heeft eenpeer-
vormigen toren. De beide andere openbare bedehuizen zijn die der Christ.-
Ger. en Israelieten. Sedert de opheffing van het edict van Nantes vostigde
zieh ook eene kolonie van Fransche uitgeweken Protestanten te Dwingelo,
die op de havezathe Batinge hare godsdienst nitoefende. Aan
deze vluchtelingen herinneren nog de dusgenoemde Fransche huizen, eene
stichting van Elbert Anthony Baron van Pallandt, bij acte van 4 Augus-
tus 1685.
D ijk h u iz en , geh. onder het Friesche d. Lutkepost (Achtkarspelen).
D ijk sh e rn e , geh. in de Friesche gem. Workum.
D ijk sh e rn e , geh. onder het Friesche d. Ee (Oost-Dongeradeel).
D ijk sh o rn e , voorm. d. in Friesland, tusschen Almenum en Terschel-
ling met eene stins, die in 1130, ten gevolge van eene veete, werd vermeid.
Het d. is later door overstroomingen vernield,
D ijk sh om e rp o ld e r , pold. in de Friesche gem. Oost-Dongeradeel.
D ijk s te rh u iz en , geh. onder het Friesche d. Kimswerd (Wonseradeel).
Eb, pold. van ruim 7 bund. in de N.-Brab. gem. Wijk-en-Aalburg.
E ch e l, of E g ch e l, huurt in de Limb. gem. Helden, in 1840 met
195, in 1860 met 226 inw.
E cht, gem. in Limb., ingesloten door Susteren, Ohe-en-Laak, Stevens-
weert, Maasbracht, Montfort, st.-Odilienberg en Posterholt (L im b ), Waldfeucht,
Saeffelen en Havert (Pruissen). Hare oppervlakte beslaat 7142
bund., bestaande de bodem in het westen en noorden uit diluvisch zand,
in het oosten en zuiden uit Limburgsche klei. Längs de Oude-Maas ligt
ook een smalle strook rivierklei. In 1822 had deze gem. 2713, in 1840
3588, in 1860 3906, in 1872 4194 inw. In laatstgenoemd jaa r rekende
m e n 'e r 4176 E.-Kath., 8 Herv., 1 Luth. en 9 Israelieten. Landbouw,
graanhandel en steenbakkerij zijn te Echt de hoofdbronnen der welvaart.
E r zijn 13 pannen- en 2 steenbakkerijeni benevens 4 brouwerijen, 1 blauw-
ververij, 1 leerlooierij, 2 zeepziederijen, 1 siroopmakerij en 3 verschillende
graan- en oliemolens.
De gem. bevat de stad Echt, de d. Pey en Echterhosch, de buurten
Berkelaar, Siek, st.-Joost, Hingen, Gebroek, Putsbroek, Aesterberg en
Schilberg, benevens de geh. Spaanshuisken, Ophoven, Diergaarde en
Annendaal.
De stad Echt is nog heden door grachten omgeven, waarover
drie bruggen voeren, die eertijds door poorthuizen, het Noorderpoorthuis,
Zuiderpoorthuis en Maeseyckerpoorthuis, overwelfd waren. Deze grachten
kunnen door de Geleen onder water gezet worden. Echt bestaat uit drie
hoofd- en verscheidene mindere stra ten , die door Stegen doorsneden
worden. Het middelpunt, de markt, voert den naam van Pla ts of Plaats.
Echt was in de middeleeuwen eene bezitting der Fränkische koningen,
van wien het aan de graven van Loon kwam, die er in 1128 heerschappij
voerden. In 1267 hehoorde het echter den graven van Gelder, die de
plaats van keuren voorzagen, ten gevolge waarvan men Echt in 1343
onder de steden vermeld vindt. In 1397 werd het toen reeds versterkte
steedje door de Luikenaren in de asch gelegd. In Ju n i 1473, in October
1497 en November 1498 werd het door de Bourgondiers veroverd. In
den Spaanschen oorlog leed Echt zooveel, dat men in 1600 van de huizen
ruim de helft verbrand vond en de overigen meest onbewoond zag
staan. In 1656 leed Echt veel door een vernielenden brand, en m 1688
door pestziekte. Den 9 December 1703 brandden weder 34 gebouwen
af. Bij de omwenteling van 1830 werden de Belgische vrijwilligers van
Mellinet er in triomf ontvangen.