
Onder het FranscE bestuur kreeg Overijssel den naam van Departement-
van-de-Monden-van-den-IJssel (Bouches-de-l’-Issel).
In 1815 herkreeg Overijsspl ¡sijne grootte van vôor 1795, met dien
verstände dat het Emmeloord behield.
Overijssel is nu groot 334,305 bund, of 602/3 □ Duitsche mijl.
De grond is zeer verscheiden. Het grootste deel des lands hestaat nit
zand, dat in heuvelen oprijst, waarvan enkelen zieh tot meer dan 70 el
boven A. P . verhelfen. Langs den IJssel, de Vecht, het Zwartewater,
de Regge, de Dinkel, de Schipbeek en enkele kleine beken, ligt rivier-
klei, terwijl zeeklei het Kampereiland en een deel van het kustland hedekt.
Laag veen vindt men in een groot deel van het oude kwartier Vollenhove,
in Mastenbroek, benevens in het Hasselterambt, aan de oevers van de
Reest en in een streek ten noordwesten van Almelo. Hoogveenwordtveelvuldig
tnsschen Almelo en Hardenbergh, alsmede op enkele plaatsen bij Avereest
en Buurse gevonden, terwijl bij Losser eene plaats is, die steen bevat,
gelijk aan dien van Gildehaus in het graafschap Bentheim.
Overijssel bezat in vroegere eeuwen slechts weinige en niet dan kleine,
smalle kanalen. In onze eeuw is te dezen aanzien krachtig gearbeid,
zoodat de provincie nu een merkwaardig net van waterwegen bezit,
t. w. de Dedemsvaart, de Noord-Willemsvaart, de Overijselsche kanalen,
de Lutter-Hoofdwijk, het Coevorderkanaal, enz. Alleen het oostelijk
Twenthe is nog van gemeenschap te water uitgesloten.
Overijssel lieeft thans (Dec. 1875) lOS1^ kilometer spoorwegen, deels
door den Staat, deels door particulière maatschappijen aangelegd. Deze
bestaande lijnen zijn : Hattem — Zwolle, geopend 6 Ju n i 1864 ; Zwolle —
- Kampen, geopend 10 Mei 1865 ; Deventer —- de Geldersche grensaande
Dortherbeek, geopend 5 Aug. 1865 ; Almelo — de Bentheimsche grens bij,
de Poppe, geopend den 18 October 1865 ; de Geldersche grens bij
Diepenheim—Hengelo, den 30 October 1865; Hengelo—Enschede, den
1 Ju li 1864 ; Deventer—Zwolle, den 1 October 1866 ; Zwolle—de Drenthsche
grens bij Meppel, den 1 October 1867; Enschede—de Glanerbeek, geopend
den 1 Januari 1868; de Drenthsche grens bij Nijeveen längs Steen-
wijk tot de Eriesche grens bij Willemsoord, geopend den 15 Januari 1868.
In het najaar van 1875 hebben de Staten-Generaal een wetsvoorstel
aangenomen om op Staatskosten eene lijn tusschen Almelo en Zwolle
aan te leggen. Voorts is de lijn die aan de Glanerbeek eindigde, den 6
Dec. 1875 over de grenzen verlengd in de richting naar Gronau, van
waar twee takken zieh op Münster en Dortmund richten.
Overijssel had in 1832 153,458 inw. Bij de telling van 16 Nov.
1829 was dit cijfer toegenomen tot 208,895, bij die van 31 Dec. 1859 tot
234,376, bij die van 31 Dec. 1869 tot 254,051.
Op den 1 Januari 1875 berekende men de bevolking op: 263,008
zielen, t. w. 134,201 mannelijke en 128,807 vrouwelijke personen.
Zij splitsten zieh in : 166,033- Ned.-Herv., 184 W.-Herv., 14 Eng.-Herv.,
10,602 Chr.'-Geref., 3136 Doopsgez, 1580 Ev.-Luth., 229 Herst.-Luth.,
74 Rem., 9 Episc., 1 Lid der Schotsche gem., 1 Herrnh., 76,884 R.-
Kath,, 7 Oud.-R., 1 Griek, 3998 Ned.-Isr., 20 Port.-Isr. en 235 ongen.
Er zijn in Overijssel 71 gem. der Herv., 1 der W.-Herv., 2 der Ev.-
Luth., 1 der Herst.-Luth., 24 der Chr.-Geref., 12 der Doopsgez., 65 der
R,-Kath. (62 par. en 1 rectoraat) en 22 der Israelieten.
De bronnen vhn welvaart zijn in de eerste plaats landbouw, veeteelt
en zuivelbereiding; verder koophande'l, fabriekarbeid, scheepvaart, veen-
derij en visscherij. Tot de belangrijkste fabrieken behooren zeer aan-
zienlijke katoenweverijen en spinnerijen (die vooral sedert 1830 aanmerkelijk
zijn uitgebreid), verwerijen, bleekerijen, ijzergieterijen, de tapijtfabriek
te Deventer, steenbakkerijen, .kalkbranderijen, houtzaagmolens, meubel-
makerijen, oliemolens, enz. Aan de monden van den IJssel en het Zwartewater
bloeien vooral mattenmakerijen, waartoe men aan de kust de noodige
biezen in overvloed kan inzamelen.
Overijssel. is voor het lager-schoolwezen verdeeld in 8 districten. T o t
het e e r s t e behooren de scholen: in de gem. Dalfsen (te Dalfsen, Ankum,
Emmen, Lenthe, Hessum, Oudleuzen en Dalmsholte), Heino, Nieuw-
leuzen (te Nieuwleuzen, Ruitenveen en de Hulst), Zwolle, Zwollerkerspel
(te Mastenbroek, Westerholte, Windesheim, Wijthmen, Berkum, Schelle en
Gönne). — Tot het t w e e de de scholen: in Genemuiden, Grafhorst, Hasselt,
Kampen (te Kampen, Brunnepe en op ’t Kampereiland), Kamperveen,
Vollenhove (stad), ambt Vollenhoven (st.-Jansklooster en Barsbeek),
Wilsum, IJsselmuiden, Zalk c. a., en Zwartsluis. — Tot het d e r de de
scholen i n : Bathmen, Deventer, Diepenveen (te Diepenveen, Colmschate,
bettele en Averlo), Holten (te Holten en Dijkershoek), Olst (te Olst,
Welsum en Wezepe), Raalte (te Raalte, Heeten en Luttenberg), Wijhe
(te Wijhe, Tongeren, Herxen en Hengeveld). — Tot het v i e r d e de
scholen i n : Delden (stad), ambt Delden (te Azelo, Bentelo, Deldener-
broek, Deldeneresch, Hengevelde en Wiene-en-Zeldam), Enschede, Haaks-
bergen (te Haaksbergen, Boekelo, Brammelo en ßuurse), Hengelo (te
Hengelo, Beckum, Oele en Woolde), Lonneker (te Lonneker, Hoekelo,
Broekheurne, Driene, Eschmarke, Twekkelo en üsselo), Losser (te Losser,
Beuningen en Lutte), Oldenzaal. -— Tot het v i j J d e de scholen i n :
ambt Almelo (in de Holtjessteeg, de Winkelsteeg en te Sluitersveld),
Borne (te Borne, Zenderen en Bornerbroek), Denekamp (te Denekamp,
Noord-Deuringen, Lattrop, Breklenkamp, Tilligte en Agelo), Ootmarsum,
Tubbergen (te Tubbergen, Harbrinkhoek, Geesteren, Langeveen, Yasse,
Reutum, Fleringen en Albergen), Vriezenveen (te Vriezenveen en Bruine-
haar), Weerselo (te Weerselo, Dulder, Volthe, Deurningen, Hasselo,
an Lemselo. — Tot “het z e s d e de scholen: in Avereest (te Oud-
Avereerst, Oosterhuis en Dedemsvaart), Gramsbergen (te' Gramsbergen,
Ane, Anerveen en de Velde), Hardenbergh, ambt Hardenbergh
(te Heemse, Rheeze, Diffele, Bergenthein, Brucht, Sibeulo, Baalder, Col-
lendoorn, Radewijk, Dedemsvaart, Slagharen en Lutten), stad Ommeff
(te Ommen en Ommerschans), ambt Ommen (te Lemele, Lemelerveld,
Beerse, Beerserveld, Nieuwebrug, Hoogengraven en Zeeze). — Tot het
teilende de scholen : in Blankenham, Blokzijl, Giethoorn (in het Noord-
mnd, Zuideinde en to Jonen-en-Dwarsgracht), Kuinre, Oldemarkt (te Olden-
markt, Kalenberg, Paaslo en Ossenzijl), Staphorst (te Staphorst, Rouveen,