
N ijm e g e n , gem. in Geld., in het noorden (waar de dalweg der
Waal de grenslijn vormt) bepaald door de gem. Eist, in het oosten door
Ubbergen en Groesbeek, in het zuiden door Heumen, Overasselt en Wij-
chen, in het westen door Behningen.
De grond —- 4298 bund. — bestaat in het westen en zuidwesten nit
klei, doch overigens en wel voor het grootste deel nit diluvisch zand, dat
zieh hier aanmerkelijk, zelfs tot ruim 90 el boven den zeespiegel, yerheft.
In 1796 had de gem. 12,783, in 1822 14,433, in 1830 17,734, in 1840
17,659, in 1850 21,182, in 1860 21,641, in 1875 22,929 inw., in laatst-
genoemd jaa r onderscheiden in: 15,984 B.-Kath., 5806 Ned.-Herv., 208
W.-Herv., 2Eng.-Herv. (Presb.), 376 Ev.-Luth., 11 Herst.-Luth., .84 Doops-
gez., 37 Chr.-Geref., 10 Bem., 408 Isr. en 3 ongenoemden.
De gem. bevat de stad Nijmegen, beneyens de dorpen Hees, Hatert en
Neerbosch.
De stad Nijmegen ligt op den zuideroever yan de Waal, deels op den
lagen stroomkant, deels op yijf heuvelen, t. w. den Hessen-of Hezelberg, de
Marienberg, den Gruitberg, den Klokkenberg en den Hunnen- of Hoen-
derberg. Van hier dat vele straten glooiend op- en afloopen, soms zelfs
met zeer steile hellingen. Op enkele plaatsen zijn daardoor trappen noodig
om neder te dalen of op te klimmen. De stad, die in 1447 het laatst werd
uitgelegd, was tot op onzen tijd eene sterke vesting, doch heeft die
beteekenis in den jongsten tijd verloren en wordt nu ontmanteld. Zonder die
wallen is Nijmegen bijna 341/,, bunder groot. De Groote Markt, hetKelf-
kensbosch zijn fraaie, schilderachtige pleinen. Verder heeft men er de
Koren- of st.-Jansmarkt en ruim twintig andere opene ruimten. Onder
de straten munten u it: de Lange-Burgstraat, de Korte-Burgstraat, de
Groote-Straat, de Blatenmakersstraat, de Smidstraat, de üriemstraat, de
Molenstraat, de Korte-Hezelstraat en de Lange-Hezelstraat. De kleine
straten of Stegen worden gassen of gestes genoemd. E r zijn 2 havens
eene oude en eene nieuwe, welke laatste in 1854 is aangelegd.
De stad Nijmegen had in 1870 2573 huizen, verdeeld in 2224 die
bewoond, 340 die onbewoond en 9 die in aanbouw waren. De bev.
beliep in 1870 19,196 zielen, zonder de bewoners yan schepen (93) en die
van het Schependom of den naasten omtrek der stad (109).
Een zeer merkwaardig gebouw is de Groote- of Stevenskerk, van
1254 tot 1273 volbonwd, rüstende op 35 pilaren, en versierd met een
fraaien toren. Deze kerk bevat eene tombe ter eere van Anna Catharina
van Bourbon, de gemalin van Hertog Adolf van Gelder en Gulik. Daarbij
roemt zij op een der beste orgels in Nederland, van 1774 tot 1776 door
Ludwig König van Keulen vervaardigd.
Nijmegen heeft nog 8 andere kerkgebouwen, waarvan 4 aan de B.-
Kath., die van St.-Augustinus, st.-Dominicus, st.-Eranciscus en st.-Ignatius,
behooren. Voorts vindt men e r : 1 W.-Herv, 1 Luth., en 1 Doopsgez.
kerk, benevens 1 Synagoge.
Een der schoonste gedenkstukken van Nijmegen is het Baadhuis, een
gebouw van hoogen ouderdom, welks voorgevel in 1554 werd versierd
met de beeiden van die Boomsch koningen en keizers, welke de stad met
voorrechten hebben begiftigd. Verschillende zalen zijn bezienswaardig,
onder anderen die waar den lOden Augustus 1678 de vrede werd gesloten.
Ook de voorzaal verdient opmerking om h a ar antieke vierschaar, een
kunstig uurwerk en de schilderij van het bekende Nijmeegsche raadsel. De
verzameling van gedenkstukken van geschiedenis en kunst in dit B aadhuis
is rijk in velerlei belangrijke stukken, zoo van Keltischen als Germaan-
schen en Bomeinschen oorsprong.
Als belangrijke werken der bouwkunst gelden ook de toren Belvedere, die
van 1626 dagteekent, het gebouw Batouw-zathe, in 1860 of 1861 gesticht; de
schouwburg, die van 1838 en 1839 dagteekent; de societeit Burgerlust;
de gebouwen van verschillende liefdadige inrichtingen: wees-, gast- en
ziekenhuizen. Het Oud-Burgergasthuis is het ruimste der liefdadige
inrichtingen. Het Protestantsche ziekenhuis werd in 1849, het B.-Kath.
of Canisius-ziekenhuis, in 1866 gesticht. Nabij de stadskraan is de
Steiger, yan waar de gierpont naar Lent overvaart.
Nijmegen bezat eene hoogeschool van 1656 tot omstreeks 1679. Thans
behooren tot de voorn. inrichtingen van onderwijs: het gymnasium; de
hoogere burgerschool; de christelijke normaalschool (opgericht in 1846);
de burgerschool, de zangschool, de zwemschool, de muziekschool, enz.
Nijmegen neemt een belangrijk deel aan den handel en de scheepvaart
op den Rijn. Het algemeen verkeer wordt zeer bevorderd door den spoor-
weg, die over Cleve naar Keulen voert en den 9 Augustus 1865 is geopend.
Spoorwegen naar Arnhem en ’s-Hertogenbosch zijn in aanleg, terwijl in
den herfst van 1875 door de Staten-Generaal een wetsontwerp is aange*
nomen om spoorwegen van Nijmegen naar Amersfoort en naar Venlo aan
te leggen. De fabrieken te Nijmegen leveren inzonderheid werktuigen,
ijzerwerk, goud- en zilverwerk, leder, meubelen, schrijnwerk, tabak,
olie, gerst, bier, zeep, zout, grutten, enz.
Nijmegen bezit in het Valkhof eenebekoorlijkewandelplaats,nietalleen we*
gens de bevallige wandelpaden tusschen opgaand geboomte en beesters, maar
ook wegens de voortreffelijke vergezichten, die men van het hooggelegen oord
op de stad, de Waal, de Betuwe en andere naburige en meer verwijderde
oorden heeft. Hier stond eens de sterke burg, die K arel de Groote ten rijks-
zetel strekte, nadat hij dit slot omstreeks 776 had laten verbouwen. Het
gebouw bleef eeuwen in goeden stand, zoodat de Stadhouder Willem V
er nog in 1787 huisvestte. Door het bömbardement van 1794 zwaar
beschadigd, werd het den 19 Pebruari 1796 voor de betrekkelijk geringe
som van f 90,400 verkocht. Gelukkigerwijze zijn bij dien koop twee oude
kapellen gespaard. De eerste is een achthoekige, die den naam van
de Heidensche kapel draagt en in 799 door Paus Leo I I I tot een
christelijk bedehuis werd gewijd. Van de andere kapel, van Romein-
schen vorm, Staat nog slechts een gedeelte, doch dit is van verrassende
schoonlieid.
Nijmegen is allerwaarschijnlgkst de oudste stad van Nederland. Het is
nauwelijks aan eenigen twijfel onderhevig, dat men daarin het Oppidum
Batavorum terugvindt, waarvan Tacitus gewaagt. De naam (Novimagum
of Noviomagum) wordt h e t eerst opgegeven in de kaart van Peutinger.
56