
2 Isr. De meeste inw. vinden hun bestaan in den landbouw. Voor 1795
maakte deze gem., — die de dorpen Herkenbosch en Melick, de buurten
Gebroek en Waterscheid, benevens de geh. Dalenbroek, Kasop en Schändeten
bevat — een deel van het hertogdom Gulik (Jülich) uit. Eerst bij
de grensregeling van 1816 is zij aan de Nederlanden gekomen.
Herkenrade, b. in de Limb. gem. st.-Geertruida, in 1840 met 215,
in 1870 met 240 inw.
Herkestein, voorm. kasteel op ’t Zeeuwsche eiland Schouwen, onder
Dnivendijke, reeds voor eeuwen vernield. Het is in de geschiedenis ver-
maard door een veldslag tusschen de Hoekschen van Vrouwe Jakoba en
de Kabeljauwschen van Filips van Bourgondie, op 13 Januari 1426.
Herkingen, gem. op het Z.-Holl. eil. Goedereede-en-Overflakkee, aan de
Grevelingen, en naar de landzijde door Melissant en Nieuwe-Tonge be-
paald. De grond — 545 bund — bestaat uit zeeklei, weshalve de landbouw
het hoofdbedrijf der ingezetenen uitmaakt. In 1822 waren hier
492, in 1840 628, in 1874 684 inw. Bij de telling voor 1870 onder-
scheidde men er 636 Herv. en 11 Chr.-Gereformeerden.
Herkingen vormde in de 14de eeuw een afzonderlijk eilandje, zijnde
dit de polder, die thans Oud-Herkingen heet. Later zijn daaronder gekomen
deelen van den Elisabethpolder en van het Klinkerland.
Het d. Herkingen, in 1870 met 571 inw., onderseheidt zieh door aanleg
van de overige dorpen van Over-Elakkee, zoodat de meening niet onge-
grond is, dat het door Zeeuwsche volkplanters zou zijn gesticht. De
kapel, die hier in 1484 stond, werd toen tot eene parochiekerk verheven.
De tegenwoordige (Herv.) kerk dagteekent van 1788.
Herlaar, voorm. slot in de Z.-Holl. gem. Tienhoven, aan de Lek.
Herlaar, voorm. kasteel in de N.-Brab. gem. st.-Michielsgestel, nabij
de vereeniging van Lek en Dommel.
H e r n e n , d. in de Geld. gem. Bergharen, in 1840 met 450, in 1872
met 508 inw. Men vindt er een R.-Kath. kerk en een oud slot. Heeren
van Herneif komen sedert 1183 in de geschiedenis voor.
Hernensche-Meer, waterplas tusschen de Geld, dorpen Hernen en
Leur, in eene heuvelachtige streek.
Herpen, gem. in N.-Brab., ingesloten door Beek, Schayk, Berchem,
Deurzen c. a. en Huisseling c. a. (N.-Brab.) en Balgoy (Geld.), met
eene oppervlakte van 1770 bund. In het oosten, waar de Maas stroomt,
vindt men clenig klei, doch voor het grootste deel bestaat de grond uit
diluviaal zand., In 1815 had deze gem. 1365, in 1822 1405, in 1840
1628, in 1874 )1610 inw. Bij de volkstelling voor 1870 onderscheidde
men er 1596 R.-Kath. en 3 Herv. De landbouw is het hoofdbedrijf.
Herpen is eene oude heerl., die door de Heeren van Cuyk op het einde
der 12de eeuw bezeten, door Heer Hendrik van Cuyk en zijne naaste
bloedverwanten in 1191 als een leen aan Hertog Hendrik I van Brabant
werd opgedragen. Nadat de Heeren van Herpen het kasteel te Ravestein
hadden gesticht, heeft de heerl. den nsam van Ravestein verkregen. De
gem. bevat de dorpen Herpen en Over-Langel, de b. Groot-Koolwijk, benevens
de geh. Klein-Koolwijk en Aalsvoort.
Het d. Herpen had binnen de kom in 1870 287 inw. Het heeft eene
R.-Kath. kerk, met een toren die zieh door eene hooge spits onder-
scheidt. E r worden niet onbelangrijke jaarmarkten gehouden.
Herpt, d. met eene R.-Kath. kerk in de N.-Brab. gem. Herpt-en-Bern,
in 1840 met 380, in 1870 met 444 inw.
Herpt-en-Bern, gem. in N.-Brab., tusschen Heusden, Oudheusden,
Drunen, Nieuwkuik en Hedikhuizen (N.-Brab.) en Ammerzöden en
Neder-Hemert (Geld.) Zij is bijna 999 bund. groot, heeft een bodem van
rivierklei en wordt door de Maas bespoeld. In 1822 had deze gem. 395,
in 1840 440, in 1874 503 inw. Bij de volkstelling voor 1870 vond men
er 485 R.-Kath. en 21 Herv. De ingezetenen bestaan bijna allen van
landbouw. De gem. bevat het d. Herpt, de b. Bern en het geh.
Luttelherpt.
Herpt-en-Bern, pold. van 522 bund. in de N.-Brab. gem. Herpt-
en-Bern.
Herptsche-Veld, pold. van 177 bund. in de N.-Brab. gem. Herpt-
en-Bern.
Herssels (de), pold. in de N.-Brab. gem. Oosterhout, 53 bund. groot.
Hij is ook onder den naam van Mostaardpolder bekend.
Horstraat, b. in de Limb. gem. Nederweert, in 1840 met 165, in
1870 met 182 inw.
Herten, gem. in Limb., tusschen Roermond, st.-Odilienberg, Linne en
Beegden. Door de Maas naar drie zijden omkronkeld, heeft zij meerendeeis
een vetten kleibodem. In het zuid-oosten nogtans ligt diluvisch zand.
Alles te zamen is de gem. 699 bund. groot. In 1822 had Herten 590, in 1840
752, in 1874 935 inw. Al de inw. belijden de R.-Kath. godsdienst, en
de meesten vinden hun bestaan in den landbouw. E r zijn echter ook 2
brouwerijen, 1 adrianopel-roodverwerij en 1 korenmolen. De meest-volk-
rijke plaats der gem. is de b. Merum. Yerder bevat zij het d. Herten,
de b. Ool en eenige verstrooide huizen, waaronder de Offerkamp, het
Nieuwhuis en het Zand.
De gem. behoort tot de eerst-bevolkte streken van Limb. Althans het
is genoegzaam zeker, dat zij reeds ten tijde der Romeinen werd be-
woond. Sprekende blijken daarvan zijn aanwezig in de overblijfselen van
een oud gebouw, den Oudenberg genoemd; in ’t benedendeel van den dorpsto-
ren, welks stichting vele eeuwen opklimt; in den grootsten tumulus van Neder-
land, onder den naam van Drususberg bekend, doch van 1869 tot 1873
deelswijze gesloopt, tot de schrijver van dit Woordenboek de aandacht
op deze jammerlijke vernieling vestigde; in de grondslagen van eeneRo-
meinsche brug over eeu der monden van de Roer, even voorbij de