
Knollendam, de Doopsgez. kerk te West-Knollendam. In de 14de eenw
lag hier door de Zaan eene dam, waarin met vergunning ra n den Heer
J an van Chadllon ten jare 1374 eene sluis werd gelegd. Omstreeks 1560)
kwam er nog eene sluis in, maar taehtig jaren later (omstreeks 1632)
werd de dam weggeruimd.
Kn o op sh o fte , b. in de Overijsselsche gem. Almelo (Amht).
K n o s s s n s , geh. in de Friesche gem. Boisward.
K n o tte rp o ld e r , pold. van 122 bund. in de Z.-Holl. gem. Zoeter-
woude.
Kockengan, gem. in Utr., door de heerl. Kockengen en Spengen
gevormd. Zij ligt tusschen de gemeenten Wilnis, Ruwiel, Brenkelen,
Laag-Nieuwkoop, Harmelen en Kamerik. Hare oppervlakte bestaat uit
laag veen en beslaat ruim 700 bund. Längs en door deze gem. zijn de
Heikoperwetering en de Bijleveld gegraven, die door eene sluis bij
Joostendam gemeenscbap met elkander hebben. In 1811 had Kockengen
547, in 1822 591, in 1840 -677, in 1874 730 inw., in laatstgen. jaa r
onderscheiden in 434 Herv., 65 Chr.-Geref., 1 Luth., 226 R-Kath. en
4 Isr. De inwoners bestaan meest van veeteelt en zuivelbereidiug, deels
door den handel in kaas, bierbrouwen, enz.
Het d. Kockengen ligt tusschen de Heikoperwetering en de Bijleveld
en is door eene wipbrug over de eerstgenoemde vaait verbonden met de
Varkensbuurt onder Laag-Nieuwkoöp. ln 1870 had dit d. binnen de kom
387 inw. Er zijn 3 kerken. De oude parochiekerk, waarin voor de Herv.
op Maria Hemelvaart een plcchtigen omgang plaats had, behoort den Herv.
Na 1830 zijn er Chr-Geref. en R-Kath. kerken gebouwd.
Het is niet geheel onwaarschijnlijk, dat de oude bewoners van
Kockengen zieh ten tijde van de invallen der Noormannen hebben
onderscheiden. Althans de Conkingi verdreven in 866 den Noorman
Roruk *).
K o ck en g en , pold. in de Utr. gem. Kockengen.
K o ck en g en -L ok h o r st-g e r e g t, voorm. heerl. in Utrecht, het zuider-
deel der gem. Kockengen beslaande, dat in 1729 met Kockengen werd
vereenigd.
K o eb u rg , voorm. brug bij de stad Kämpen, dienende om het vee
der bew. in de stadsbosschen tegen overvallen te beschermen. De Koeburg
werd in 1527 door de Gelderschen ingenomen en in 1528 door de Kam-
penaren, met hulp van Bourgondische Soldaten, herwonnen.
K o ed iep , of Oo ste rm o e r sch e -d iep (het), beekje in Drenthe, dat
zijne wateren naar het Feizerdiep stuwt.
*) Zie mijne Qeschiedenis der Zeventien Nederlanden, Deel I bladz. 153.
K o ed iep (het), vaart in Gron., tusschen Oostwold en E e x ta , in 1635
gegraven.
Koedijk, gem. in N.-Holl., tusschen Alkmaar, Bergen, Oudkarspel,
Noord-Scharwoude, Zuid-Scharwoude, Broek-op-Langendijk, st.-Pancras en
Oudorp. De grond bestaat in het noorden uit klei, en in het zuiden
uit alluviaal zand. In het geheel is de gem. 949 bund. groot. In
1822 had zij 640, in 1840 717, in 1874 1013 inw. Bij de volkstelling
voor 1870 vond men er 796 Herv., 27 Doopsgez., 10 Ev. Luth., 4 Chr.-
Geref., 1 Rem., 147 R.-Kath. en 3 Oud-R. De inw. bestaan meest van
veeteelt en zuivelbereiding. Ook wordt er veel witte kool aangekweekt.
De gem. bevat het d. Koedijk, een deel van Huiswaard, het zuiderdeel
van st.-Pancras, benevens het drooggem. Kleimeer en deelen van het Daal-
meer en Vroonermeer.
Het d. Koedijk, in 1840 met 631, in 1870 met 820 inw., strekt zieh
längs de oostzijde van het Noord-Hollandsch kanaal uit. Yroeger waren
er 2 kerken, een voor de Herv. en een voor de Doopsgez., doch sints
het laatst der vorige eeuw heeft alleen de Herv. gem. hier eene kerk.
De Koedijkers namen in de 15de eeuw deel aan de krijgsbedrijven der
Hoekschen ten voordeele van Vrouwe Jacoba, en in 1491 aan het Kaas- en
Broodspel. Den 4 en 5 October 1573 werd Koedijk door de Spanjaarden
die Alkmaar belegerden, afgebrand.
K o ed o od (dö), water dat het Land van IJsselmonde van Rhoon en
Poortugaal afscheidt.
Koedood, geh. in de Z.-Holl. gem. Rhoon, bij de sluis waardoor het
water de Koedood in de Oude-Maas valt.
K o eg ra s (het), of B u ite n v e ld , bedijkte zand- en slikgronden in
de N.-Holl. gem. den Helder. In vorige eeuwen lagen zij wel boven
den gewonen stand der zee, doch werden toen meermalen overstroomd.
Ook waren zij deels niets dan poelen. De eerste verbetering
geschiedde toen in 1610 längs de Noordzee de Zanddijk werd gelegd.
Doch ofschoon reeds in April 1629 octrooi werd gegeven om het Koegras
naar de zijde der Zuiderzee te bedijken, bleef dit werk onuitgevoerd, tot
het met het aanleggen van het N.-Holl. kanaal in 1817 werd vol-
bracht. In 1840 had het Koegras 40 huizen en 315 bew. In 1870 werd
het door 573 menschen in 98 huizen bewoond.
Ko eho o i, boerenhofstede onder het d. Tjummarum, in de Friesche
gem. Barradeei, ter plaatse waar van 1182 tot 1234 het klooster Lidlum
heeft gestaan.
K o ek a o g e , of Coek&nge, d. in de Drenthsche gem. de Wijk, in
1840 met 506, in 1870 met 766 inw. E r zijn kerken voor de Herv. en
Chr.-Geref. Het ligt zeer verstrooid en is afgedeeld in Zuid-Koekange,
waar de Herv. kerk Staat,t Noord-Koekange en Koekanger-Dwarsdijk.
K o ek a n g e r -A a , beekje in Drenthe, dat van Koekange naar de
Wold-Aa loopt.