
Behalve de Domkerk, hebben de Ned.-Hervormden nog 5 kerken,
waarvan de st.-Janskerk, tusscben 1027 en 1051 gesticht, het praalgraf
bevat van den Erfburggraaf Dirk van Wassenaar. Eene tweede kerk, de
Buurkerk, is merkwaardig als de plaats waar de oude Bisschoppen,
na op het Baadhuis als regenten van het Sticht, den eed afgelegd te hebben,
van gewaad verwissellen. De Jacobskerk bevat het grafgesteente
van den zachtmoedigen leeraar Hubrecht Jacobsz. Dnifhuis. In de Nico-
laaskerk siert een gedenkteeken. het graf van den dichter Jacobus Bellamy.
De Geertruida- of Geertekerk eindelijk bevat het graf van den
oudheidkenner Arnold van Buchel.
De Waalsch-Herv. houden hunne godsdienstoefeningeri in de oude
st.-Pieterskerk, in de l ld e eeuw door Bisschop Bernulf gesticht en uit een
bouwkundig oogpunt merkwaardig om hare krocht of onderaardsche kapel.
De overige Protest, kerken zijn die der Luth., der Bem., der Chr.-
Geref. en der Doopsg.
De R.-Kath. kerken zijn die van st.-Catharina, st.-Willebrord, st.-Augustinus,
st.-Dominicus, st.-Maarten en st.-Maria.
De Oud-R.-Kath. hebben kerken die naar st.-Geertruida, st.-Maria en
st.-Jaeobus zijn genoemd.
Eerst in 1782 werd aan de Isr. vergund zieh binnen de stad Utrecht
en hare vrijheid te vestigen: sedert 1792 gebruiken zij tot Synagoge een
door de Doopsg. ontruimd lokaal in de Jufferstraat.
Andere merkwaardige gebouwen zijn: het Provinciaal Gouvernement,
Paushuizen genoemd, omdat Paus Adriaan VI, die in 1459 te Utrecht
werd geboren, toen hij Bisschop van Tortosa en Onderkoning van
Span je was, dit gebouw van 1517 tot 1522 heeft doen oprichten; — het
Paleis, in 1807 door Koning Lodewijk gesticht, thans deels ingericht ten
dienste van het Hoog Militair Gerechtshof en ten deele voor de Akademische
Bibliotheek; — het schoone en merkwaardige Stadhuis, zoowel in
het midden der 16de eeuw als in 1830 belangrijk vernieuwd, met fraaie
zalen en merkwaardige verzamelingen: archieven, oudheden, schilderte
n en beeidwerken; — het in 1847 voltooide Gebouw van Künsten en
Wetenschappen, ter plaatse van de omstreeks 1085 gestichte, zeer be-
roemde Mariakerk; — het- Paleis van Justitie, in 1837 gebouwd ter
plaatse van de voorm. st.-Paulusabdij; — de Akademie of Hoogeschool,
oudtijds het kapittelhuis ten Dom, waar o. a. de oude bisschoppen werden
verkozen en de Unie van Utrecht geteekend; — het Observatorium van
het Koninklijk Meteorologisch Instituut, in 1848 op het bolwerk Zonnenburg
gebouwd; — de ruime Willemskazerne, waar oudtijds de abdij der Witte-
Vrouwen stond; — de met glas ovprdekte Botermarkt, in 1864 gebouwd;
— de Schouwburg; — het overgebleven gewelf van het
kasteel Vredenburg of Vreeburg; — de Munt, volgens de overlevering
ter plaatse van een kasteel der Heeren van Amstel gesticht, met schoone
werkzalen en inrichtingen, en in het bezit van een verzameling Neder-
landsche munten en gedenkpenningen; — de Cellulaire Gevangenis op het
bolwerk Wolvenburg; — de Stationsgebouwen; — het Centraalbureau der
staats-spoorwegen, gebouwd in 1871.
Tot de Akademie behooren (behalve de bibliotheek) een plantentuin,
eene sterrewacht, een museum van natuurlijke historie, een chemisch la-~
boratorium, en andere merkwaardige verzamelingen van wetenschap en
kunst. Ook vindt men te Utrecht het kabinet van werktuigen voor den
landbouw.
Tot de verzamelingen van wetenschap en kunst behooren mede h et Aarts-
bisschoppelijk Museum, benevens het Museum van het genootschap
Kunstliefde.
Utrecht bezit voorts eene latijnsche school of Stedelijk gymnasium;
waarvan de 4 December 1874 het vierhonderdjarig bestaan feestelijk
werd herdaeht; — eene in 1821 gestichte rijks veeartsenijschool; — eene
rijks hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, een burger dag- en
avondschool, zwem- en badinrichtingen, en vele andere stiebtingen voor
onderwijs en het verwerven van nuttige kundigheden.
Ten aanzien van weldadige stichtingen kan Utrecht wedijveren met de
drie grootste Nederlandsche steden. Het Eundatiehuis van Renswoude is
eene even schoone inrichting als het huis zelf door bouworde en pracht
uitmunt. Het Akademisch Ziekenhuis, het Gasthuis, het Burger-Weeshuis,
het Stads-Ambacht-kinderenhuis, het Luth. Weeshuis, het R.-Kath. Wees-
huis, het Oud R. Weeshuis, het Centraal Israelitisch Weeshuis, de Ama-
lia-stichting (eene schoone herinnering aan de brave gade van Prins Hendrik
der Nederlanden), het Oude-Mannen- en Vrouwenhuis, hetDiakones-
senhuis, het Krankzinnigen-gesticht, het Groot militair hospitaal, het gesticht
voor ooglijders, talrijke vrije kameren, enz., enz. zijn heerlijke ge-
tuigen van den weldadigen zin van Utrecht’s burgers.
Tot de uitspanningsplaatsen behoort de tuin Tivoli.
Utrecht dankt zijn bloei voor een groot deel aan zijne schoone ligging,
waardoor het een middelpunt voor den binnenlandschen koophandel en
verkeer is geworden. Zijne paarden-, vee-, koren- en andere markten worden
druk bezocht, en längs Vecht, Vaartschen-Riju en Ouden-Rijn, längs
de vijf spoorweglijnen, die hier te zamen komen, en de heerbanen naar alle
oorden des Lands vindt een belangrijk verkeer plaats. Daarenboven is
Utrecht eene voorname fabriekplaats. Is er van ’s Rijkswege de munt
gevestigd, de Nedcrl. Rhijn-Spoorwegmaatschappij en de Nederl. Centraal-
Spoorwegmaatschappij hebben er eveneens aanzienlijke werkplaatsen. De
voornaamste voortbrengselen der Utrechtsche nijverheid zijn meubelen,
rijtuigen van alle soort, metalen- en ijzeren werktuigen, lederwerk, steen,
potten, pannen, beenzwart, voorwerpen van terra-cotta, chemicalien,
loodwit, tras, hout, landbouwwerktuigen, orgels, instrumenten, goud- en
zilverwerken, boek- en steendrukwerk, touw, kaarsen, olie, zeep, sigaren,
zont, bier, meol, enz.
Utrecht is van hooge oudheid. Allerwaarschijnlijkst heeft het zijne eerste
ontwikkeling te danken aan eene sterkte of kasteel, door de Romeinen
nabij eene Germaansche wijk te dezer plaatse opgericht. In de 4de eeuw was
het onder den naam Ultrajectum (of Trecht) bekend. In de 5de eeuw
bloeide het ook onder den naam V iltaberg of Wiltenberg. Eene der hoofdplaat-
sen van Eriesland geworden, was het de zetel van Eriesche koningen tot