
werken van st.-Pieter gesloopt. De gebouwen binnen den wal worden
thans door arbeiders-gezinnen bewoond.
P ie te rb u r en , d. in de Gron. gem. Eenrum, in 1840 met 605, in
1870 met 660 inw. E r is eene Herv. kerk, waarin het lijk van den
krijgsbevelhcbber Diederik Sonoy in 1597 werd bijgezet. Het d. bestaat
uit drie eenigzins van elkander verwijderde buurten. In 1583 werd Pieter-
buren door Statenvolk verbrand.
P ie te r -R a e g h e r ep o ld e r , voorm. polder in het tegenw. Zeeuwseh-
Vlaanderen, 'in 1387 vermeld.
st.-P ie te r sb e rg , berg in de Limb. gem. st.-Pieter, die zich tôt 78
meter boven he t Maasdal en tôt 123 el boven A. P . verheft. De kruin
des bergs bestaat veelal uit kiezelsteen. Dan volgen twee horizontale
lagen van kwartsachtig zand, zijnde de een met donkerbrnine oker
vermengd, de tweede groenaehtig grauw van kleur. Het hoofdbestand-
deel van den st.-Pietersberg is echter een grijs- of witgeele mengelsteen,
waarin talrijke versteeningen, als madreporen, ammonshorens, schelpen
en haaitanden, voorkomen. Men heeft daarin zelfs geraamten van krokodillen,
glavialen, zeeschildpadden enz. gevonden. Daar de mergelsteen,
— die in den berg zoo zacht is, dat men dien met de vingers tôt gruis
kan wrijven — aan de lncht blootgesteld zijnde, hard wordt en zich
voortreffelijk tôt bouwsteen leent, heeft men sedert eene reeks van eeuwen
den berg uitgeboord, waardoor een net van gangen is ontstaan, die een
doolhof vormen, waarin de onknndige onmogelijk den weg zou vinden.
Daarom zijn dikwerf personen die binnen de groeven vluchtten, daarin
omgekomen. Behalve talrijke galerijen en zijne versteeningen, bevat de
berg ook dusgenoemde aardpijpen (trechtervormige verdiepingen) en de
Negendrup, eene bron in een versteenden boomstam. Bij de verschil-
lende belegeringen van Maastricht hebben in en bij den st.-Pietersberg
merkwaardige voorvallen plaats gevonden.
P ie te r sb ie rum , d. met eene Herv. kerk in de Eriesche gem. Barra-
deel, vroeger ook met de staten Kronenburg en Hottinga. Het d. telde
in 1811 305, in 1840 400, in 1875 472 inw., die van he t geh. Roptazijl
(in 1840 20) medegerekend. Men vindt er de buitenpl. Walburga-State.
P ie te r sd ÿ k (St.), dijk in Zeeuwsch-Vlaanderen, in de gemeenten
Heille, Aardenburg en st.-Kruis. Hij is gelegd in 1611, en, na verwoest
te zijn, in 1651 vemieuwd. In 1672 en 1682 werd hÿ andermaal bij
gedeelten vemield, eerst voor de verdediging des Lands, later door een
stormwind.
P ie te r sp o ld e r , pold. van bijna 42 bund. in de Zeeuwsche gem.
’s-Heer-Arendskerke, in 1395 bedijkt.
P ie te r sp o ld e r , pold. van 309 bund. in de Zeeuwsche gem. Biervlief)
in 1699 ingedijkt.
P ie te r sp o ld e r (St.), pold. van 197 bund. in de Zeeuwsche gem. Sas-
van-Gent, in 1690 ontstaan door het indijken van het Raadsheerenschor.
Piet-Grijzenbrug, station van den Hollaridsche-Spoorweg in de
Z-Holl. gem. Voorhout,' op de grens van Noordwijkerhout, ingericht ten
dienste van het verkeer met Noordwijk, Noordwijkerhout, Sassenheim,
Voorhout, enz. Het ontleent zijn naam aan eene brug over de trekvaart
tusschen Leiden en Haarlem.
Piete rzÿl, 8. met eene Doopsgez. kerk in de Gron. gem. Grijpskerk,
vroeger met eene zeesluis, die later naar Munnekezijl werd verplaatst.
Pieterzÿl had in 1840 342, in 1870 845 inw.
P i e t e r z i j l s t e r d i e p , vaarwater en waterloozing in het noorden der
prov. Groningen, loopende van het Visvliet naar het Beitdiep.
pjjlsweert, of Oude -No o rd, ambachtsheerlijkheid in de gemeente
Utrecht, 25 bund. groot, op den westoever van de Yecht.
Pijnacker, gem. in Z.-Holl., tusschen Zoetermeer, Zegwaard, Berkel,
Vrijenban en Nootdorp, zijnde 2086 bund. groot, deels laag veen, deels
kleiland, dat de uitgeveende en weder drooggem. plassen vervangen heeft.
In 1822 had deze gem., (waartoe eerst sedert 1846 de heerl. Buyven be-
hoort), 1085, in 1840 1404, in 1875 1752 inw. Bij de telling voor 1870
vond men er: 1047 Herv., 23 Luth., 13 Rem., 5 Chr.-Afg., 1 Doopsg.
en 719 R.-Kath. Zij vinden meest in de veeteelt en zuivelbereiding hun
bestaan. Vroeger was er de veenderij van belang. De gem. bevat het d.
Pijnacker, benevens de geh. Katwijk, Keulen, Ruyven, enz.
Het d. Pijnacker splitst zich in twee b., waarvan de eene inzonderheid
Pijnacker, de andere de Laah heet. Het eerste deel bevat de Herv., he t
tweede de R.-Kath. kerk. Den 12 Sept. 1773 en den 19 Sept. 1782
heeft dit d. veel door brand geleden. Men telde binnen de kom in 1870
632 inw.
Pijnenburg, geh. in de Utr. gem. Baarn, met een groot landgoed
van denzelfden naam. Het had in 1840 108 inw.
Pijnenburgsehe-Grift, of d e P r a am g r a ch t, vaart in Utr., in
de gem. Baarn, van Soest n a ar de Éem.
Pijp (de), haven der stad Beverwijk.
Pÿper (de), ged. van het Kampereiland tusschen het Noorderdiep
en het Regtediep, in de Overijsselsche gem. Kampen. Het wordt in
den Grooten-Pijper en den Kleinen-Pijper afgedeeld.
P ik g a t, geh. in de Zeeuwsche gem. Zierikzee, dat vroeger tôt Kerk-
werve behoorde.
Pikmanspolder, pold. in de Utr. gem. Baarn, 41 bund. groot.
Pikmesr, meer in de Eriesche gem. Idaarderadeel, aan welks west-
zÜde het vlek of d. Grouw is gebouwd.
Pikveld, geh. in de Drenthsche gem. Coevorden, in 1870 met 28 inw.