
Magaret, Margaret, M a rg r e t of M a rg e r ie t, geh. in de Zeeuw-
scbe gem. Stoppeldijk, in 1840 met 62 inw.
M a gda lena -po lde r , pold. in de Z.-Holl. gem. Oude-Tonge, in 1600
ingedijkt en 113 bund. groot.
Magdalena-polder, pold. van 59 bnnd. in de Zeeuwscbe gem. Bier-
vliet. Hij werd bedijkt in 1780, docb is na de overstrooming van 14 en
15 Januari 1808 op nieuw moeten bedijkt worden.
Magdalena-polder, pold. van bijna 74 bund. in de Zeeuwscbe gem.
Schoondijke, in 1776 bedijkt.
M a g e le , b. in de Overijsselsche gem. den Ham, in 1840 met 615, in
1870 met 999 inw.
lVEagr©tto, of S tad -D a v id , geh. in de Zeeuwsche gem. Axel.
Maire, heerl. op het Zeeuwsche schiereil. Zuid-Beveland, het westelijk
deel der gem. Rilland-en-Maire uitmakende. De naam werd oudtijds ook Meere-
en Ter Meere geschreven. Men vindt de edele H eeren van T er Meere reeds
ten tijde van Graaf Dirk V vermeld. In 1582 is de heerl., waarin toen een
kerk stond, ondergevloeid. Eerst in 1694 is weer een deel van het oude
dorp ingedijkt, waarop in 1773 eene tweede bedijking is gevolgd. Maire
werd daardoor 418 bund. groot. Het had in 1840 86 inw. De grootte en
bevolking is sedert het bedijken der Erederikapolder sterk toegenomen,
zoodat Majre in 1870 227 bew. telde.
Maire, pold. in de Zeeuwsche gem. Billand c. a. en Krabbendijke,
in 1694 bedijkt en bijna 105 bund. groot, waarvan 101 bund. in de eerst-
en bijna 4 bund. in laatstgen. gem.
Makkau, voorm. kasteel in bet N.-Brab. d. Vierlingsbeek, door ouder-
dom vervallen.
M akking a , d. in de Eriesche gem. Oost-Stellingwerf, aangenaam
tusschen geboomte, bouwlanden en weiden gelegen. Het had met de
gehuchten Twytel, Middelburen en Veneburen in 1811 299, in 1840
432, in 1875 709 inw. Binnen de kom alloen telde men in 1870 244 inw.
De tegenw. Herv. kerk dagteekent van 1776. Een fraai landgoed van
het geslacht Lycklama is in 1829 afgebroken.
Makkum, kerkring der klasse Eraneker van de Herv. Kerk, bevat-
tende de 10 gem.: Makkum-en-Cornwefd, Arum, Exmorra-en-AUingawier,
Gaast-en-Eerwoude, Idsegahuizen-en-Piaam, Longerhouw-en-Schettens, Ping-
jum-en-Zuricb, Schraard, WitmarsumL Wons-en-Engwier. E r zijn 16 ker-
ken, zijnde de kerk te Zurich in de 18de eeuw gesloopt.
Makkum, vlek in de Eriesche gem. Wonseradeel, aan de Zuiderzee.
Het was vóór de stichting der Bepubliek een klein dorp, docb nadat het
allengs m et het naburige Statum tot één plaats was samengesmolten, is het door
scheepvaart en verkeer in grootte zoo toegenomen, dat het menige Eriesche
stad in getal van buizen en inw. overtrof. In 1811 beliep de bev. 1603,
in 1840 1941, in 1860 2243, in 1875 2282 zielen. Kalkbranderijen,
steenbakkerijen, scheepstimmerwerven en molens maken er de voornaamste
inrichtingen van volksvlijt uit, doch de eerstgen. zijn ver van zoo talrijk
ais in bet midden der 17de eeuw, toen men er honderd of meer telde.
Scheepvaart, handel en winkelnering zijn ook thans de voornaamste
bronnen van welvaart. De eerste steen aan de tegenwoordige Herv.
kerk werd ten jare 1660 gelegd door Jonkbeer Bonne van Donia, die
toen een aanzienlijke stins bewoonde, welke een weinig ten noorden
van het d. lag, maar in 1740 is gesloopt. Eerst in 1848 werd in deze
kerk een orgel geplaatst. De overige kerkgeb. van Makkum zijn die
der Doopsgez. en B.-Kath. Bezienswaardig is verder de zeesluis, waar-
door schepen uit de Zuiderzee dit vlek, het Makkummermeer en Bols-
ward kunnen bereiken. Men vindt er ook eene waag en twee arm-
huizen. Eene bebonwde plek aan den zeedijk voert den naam van
Schans, eene herinnering dat daar in 1580 eene sterkte lag.
Makkum, geh. onder het d. Bozum, in de E r ie s c h e gem. Baarderadeel.
Makkum, of Makken, geh. in de Drenthsche gem. Beilen, in 1811
met 35, in 1840 met 69, in 1870 met 66 inw.
M akkume rm e e r , of Koudm e e r , meer van bijna 303 bund. opper-
vlakte in de Eriesche gem. Wonseradeel. In de laatste jaren is meermalen
het plan opgevat om het door bedijking in land te herscheppen.
Ma lburg , of M a lb u rg en , b. in de Geld. gem. Huissen, in 1840 met
117 inw. In den grafelijken tijd een hof van het kapittel van st.-Maria te
Utrecht, schijnt het vervolgens de zetel van het edele geslacht van M alburg ge-
worden te zijn. Door het stichten eener kerk nam het in aanzien toe,
doch deze kerk ging door het aandringen van den Rijn te gronde. Het
Malburgsche veerhuis is een veelbezocht uitspanningsoord der Arnhemsche
burgerij. Tijdens het Pruissisch bestuur was hier een Rijntol.
M a lb u rg sch e -p o ld e r , pold. van bijna 459 bund. in de Geld. ge-
meenten Huissen en Elst.
Malden, d. in de Geld. gem. Heumen, aan den grooten weg van
Nijmegen naar Mook en Cuyk. Het prijkt met eene fraaie R.-
Kath. kerk. In 1840 had het met den omtrek (de heerl. Malden)
680, in 1872 799 inw. Oudtijds een Cleefsch domein, kwam Malden
in 1348 aan het geslacht van Groesbeek, doch nog in 1482 werd het
door Johan van Groesbeek bij den Hertog van Cleve verheven. De over-
levering zegt, dat op een heuvelacbtig terrein aan de westzijde van het d.
een klooster der Tempelieren heeft gestaan. De plek wordt nog Malden-
burg genoemd.
’t Malijk, geh. in de Gron. gem. Marum. Vroeger was er de burg
Erijma.
Máliskamp, of M e lisk am p , geh. in de N.-Brab. gem. Rosmalen,
in 1840 met 76 inw.
Malland, of M illan t, polderl. in de Zeeuwsche gem. Poortvliet.