
komt in eene oorkonde van 23 Maart 838 onder den naam van Wagen-
wega voor.
Nevens dit Oud-Wageningen, of Wageningen-op-den-Berg, ontstond een
Nieuw-Wageningen (Neo-Wageningen), waaraan Graaf'Otto I I van Gelder,
den 12 Ju n i 1263, stedelijke rechten gaf, naar het voorbeeld van die van
Zutphen, doch zonder dezelfde wijze van rechtspleging.
Sedert nam dit Nieuw-Wageningen, of zooals het later, steeds werd
genoemd Wageningen, in voorspoed toe. Het werd met wallen en grachten
omringd, en door Hertog Karel met een burg voorzien. In 1840 telde
men er 372 huizen en 2163 inw. In 1872 rekende men er 2244 inwo-
ners, in 532 huizen, waarvan 460 bewoond en 72 onbewoond.
Zoowel het binnenste der stad als hare in schoone wandelingen her-
schapen wallen getuigen van welvaart en bloei. Door eene haven heeft zij
gemeenschap met den Rijn en door straatwegen met Arnhem, Rhenen,
Ede, enz. Eene der hoofdgebouwen is de Herv. kerk, sedert 1861 onder
het bestuur van architect L. H. Eberson veel verfraaid. He R.-Kath.
kerk dagteekent van 1852. Verder is er eene synagoge. Het Stadhuis
is in 1698 en de "Waag in 1847 volbouwd. Het gebouw voor den dijk-
stoel van Wageningen-en-Bennekom is van 1859. De burg door Hertog
Karel gesticht, werd in de 18de eeuw afgebroken.
Te Wageningen is onlangs van rijkswege eene landbouwschool gevestigd,
nadat reeds vroeger de stad, met subsidie van het Rijk, eene hoogere burger-
school had opgericht. Voorts vindt men er eene latijnsche school en
andere inrichtingen van onderwijs. De in 1833 gestichte societeit de
Harmonie bezit een welingericht gebouw met fraaien tuin. Op den Wage-
ningschen-Berg werd voor weinige jaren, een uitspanningsoord, tevens loge-
ment gesticht, dat een prächtig uitzicht heeft op den Rijn en een groot
doel van de Betuwe.
De landbouw verschaft een groot deel der hev. het noodige. Ook de
handel, veeteelt en nijverheid dragen veel tot de welvaart bij. De voort-
brengselen van den fabriekarbeid zijn sigaren, steen en pannen, potten,
leder, touw, sterke drank, enz.
T o t de historische herinneringen der stad behooren: het bevestigen
der voorrechten der stad — in de des betreffende oorkonde Godswaard-
op-de-Veluwe genoemd — door Graaf Reinald I, den 4 December 1312;
de vrijstelling van buitengewone beden, den 19 Augustus 1318; de
overeenkomst met Bisschop Erederik van Sierck, wegens toegebrachte
schade aan de burgerij, den 22 Januari 1320; de bemachtiging der
stad door Machteid van Gelder, in het begin van 1372; het huwelijk
van Machteid met Jan van Chatilion, den 14 Eebr. 1372; de huldiging
van Machteid en Jan , op 24 Eebr. 1372; de verovering van Wageningen
door de Bronkhorsten, in Ju n i 1372; de overrompeling door de Utrech-
tenaren, in den nacht van 10 op 11 November 1422; de overgave aan
de Cleefschen, onder Willem van Egmond, den 5 October 1468;; de verovering
der stad door de Bourgondiers van Maximiliaan van Oostenrijk,
in 1480; de inneming door Reinier van Broekhuizen ten voordeele der
Hoekschen en de herovering ten gunste van Maximiliaan door de burgers
van Arnhem en Nijmegen, in 1489; de verovering door Karel van Egmond,
in 1492; de bezetting der stad door de Bourgondiers, in 1505; de
ontwapening der Bourgondische bezetting, in het begin van 1506 ; de manmoe-
dige verdediging tegen de Bourgondiers, van 18 Ju n i tot 10 October 1506;
de huldiging van Willem van Gulik als toekomstig Hertog, den 16
April 1538; de onstuimige eisch der burgerij om den bürg af te breken,
in 1538; de afstand van Harten en Lakemond aan de stad, door Hertog
Willem I, in 1539; de mislukte aanval de Tielenaars, in 1543; de plech-
tige intocht van Keizer Karel V, den 5 Februari 1546; de voltooiüng
van de haven, in 1551; de geschillen tusschen den drost en de stedelijke
regeering, in 1560; het doodelijk kwetsen van den burgemeester
door baldadige Spaansche krijgslieden, in 1572; het aftrekken der Span-
jaarden, den 12 Januari 1576; het veroveren der naburige sterkte Gruns-
foort, in 1580; de intocht der Eranschen, den 13 Ju n i 1672; het aftrekken
der Eranschen, in November 1673; de onlusten wegens he t ver-
kiezen van regenten, in 1705 en 1707; het binnentrekken der PruiseD,
den 16 September 1787; het binnentrekken der Eranschen, den 16
Jan u a ri 1795; de geweldige tooneelen tusschen de omweriteling- en de
Prinsgezinden, op 6 en 8 September 1795; het aftrekken der Eranschen
in den nacht van 25 op 26 November 1813; de overstrooming der
Geldersche-vallei, in Maart 1855.
Wageningen-en-Bennekom, dijksdistrict in de Geld. gem. Wageningen
en Ede, 2437 bund, groot.
Wageningsche-Berg, fraaie berg of heuvel in de Geld. gem.
Wageningen. Oudtijds stond daarop een d., waarvan de overgebleven kerk
in 1480 door de Bourgondiërs werd verwoest. "Voor körten tijd is er
een fraai hôtel gesticht. De; oostzijde van den berg pronkt met schoone
landgoederen, waaronder Belmonte uitmunt. In 1841 zijn hier onderschei-
dene Germaansche oudheden opgedolven.
Wagenings-Harten, west, deel van de b. Harten in de Geld. gem.
Renkum. Het was in 1539 met Wageningen vereenigd, doch is in F e bruari
1817 daarvan gescheiden.
Wahlwiller, d. in de Limb. gem. Wittern, aan den weg van Aken
(Aachen) naar Maastricht, Het heeft eene R.-Kath. kerk en telde in 1840
165, in 1870 223 inw.
W a y e n , heerl. van 161 bund., in de Utr. gem. Houten, waaraan zij
bij de vereeniging van de gem. Oud-Wulven met Houten gekomen is. Men
telde er in 1840 39, inw. Oudtijds droeg de heerl. de naam van Weÿen
of W eide. H e t Huis te Weide is reeds voor lang gesloopt.
Wakerdÿk, belangrijke dijk in de N.-Holl. gem. Pe tten, tot de
werken van de Hondsbossche behoorende.
W a l (de), wijk van het Geld, dorp Appeltern.
Wal (de), wijk van het d. Oudega in de Eriesche gem. Smallin*
gerland.