
Soms vergaderden er zelfs ’s Lands staten. Den 6 Ha art 1680 verpandde
de Luiksche bisschop de heerl. Heithulzen voor 3000 kroonen aan den
Heer H. van der Meer.
Hekelingen, gem. in Z.-Holl. het oostelijkst ged. van Putten uit-
makende. Zij wordt ingesloten door Geervliet, Spijkenisse, Portugaal, Oud-
Beijerland en Nieuw-Beijerland. De grond — 829 bund. — bestaat uit
zeeklei, die door de Oude-Maas en het Spui wordt bespoeld. In 1822
had deze gem. 341, in 1840 435, in 1874 800 inw. Bij de volkstelling
van Dec. 1869 vond men er 717 Herv., 15 Chr.-Geref. en 6 R.-Kath.
Zij bestaan van landbouw. Behalve het d. Hekelingen, bevat de gem.
de polders Vriesland, Oude-Uitslag van Putten, Nieuwe-Uitslag van Putten
en den Wulvepolder.
Het d. Hekelingen had reeds in 1307 eene parochiekerk. Thans heeft
het eene Herv. kerk, en in 1870 398 ingezetenen.
Hekelingenpolder, pold. in de Z,-Holl. gem. Hekelingen, 151 bund.
groot.
Hekendorp, gem. in Z.-Holl., door de wet van 13 Ju n i 1857 uit de
van elkander liggende gemeenten Hekendorp en Oukoop gevormd, te zamen
847 bund. groot, meest laag veen, met een weinig klei. Hekendorp strekt
zieh längs den Hollandschen IJssel tusschen Oudewater, Papekop, Lange-
Ruigeweide, Reeuwijk, Haastrecht en de Utr. gem. Honkoop uit. Oukoop
ligt tusschen Reeuwijk en Lange-Ruigeweide. In 1822 had Hekendorp
360 en Oukoop 84 inw. De vereenigde gem. telde in 1874 628 ingezetenen.
Bij de volkstelling van Dec. 1869 waren er 361 Herv., 11 Ev.-Luth., 9 Chr.-
Geref., en 204 R.-Kath. Zij bestaan meest van veeteelt, zuivelbereiding
en landbouw. Het middelpunt der gem. is aan de Goejanverwellesluis.
Hekkenhoek, b. in de N.-Brab. gem. Dinther, in 1844 met 244 inw.
Hekkens, geh. in de Limb. gem. Ottersum, met een grenskantoor.
Hekkum, geh. in de Gron. gem. Adorp.
Heksel, Hoxel, of Hooge-Hexel, b. in de Overijsselsche gem.
Wierden, in 1870 met 244 inw.
Heksloot, watering in N.-Holl., tusschen Marquette en het Assumer-
tolhek, vroeger een diep vaarwater.
Hel, (de), fort en geh. bij Willemstad in N.-Brabant.
H e l, of H e la k k e r , b. in de N.-Brab. gem. Oirschot, in 1840 met
313 inw.
Helden, gem. in Limburg, bepaald door Sevenum, Maasbree, Kessel
Neer, Roggel en Meijel. De grond bestaat geheel u it diluvisch zand, met
vele moerassen, zijnde de vroegere hooge veenen allen afgestoken. Op
eene oppervlakte van 7016 bund., telde de gem. in 1822 2139, in 1840
2609, in 1874 3308 inw. Alle inw. belijden den R -Kath. godsdienst.
Men heeft er eenige brouwerijen en branderijen, olie- en korenmolens,
verwerten en leerlooierijen, doch de meeste ingezetenen vinden hun b e staan
in den landbouw. De gem. bevat de beide d. Helden enPaningen,
de buurten Beringen, Everlo, Echgel, Zandberg, Stogger, Straatje, Hub,
Yosberg, Loo, Onder, Eind, Grashoek en Zelen, benevens de gehuchten
Driessen, Huishöek, Looijerheide, Keup, Egchelhoek, Stox, Heuvelhoek,
Vliegert en Koningslust.
Het d. Helden, in 1870 met 228 inw., maakt met zijne ruime schoone
parochiekerk eene fraaie vertooning. De abdij van Averbode die oudtijds
de kerkgifte te Helden bezat, stond die in 1288 aan het klooster Kei-
zersbosch af.
H e ld e r (de), prov. kiesdistrict in N.-Holl., bevattende de 4 gem.:
de Helder, Texel, Vlieland, Terschelling.
H e ld e r (de), derde kanton van het arr. Alkmaar, bevattende de 3
gem.: de Helder, Texel, Wieringen.
H e ld e r , of H e ld e r (d e ), gem. in N.-Holl , naar drie zijden (westen,
noorden en noord-oosten) door de zee bepaald, t. w. door de Noordzee, het
Gat-van-Texel en de Zuiderzee, en in het zuid-oosten en zuiden grenzende
aan de gemeenten Anna-Paulowna en Calantsoog. Zij heeft 4463 bund. op-
dervlakte, alles alluvisch zand. De gem. bevat het door vestingwerken ingesloten
vlek de Helder met de wijk Willemsoord aan het Nieuwe-Diep, de
polder het Koegras, het geh. de Kooi en de werken van Kijkduin. In vorige
eeuwen droeg zij den naam van Huisduinen-en-de Helder, later dien van
de Helder-en-Huisduinen. Thans wordt zij meestal alleen de Helder
genoemd.
Deze gem. neemt zeer snel in bevolking toe. In 1811 had zij 2324,
in 1822 2852, in 1840 8369 en in 1874 20,104 inw. Men onderscheidde
de bevolking bij de volkstelling van Dec. 1869 (toen men er 18,366 ingezetenen
vond), in 11,685 Ned.-Herv., 33 W.-Herv., 540 Chr.-Geref., 460
Ev.-Luth., 342 Herst.-Luth., 332 Doopsg., 22 Rem., 3 Episc., 4225 R.-
Kath., 293 Oud-R., 391 Ned.-Isr., 3 Port.-Isr. en 37 ongenoemden.
De Helder was oorspronkelijk een uithoek van Huisduinen, die om-
streeks het ja a r 1500 begon bebouwd te worden. Aanvankelijk nam het
zeer langzaam toe, daar men eerst in 1624 met den bouw eener (Her-
vormde) kerk een begin maakte. Gedurige overstroomingen maakten dat
het d. meer binnenwaarts moest verplaatst worden, hetgeen met de kerk
in 1679 het geval werd. In de Helder vestigden zieh vooral walvisch-
vaarders, doch grooter bloei voorspelde het besluit van Holland’s Staten
in April 1781 om de haven het Nieuwe-Diep, die van 1770 tot 1780
door steenen dämmen was afgedamd en uitgediept, to t eene ligplaats
voor ’s Lands oorlogschepen te bestemmen. Onder de Bataafsche-Republiek
werd de Helder met een kring van voorloopige vestingwerken omgeven,
ter aanvulling van de reeds vroeger aangelegde strandbatterijen. Napoleon
koesterde het plan deze werken belangrijk uit te breiden. Daarmede werd
in 1811 onder den bekwamen overste Valter een begin gemaakt,