
I
1 '1
•If I 11 1
686
liield. i) Later paardeu zieh aan het onderaardsche gedonder werkclijke
donderslagen en uit de dik om de bergkruin zaamgepakte
wölken stortten plasregens, als waren het wolkbreuken, neder.
Eerst later, eenigen tijd na liet begin der uitbarsLing, stroomden
längs versclieidene zijden des vulkaans, — waar de groote hoofdkloven
naar beneden loopen, die (gelijk de lahar Soemoet aan
de noordoostzijde, de lahar Bedali aan de noordwestzijde, de
lahar Gedög aan de west-znidwestzijde) reeds boven in den kralerrand
entspringen, — verbazend groote zand- en watermassa's
bergafwaarts, >¥ellve, zieh meer uitbreidende, het vlakke land
bedekten, de bebonwde velden verwoestten, sawa's overstelpten,
dorpen vernielden en zieh eindelijk in de groote kah van Kediri
(kali Brantes) stortten, welker wateren buiten hunne oevers traden,
overstroomingen yeroorzaakten en tot aan Soerabaja troebel
werden. Eene groote menigte visch stierf of kwam bezwijmd
aan de opper^vlakte van het water; met groot gemak liet dezelve
zieh vangen. Het nuttigen van deze visschen was den
mensch nadeehg, want honderden kwamen daardoor om het
leven. De bandjers naderden vele dorpen, welke in de ylakte,
om den voet des bergs, gelegen waren, zoo snel, dataangeen
vlugten kon gedacht worden. De grootste overstroomingen zonden
in het distrikt Srengat hebben plaats gehad, derhalve ten
zuidwesten van den berg, nam. aan die zijde, waar de lahar
Gedög gelegen is.
Naar Inid der berigten, welke de Javanen mij mededeelden,
was deels grover, deels fijner op asch gelijkend vulkanisch zand
in deze stroomen met het water tot pap of modder vermengd,
welke, aan den voet des bergs aangekomen, nog dampendheet
was; het water was geel gekleurd en scheen veel zwavelzunr
te bevatten; het was zuur en bijtend; de pooten der buffels,
door zulke stroomen verrast en omspoeld, Avaren daardoor als
het wäre afgeknaagd (of verbrand?) geworden. Het water der
kali Brantes werd daardoor insgelijks zuur en gedurende versehei-
Zulks was insgelijks het geval te Jogjakerta, op oon gelijken afstand, maar
•westwaarts van den viilkaan gelegen.
9 f
687
dene dagen ondrinkbaar gemaakt, tot dat die waterstroomen,—-
nadat de toevloed van dergelijk water had opgehouden, — weggeloopen
waren en de zandstroomen, na het verdampen van het
water dat zij bevatteden, in woestijnen van los en beweegbaar
zand waren herschapen. Dergelijke zandvelden omsingelen den
vulkaan aan de meeste zijden, voornamelijk in het westen en
in het zuiden, ja, het gansche vlakland van liediri bestaat uit
dikke lagen van vulkanisch zand.
Behalve kleinere steenen werden, bij die gelegenheid, ook vele
grootere rotsbrokken, zoowel door het water voortgewenteld, als
uit den krater opgeworpen en tot op een verren afstand voortgeslingerd.
Bij de eruptie van 1826 werden, naar luid der berigten van
den Regent van Kediri, door het zand voornamelijk de volgende
verwoestingen aangerigt:
1°. In het distrikt Srengat en in Djambejan, west-zuidwestwaarts
van den berg werden door den stroom der lahar Gedög,
welke in de kah Brantes uitloopt, 150 bouw sawa's, tot 20 versehillende
dorpen behoorende, verwoest. Naar mecledeelingen van
den toenmaligen Resident van Kediri (den heer G. L. Baud) werd
aan de west-zuidwestelijke zijde (waarschijnlijk door de lahar
Gedög, welker bovenste streken wij hebben leeren kennen),
eene vroeger met planten bedekte vlakte, ter lengte van 18 en
ter breede van 3 palen, in een zandmeer herschapen.
2». Door den stroom der lahar Bedah en der kali Konto, »)
noordwestwaarts en noord-noordwestwaarts van den berg, werden
in twee verschillende rigtingen verwoest: a. in het distrikt Papar
170 bouw sawa's van 50 dorpen; b. in het distrikt Soekoredjo
130 bouw sawa's van IS dorpen. De met zand overstelpte
rijstvelden (sawa's) konden 6 jaren later nog niet bebouwd
worden.
Toen de Resident J. B. van Herwerden, in 1830, naar Kediri
Deze beek stroonit voorbij den noordelijken voet van den Keloet, breekt tusschen
dezenberg en de noordwaarts van denzelvengelegene Loesonggo-keten heen, wendt
zieh vervolgcns längs den westelijken voet dezer keten en later noordwestwaarts naar
de kali Brantes heen.
•isMj',:
I :
1I