
lioügtü van 9,145 voet bereikt, — de Argopoero, hoog 9,207
voet, welke boveu de zoo even genoemde hoogvlakten van den
Ajang oprijst, — de Sèndoro en anderen. Op deze bergtoppen
zal men de gemiddelde temperalnur vinden van Maastricht,
Elberfeld en Heidelberg.
Ouder de hier boven opgetelde streken van het eiland Java
mögen voornamelijk de beide volgenden als de meest gescliikten
worden beschouwd, om tot verblijfplaats van zieke Europeers
en tot liet daarstellen eener gezondlieidsinrigting te worden
gekozen, namelijk, het jAate&ny an Peng galeng an, met warme
bronnen, ter hoogte van 4'/2 duizend voet, benevens het plateau
van Dieng, hetwelk met zijne omstreken in de zone van 6 à
G'/a duizend voet ligt en dat insgelijks warme bronnen bezit.
De thans op Java bestaande inrigtingen van dien aard zijn:
het hospitaalgebouw in de nabijheid der warme bron van
Plantoengan (n" 47, waaromtrent wij den lezer verwijzen naar
bladz. 266), ter hoogte van 1,690 voet boven den spiegel der
zee, hetwelk daarenboven in eene diepe dalkloof ligt, waann
des daags eene drukkende hitte heerseht, en het reeonvalescenten
huis te Oengaran, dat slechts 1,040 voet boven het
niveau der zee ligt; van dergelijke inrigtingen echter mögen
(jeene gunstige resultaten worden verwacht, en te vergeefs zal
de Europesche lijder aan tropische ziekten zieh aldaar ter genezing
zijner kwaal blijven ophouden.
Men mag het zeer betreuren, dat zij, die aan het hoofd
der geneeskundige dienst te Batavia zijn gesteld, het voorbeeld
niet hebben gevolgd der Engeische militaire geneeskundigen ;
verstandig, hoogst doelmatig toch mag de voorslag worden geheeten,
door hen reeds in 1832 aan de Britsehe regering gedaan,
om op Ceylon, even als andere dergelijken in het Himalayagebergte,
een sanitarium daar te stellen op het plateau van
Neura Ellya, dat eene hoogte van 6,287 voet bereikt, welke
inrigtingen de voor 's hands daarvan gekoesterde verwach fingen
verre hebben overtroflen. i)
0 Vcrgclijk Asiatic Journal, New ser. 1834, vol. XIII. bladz. 171.
1381
En hoezeer oveitreflen niet vele bergstreken van Java de
opgenoemde oorden in dit opzigt; welk eene uitmuntende gelegenheid
bieden zij niet aan om, met geringe kosten, eene
gezondheids-inrigting voor kranke Europeers daar te stellen! >)
IV. AARDBEVINGEN
IN NEilRLANDSCIi INDIE EN HARB GESCHIEDENIS.
In het voorafgaande hoofdstuk hebben wij een van de velerlei
verschijnselen leeren kennen, welke aan de oppervlakte
der aarde worden te weeg gebragt door eene en dezelfde kracht,
door eene kracht, die in het binnenste der aarde huisvest, — de
gloei- of smelthitte der gesteente-massa's, de elasticiteit der
dampen aldaar werkzaam; — het onderwerp onzer beschouwing
was eene rüstige, steeds voortwerkende krachtsontwikkeling,
namelijk, de warme bronnen, welke langzaam en stil
aan de oppervlakte der aarde op wellen en menigwerf tot heil
der lijdende menschheid strekken; thans zullen wij een verschijnsel
behandelen, dat zijn ontstaan aan dezelfde oorzaak
verschuldigd is, maardat, hoezeer het slechts voorbijgaand is,
hoezeer het zijne werking veelal niet dan gedurende een kort
oogenbhk openbaart, niettemin verwoestend en vernielend mag
heeten, ja, niet zelden honderd duizenden v^m bewoners der
aarde eensklaps met sehrik en vertwijfeling vervult, of hun
aanzijn vernietigt: want ook de eilanden van den Indischen
archipel worden menigwerf door aardbevingen geteisterd.
Ten einde eene kracht, welkein het binnenste der aarde huisvest,
de diepte waarop zij werkzaam is, 2) benevens de wetten,
Over dit onderwerp sla men na: „De gematigde en koude luchtstrekeu van
Java, uit een natuur- aardrijks- en geneeskundig oogpunt beschouwd," enz,, opgenomen
in het Tijdsch. v. NeSrl. Indie, jaarg. 4 (1842J blad. 81—121.
' ) Volgens de berekeningen van Cordier, betrekkelijk de toenemende wärmte in de
inijnwerken en de schachten van Frankrijk, kan de bekoelde, bovenste laag of korst
der aarde niet dikker zijn dan 100,000 meters en moet de smelthitte van lava worden
gevonden ter diepte 130,000 meters. Op grond van dergelijke berekeningen
wordt door Littrow (in Gehler's Phys. Lex. IX. p. 268) als gemiddeld resultaat
medegedeeld, dat de witgloeihitte van het ijzer gevonden wordt op eene diepte
van 160,000 voet of omtrent gedeelte van de halve middellijn des aardbols.
II
^JliÜ ! 1