
Tl.
934
Oük te Bondowoso zijii het de heerschende winden, gcdurende
de drooge maanden des jaars ^ tegen het invallen van
den regentijd echter houden zij op. Onweders en regenbuijen
komen te Bondowoso meestal uit het oosten; eerst
omhullen zij den Rawon, om zieh later over de vlakte uit te
breiden; naar mij door de bewoners werd verzekerd, komen
zij nimmer uit het zuiden, en evenmin uit het westen.
Geheel Besoeki, maar vooral Panaroekan, is berucht door de
endemische kust- of moeras-? koortsen, welke aldaar heerschen.
Een bijzonder sterk kontrast merkt men op tusschen het
drooge Timorsche klimaat van het smalle, oostelijke gedeelte
van Java en dat der hoog gelegene Preanger-Regentschappen,
waar gebergten en plateaux, met digte wouden bedekt, worden
aangetroffen; het klimaat dier laatstgenoemde landen,
namelijk, komt bijna overeen met dat van Sumatra; bijna
dagelijks toch, namelijk, des middags, regent het in de gebergten
dezer streken ook gedurende den zoogenaamde goeden moesson.
Het lijdt geen twijfel, dat de grootere droogte, welke
in Oost-Java heerscht, welke insgelijks blijkt uit de psychrometer
waarnemingen, door mij gedaan, i) — in zekere mate
wordt te weeg gebragt door het gemis van geboomte en de
meestal zandige en steenachtige gesteldheid des bodems. Het is
waar, men treft hier schaduwrijke, hoogstammige wouden
aan, zoo als, b. v. aan de benedenhellingen van den Rawon,
ten oosten van Poeger en op andere plaatsen, maar deze hebben
slechts eene geringe uitgeslrektheid; uitgebreide, schaduwrijke,
vochtige wouden daarentegen, welke zieh verheffen boven
dikke lagen van vruchtbare, kleiaehtige aarde, die zieh onafgebroken
over gansche landschappen uitbreiden, gelijk onder
anderen in de Preanger-Regentschappen het geval is, deze
worden in Oost-Java volstrekt niet gevonden; in de plaats
daarvan treft men viilkanisch ^awi/aan, ja, zelfs de wouden
der hoog gelegene zone, boven 4,000 voet, maken een scherp
kontrast met de vochtigheid en den rijkdom aan schaduwen der
') Die later, inmijne Bijdragen tot de metoorologie vau Neêrlandsch Indic, zullen
mcdogedeeld worden.
935
hoogstammige wouden, welke de Preanger-Regentschappen bedekken;
hier bestaan zij voornamelijk uit Casuarina's, met een
luchlig en dun loofgewelf, terwijl in gansch West-Java geene
enkele met woud bedekte plaats wordt gevonden, waar de bodem
ZOO bijzonder droog is als hier in het algemeen wordt
waargenomen.
Nu rijst de vraag: is de meerdere droogte des-dampkrings
de aanleidende oorzaak van de betrekkelijke armoede aan planten,
van de droogte der wouden, benevens van de doi-heid des bodems,
welke niet in vruchtbare aarde schijnt over te gaan, of is het
omgekeerde het geval; veroorzaakt de zandige, dorre bodem,
dieóf geheel kaal is, óf eigendommelijke drooge wouden draagt,
de drooge dampkringslucht? — welk van die beide verschijnselen
was het eerst aanwezig?
Naar mijne meening wordt de heerschende zandige hoedanigheid
des bodems in Oost-Java veroorzaakt door zanduitbarstingen
van den Keloet, van den Idjen en van andere vulkanen;
deze oefent ongetwijfeld hären invloed uit op de luchtgesteldheid,
welker droogte door andere, meer algemeene meteorologische
oorzaken, — met den afstand van Sumatra in de
rigting naar het zuidoosten, naar Australie heen, — reeds wordt
vermeerderd en door den zandbodem nog meer wordt verhoogd.
Dit klimaat nu, in verband met de zandige hoedanigheid des
bodems, geeft het eigendommelijke karakter aan de plantaardige
bekleeding van het land, welke, in vergelijking van die van
West-Java, schraal en droog mag genoemd worden en die
derhalve veel eerder moet, worden beschouwd als het gevolg,
dan als de oorzaak, hoewel zij, eenmaal aanwezig, ook weder
hare wederkeerige werking op het klimaat uitoefent.
G O E N O E N G RINGGIT.
Nadat wij het aangrenzende land, ten zuiden en ten oosten
van den vulkaan gelegen, hebben beschouwd, welke streken
grootendeels door den vuurberg zelven gevormd, of althans door
zijne uitwerpselen van gedaante zijn veranderd, zullen wij overgaan
om een blik op den vulkaan zelven te werpen. Het zij
f-ir
M.
1 «
r ï