
van haar gehalte aan Jodium, als zeer gewigtig mag worden
bcschouwcl, hebben wij reeds op bladz. 266 en volg. beschreven.
Sedert een aantal jaren bestaat alliier eene bad- en gezondheidsinrigling,
welke door het militair département is daargesteld, en
aan het hoofd waarvan een officier van gezondheid isgeplaatst;
dit is het eenige établissement van dien aard op gansch Java.
De tempera tuur van het water bedroeg aan de bron zelve, ten
2 ure (op den December, 1845), 35,1° R. of 111,0° F, bij
een warmtegraad des dampkrings van 21,5°. In het koelbekken
was de temperatuur 52,6° R.)
48. Samarang. Koude mineraalbron nabij Gebangan.
Aan dezelfde noord-noordoostelijke zijde van den g. Praoe, doch
veel lager dan de vorige, ligt deze bron aan den voet van het
gebergte beneden Selokaton, in hetzelfde distrikt als de hier
onmiddellijk voorafgaande. Zie bladz. 265.
49. Samarang. Koude mineraalbron nabij Asinan; Deze
bron ligt 7 païen oostwaarts van de vorige, aan den voet van
het gebergte. Het naastbij gelegene groote dorp, op een afstand
van 3 païen ten zuid-zuidoosten van de bron, heet Bedaka. Ook
van deze bron hebben wij reeds vroeger gesproken, bij de
beschrijving van den vulkaan Diëng (Praoe), aan welks voet de
drie laatstvermelden (47—49) allen worden aangetroiFen. Zie
bladz. 264. Ter aangehaalde plaats deelde ik de analyse van het
water mede, welke de heer J. Maier in de nabijheid der bron
zelve heeft gemaakt. Later is nog eene andere analyse, zoowel van
het water van deze als van dat der vorige bron, bekend geworden.
Zij is, namelijk, afkomstig van den heer G. J. Mulder, te Utrecht.
Deze beroemde scheiknndige vond in 100 deelen van het water
van Gebangan (n" 48) en van Asinan (no 49) de volgende
I3ESTANDDEBLEN. VAN GEBANGAN. VAN ASINAN.
Chlor-calcmm 0,0720 0,1013.
Ohlor-magnesium 0,0494 0,0571.
Chlor-sodium 1,6918 1,6334.
Clilor-potassium 0,0035 0,0000.
Jod-magncsium 0,0078 0,0078.
Silica 0,0035 0,0027.
Summa 1,8281 1,8023.
oÉsàm
13d7
Het door Mulder geanalyseerde water bevatte geen zwavelzuren
en koolzuren kalk of koolzure magnesia. Dat Maier die
bestanddeelen in het water dier bronnen vond (zie bladz, 264),
tracht Mulder op de volgende wijze te verklaren; hij vermoedt,
namelijk, dat '/la gedeelte gewoon beekwater is vermengd geweest
met de hoeveelheid bronwater, welke door Maier is onderzocht
geworden. Naar men verneemt, bestaat bij de regering het plan
om de bereiding van Jodium, uit deze rainerale bronnen, aan den
heer J. Maier op te dragen. (Jav. Cour. 4 November, 1848, n» 89.)
50. Samarang. Koude siaalbron boven Medini; deze
bron ligt aan de noordwestelijke helling van den Oengaran, in
het distrikt Bodja, regentschap Kendal. In hare nabijheid treft
men twee oude, steenen waterleidingen aan, die naar tempelruinen
heenvoeren. (A. Waitz., Indisch magazijn, Batavia, I. n» 9,
pag. 233, 252, 323.)
5ö. Samarang. iff. Koude staalbron; zij ligt in de onmiddellijke
nabijheid van den tuin van Medini, beneden denzelven,
aan de noordwestelijke helling van den Oengaran. De buitenplaats
Medini ligt ter hoogte van 3,400 voet boven den spiegel
der zee (distrikt Bodja).
Samarang. Heete staalbron in de bedding der beek
Siblatar; deze bron ligt noordoostwaarts van Medini, doch in
de onmiddellijke nabijheid er van, aan de noord-noordwestelijke
helling van den Oengaran. Zij stroomt alhier door eene lengtekloof
bergafwaarts en wordt aan hare regterzijde, d. i. ten
oosten en noordoosten begrensd door eene rib, die op zekero
plaats in de gedaante eens bergtops oprijst en zieh aldaar hooger
verheft dan ovei-igens op eenig ander nabij gelegen punt harer
uitgestrektheid het geval is. Beneden dezen top of voorwaarts
springenden uithoek, goenoeng Tjandi, d. i. tempelberg geheeten,
vormt de beek een waterval van meer dan 100 voet hoogte.
Beneden aan den voet van dezen waterval, in de bedding der
Siblatar is het, dat de heete bron op een groot aantal plaatsen
uit den bodem opwelt; eenige dezer bronnen s]5ringen als kleine
fonteinen in stralen opwaarts; de gansche bedding in de nabijheid
der beek is verhit. (A. Waitz; 1. c.)
I