
gii'jMMliillMBBW
572
Kareho, welke uit cenc diepe kloof ter rcglcrzijtle van den weg
uit hct Sangjang ponté gebergte benedcnwaarts bruist. Over
cene brug bercikt de weg den regteroever der beek en den
regterwand der kloof ; van hier af verlaat de weg deze kloof
niet meer, maar in schilderachtige bogten dezelve vergezellende,
daalt hij in de kloof zelve en loopt vervolgens met haar naar
den voet van het gebergte nederwaarts.
Somtijds zeer steil benedenwaarts dalende, vooral ter plaatse
waar hij de vijfde beek, de tji Widoeng, welke dwars in den
regteroever der tji liareho uitloopt, overschrijdt, kronkelt de
weg zieh tnsschen de steile wanden der kloof, welke op vele
plaatsen door de lommerrijkste wouden beschaduwd zijn, naar
beneden en vormt hij een der meest pittoreske wegen van Java.
Onder het geboomte, dat ter wederzijde groeit, trekken van
tijdtot tijdgeheel bladerlooze boomen: Colbertia obovata Bl.de
opmerkzaamheid des reizigers^ deze behooren tot de weinige
tropische gewassen, welke periodiek hnn loof verliezen en wier
kale takken alsdan met tallooze groote bloemen, welke men
op een afstand voor gele vogelen aanziet, bedekt zijn. Even
kaal, geheel bladerloos, met wijd uitgebreide takken, komteen
enkele hoogstammige boom, poehoen Dangdoer, eene Bombaxsoort
(Salmalia malabarica) voor, welke op Java slechts zeldzaam en
geheel op zieh zelf staande wordt aangetroiFen en welks helder
roode, groote bloemen bij honderden op den bodem verstrooid
liggen. -
Door dergelijke streken gaande, bcreikt men, eene zesde
dwars loopende beek passerende, den voet van het gebergte en
betreedt men, gednrig door heetere luchttogten omwaaid, het
diepland van Pawenang, alwaar de reiziger zieh eensklaps door
een uiterst pittoresk landschap, door eene wäre Zwitsersche
natuur omringd ziet. Want te dezer plaatse is het, alwaar, — ter
hnkerzijde of noordwestwaarts van den weg, de tjiManoek zieh
door het gebergte heenbreekt, en tusschen de beide tegen
Over elkander liggende platten van het hoogland, tegen welke
het oog stuit, uit hare diepe, duistere kloof te voorschijn treedt,
om zieh verder benedenwaarts, aan den voet der platten, tot
kleine, van rondom omslotene keteldalen te verbreeden. Met
welk een heerlijk frisch groen zijn de sawa's dezer rondachtige
dalvlakten getooid, — hoe liefelijk komen de kleine dorpen
met hmine palmboschjes, die dezelven omsingelen en in de
sawa's verstrooid liggen, aan het oog voor! Maar hoe indrnkwekkend
en hoog rijzen de met woud bedekte bergwanden in
het rond op en hoe steil verheffen zieh enltele znilenvormige
toppen uit den dalbodem, boven welks zwartachtige, meer dan
honderd voet hooge, loodregt opschietende rotswanden zieh het
groene woudgeboomte heenbuigt, dat hnnne bovenste toppen
kroont!
Toen ik het dorp Pawenang naderbij kwam, ontwaarde ik
gedurig meer en meer sporen van menschelijke, hoevvel eenzijdige
bedrijvigheid, namelijk, verscheidene honderden van met
twee räderen voorziene pedati's, die ter zijde van den weg hier
in lange rijen achter elkander gebenden, ginds als eene soort
van verschansing in eenen kring waren geplaatst, in welker
midden de plompe herkaauwers, als olifantskalveren op den
grond lagen. Gedeeltelijk kwamen deze pedati's uit het pakhuis
van Jiarang sambong terug, terwijl een ander gedeelte
hunne schijfvormige wielen eerst naar deze plaats toe rolde,
om het produkt der kofiijboomen (van het gansche dal van
Garoet, enz.) aldaar te ontladen. Het had al het uiterlijk van
de achterhoede eens legers en stellig was hier ook de helft der
menschelijke bevolking, die in Staat is om te arbeiden en de
geheele buffel-bevolking op de been. Gansche kudden van buffels
staken slechts de koppen boven de water- en modderpoelen uit,
waarin zij lagen, terwijl anderen deels op de heuvelen in het
rond graasden, deels lagen te herkaauwen. Hunne voerlieden
zaten ter zijde der pedati's in de nabijheid van kleine
vuren, waarop hunne potten met rijst, op drie steenen gezet,
stonden te koken en welke hun schamel avondeten bevatteden.
Aan alle hoeken zag men kinderen aan den arbeid, hier
bezig om de buffels met stroowissen in de beek te wasschen,
ginds om hen bijeen te drijven en het scheen, alsof deze morsige,
menigwerf zeer koppige beesten zieh hct gewilligst door