
i I 1
il!
i'iij
' I'
• j i.'
dal nict vulkanische rolstcenen is bcdekt, uit den linker- d. i.
zuidelijken, tamelijk steilen dalwand, die alhier uit opeengehoopte
vulkanische rolsteenen bestaat. Op verscheidene plaatsen
weit het water uit den wand en stört, tot een beekjo
verecnigd, over de ontbloote rolsteenen in kleine watervallen
benedenwaarts. Overal waar dit warme water heenstroomt,
ontwaart men cene tweevoudige plantaardige zelfstandigheid, een
groen, slijmig en een leer achtig bekleedsel, dat eene donkere,
roodachtig bruine kleur bezit. Het water is reukeloos, niet
zout, maar bitter van smaak en vormt een witkleurig, dun
beslag op de rolsteenen, welke het besproeit. Zijne temperatuur
bedroeg, len IS'/a ure (op den 4''''" September, 1847), aan den
voet des wands, waar längs hetzelve stroomt, — ongeveer 10
voet boven de laagste bedding van den dalbodem aldaar, —
35,0° E.., bij een warmtegraad des dampkrings van 24,4° R.
38. Preanger. Warme bron aan de westelijke zijde der
tji Pangoesoepan, in de nabijheid van het dorp Tjiheras gelegen,
op een afstand van 1 paal van de zuider kust, in het distrikt
Karang, regentschap Soekapoera. Oostwaarts van de genoemde
beek stroomt de breedere tjiPaloedja, terwijl verder westwaarts
de tji Kaengan vloeit. (Blondel.)
39. Preanger. ^ Warme bron nabij Tjiwalini, in het
distrikt Salatjaoe, regentschap Soekapoera. Wanneer men van
de koffijplantaadje Tjiwalini I1/2 paal ver noord-noordwestwaarts
gaat, den weg op naar Dedel, het hoofddorp van het distrikt
Tradjoe, dan konit men aan de bovengenoemde warme bron, gelegen
nabij het dorp Tjigoenoeng ter regterzijde, doch in de nabijheid
van den weg. Zij ligt op den voorsprong, welke de regter-, d. i.
zuidwestelijke wand van het tji Longan-dal te dier plaatse vormt;
aan de eene zijde verlieft zieh een kalksteenwand ter hoogte
van ongeveer 300 voet boven dezen voorsprong, terwijl hij aan
de andere zijde even diep in de dalbedding nederstort. In de
bruine aarde, waaruit de bron opwelt, vormt zij een klein
bekken, dat in het rond door geboomte wordt omringd; dit
bekken, lietwelk een diameter van omtrent 6 voet en eene diepte
van 3 voet heeft, is gevuld met troebel waler, waaraan reuk.
m
T r T
1339
noch smaak wordt bespeurd en waarin met lusschenpoozen
van 1 tot 3, somtijds van 15 sekonden gas-bellen met geraisch
opstijgen. Gedurende de vrije oogenblikken is de Spiegel van
het water effen en slil. Nergens ontwaart men eenig bezinksel
door dit waler afgezet.
40. Preanger. ^ Warme bron aan den regteroever der
tji Woelan, gelegen op een afstand van 3 palen zuidoostwaarts
van Tjibalong, zoo heet het hoofddorp van het distrikt Paroeng,
regentschap Soekapoera. Zij weit op in eene kleine nevenbeek
van koud water, welker bedding uit hoornsteenen kwarts bestaat,
cn strekt ten grens aan het noordelijke uiteinde van eene 3 0 voet
hoog stijgende rotsgroep, welker voet aan de eene zijde wordt
bespoeld door de tji Woeian, terwijl zij aan de andere (westwaarts)
gekeerde zijde veel hooger naar de helling van het gebergte
oprijst. ^n de bedding der kleine beek worden hier en
daar kalksinterlagen gevonden, welke niet door de warme bron,
maar door het beekwater zijn afgezet geworden; deze beek
entspringt, namelijk, in een hooger liggend gedeelte van dit
gebergte, alwaar kalkbanken worden aangetroffen.
Het water der warme bron is reukeloos, smaakt als seltzerwater
en wordt door opstijgende gas-bellen in gestadige beweging
gehouden; ten 91/2 ure (op den Auguslus, 1847) bedroeg
zijne temperatuur, ter plaalse waar die hethoogst Steeg, 40,5",
bij een warmtegraad des dampkrings van 21,7 en van het
beekwater van 19,8° R.
Hetgeen deze bron merkwaardig maakt, is de allengs plaats
grijpende overgang van kalksteen in kwarts en hoornsteen, welke
eigenschap de nabij hggende rotsbank kenmerkt; zeer waarschijnlijk
is het, dat de aanleidende oorzaak van het ontstaan
van dit verschijnsel in de bron moet gezocht worden. Op een
afstand, namelijk, van ongeveer 500 voet van dezelve stroomafwaarts,
verheft zieh een zandachtige kalksteen, als eenabank
ter dikte van 20 ä 30 voet. Een gedeelte dezer bank is ten
duidelykste laagsgewijze gevormd en in 3 ä 7 voet dikke onderafdeelingen
gespleten, die, naar het schijnt, in eene horizonlale
rigling op elkandcr liggen; andere gedeellen daarentegen zijn
'41