
i iii': •
Itl^í
cica kralcrraiul wcnl, in 1844, gcpeikl in hct noorden S S ^ ton
ooston. PlaaLsl nicn zieh aan den westelijken oever Tan het
moer, in dier vocge dat het oog 3 voet boven zijn spicgel verhevcn
is, dan vormt de bergtop met den tegenover gestelden
oever van het meer een gezigtshoek van 9°54'. De middelUjn
des kraters van a tot b bedraagt: en de hock, waaronder
de kegel in de bovenste zonen van b tot c helt, is = 36°.
Te rekenen van dezen tijd af aan, namehjk, van September,
1844, bleef de berg langer dan 2i/2 jaar in rust en
schijnbaar uitgedoofd. De tegenover dezen berg gelegene Bromo
braakte ontzaggchjke danipwolken uit.
d847, op den Maart, des avonds ten 51/2 ure,
begon de vulkaan op nieuw te woeden, hetwelk aanhield tot
op het einde van Mei. Nadat reeds gedurende twee dagen te
voren zware rookwölken uit den krater waren opgestcgen en
kort vóór het plaats grijpen der eigenlijke uitbarsting een
gedreim in het binnenste des bergs was vernomen, zonder
met eenige aardbeving gepaard te gaan, begon de krater op
het hier boven vermelde tijdstip eene groote, zwarte rookzuil
uit te braken en tevens asch, gruís en gloeijende steenbrokken
opwaarts te slingeren, welke meerendeels op de westehjke
en zuidwestelijke helling nedervielen. Op de andere hellingen
des bergs vielen vveinig uitwerpselen, terwijl de oostelijke zijde
er bijna geheel en al van versehoond bleef. Gedurende dezc
uitbarsting werden telkens vrijc tusschcnpoozen van 15 ú 20
minuten waargenomen, en kwam zij derhalve in ,dit opzigt
geheel en al overeen met de uitbarsting in 1858. Vier dagen
nadat de borg zijne werkzaamheid had hervat, werd, aan de
westelijke zijde des bergs, een vurige strcep zigtbaar. Deze
bestond niet uit een stroom van werkeli^jk gesmoltene lava,
maar uit lava-gruis en gloeijende, digt achter elkauder-bergalwaarts
rollende puinbrokken, welke niel over den kratcrrand
liecnvloten, maar uit eene zijdelingsehe spieet, ongeveer
500 voet heneden denzelven . gelegen , • zonder eenüje tusschcnpoozing
werden uitgehraakt. De rigting dezer streep
längs (l(> borgliclhng was eenigermale gebogen, en bleef dui-
1131
delijk zigtbaar, namelijk, gloeijend, totdat zij de woudgrens
had bereikt. Niet vóór dat zij aldaar aangekomen was, verdween
zij in de kloof Papringan, en wel waarschijnlijk uithoofde de
kloof aldaar dieper werd, van rigting veranderde, of door
dwars loopende voorsprongen voor het oog verborgen geraakte.
Eenige honderd voet beneden de plaats van harén oorsprong, deelde
deze gloeijende streep zieh eene halve maand later in twee'én ;
deze tweede streep liep eenigzins zuidelijker dan de eerste,
had een meer bogtigen loop en bleef insgelijks tot aan de
woudgrens zigtbaar, alwaar zij zieh in de kloof Domping aan
het oog onttrok. Van nu af aan volgden de uitbarslingen
elkander met kortere tusschenpoozen op, dan vroeger het geval
was geweest.
«Omstreeks het begin van Mei was de werking op het hevigst
en gedurende een paar dagen zoo geweldig, dat tusschen eene
voorafgaande en eene opvolgende uitbarsting van rook, gruis
en gloeijende steenen, een en ander vergezeld van onderaardsch
gedruisch en aschregens, nagenoeg geene tussehenruimte kon
worden bespeurd en de berg, wiens top gestadig met vuur was
overdekt, dat in gloeijende strepen naar beneden rolde, en
längs welks helling de twee vurige strepen van lava-gruis ais
twee rivieren van vuur onafgebroken afstroomden, leverde vooral
toen een schouwspel op, te trotsch om door eene beschrijving
aanschouwelijk te worden gemaakt. Met afwisselende hevigheid
was de Lamongan onafgebroken werkzaam tot hct laatst van
Mei, omstreeks welken tijd hij allengs is begonnen te verflaauw'en
totdat die vulkaan, nadat omtrent vier of vijf dagen te
voren, de twee vurige strepen van gloeijend lava-puin waren
verdwcnen, op den 26'"" Junij opgehouden heeft vuur, echter
niet om kolommen van zvvaveldamp, die zieh evenwel niet zeer
hoog verhieven, uit te werpen.»
Van den 26"'™ Junij, 1847, bleef de berg rüstig tot op den
hier volgenden datum van hetzelfde j'aar:
,i847, den September, «op welken datum hij op
nieuw en met dezelfde verschijnselen ais op den 26'"^" Maart,
is begonnen te ontbranden, met dat onderscheid alleen hij
r