
8Ü4
lüeii oeneii zeer vruchtbaren, geel- en bruinachtig gekleurden
liumusrijken bodem aan; hij bestaat uit leem, welke, na gevallen
regen, in een weeken modder overgaat.
Maar ook de vulkanische aschgrond, welks hoofdbestanddeel
kleiaarde schijnt te zijn, draagt een rijk bedeksel van welig
groeijende planten. Het gansche gebergte is met wouden (in de
beneden-zonen met loof-, in de hoogere zonen met Casuarinawouden)
bedekt, waarvan, naar gelang der voortgangen door
de cultuur in de verschillende streken gemaakt, een grooter of
kleiner gedeelte is geveld geworden; siechts de Bromo en het
grootste gedeelte van het zandmeer zijn volkomen dor.
De wouden, welke den voet van het gebergte bedekken,
bestaan voornamelijk uit Acacia's (Acacia umbraculiformis en
A. gracilis), wier schermvormig uitgebreid loof siech ts in den
zoelen dampkring der verzengde streken wordt aangetroffen ;
zij groeijen tot in de zone van 2,000 voet en gaan dan over
in wouden, welke uit verschillende boomsoorten bestaan, die
tot eene groote menigte van geslachten behooren, in welk
opzigt zij geheel en al met andere wouden op Java overeenkomen;
in de zone van 5,000 voet echter, alwaar van tijd
tot tijd nog eikenboomen worden aangetroffen, treedt de Javasche
representant van den vorm der dennenboomen, de fraaije
Casuarina montana (Tjémoro i), te voorschijn, die nu vervolgensalle
zonen des Téngger, tusschen 6 à 8,000 voet, bedekt
en hare piramidale gestalte zelfs aan de steilste wanden van
den kratermuur verheft. Het is voornamelijk deze boomsoort,
welke, zeerwijd uit elkander op den grasbodem groeijende, aan
het gebergte deszelfs eigenaardige physiognomie schenkt. Slechts
hier en daar vindt men tusschen dezelven kleine boschjes der
Acacia montana, van een fraaijen ronden vorm en van eene
schoone, frissche groene kleur; wijders de bleeke, witachtige
kroonen der Antennaria javanica, welke laatste vooral menigvuldig
op den zuidelijken rand en op de zuidelijke helling
voorkomt, terwijl verder de Dodonaea ferrea (n. sp.), hier en daar
') C. Junghuhniana Miq. 1. c. p. 7.
805
tot kleine boschjes van een eigendommelijk uiLerlijk te zamen
gegroepeerd, voorkomt. Dergelijke boschjes worden voornamelijk
aan de oostzuidoostelijke buitenhelhng, boven Lédòkòmbo,
aangetroffen; hunne körte, scheef gegroeide stammen
verdeelen zieh, op eene geringe hoogte boven den grond, in
kronkelende, zieh wijd uitbreidende takken; deze dragen, 2b à
30 voet boven den bodem, het loofgewelf, dat zieh in de breedte
uitstrekt en den vorm van een scherm bezit.
Deze is de eigendommelijke vorm der meeste Javasche Alpenboompjes;
hij komt, in de bosschen der Javasche laaglanden,
slechts bij de Acacia's voor. Rubus- en Desmodium-soorten, Hypericum
javanicum, met zijne groote gele bloemen, Elaeagnus
javanicus, een Melastoma en andere heesters worden tusschen
dezelven aangetroffen; al deze boomen en heesters zijn echter
niet in staat de hoofdphysiognomie aan den Téngger te ontnemen,
namelijk, drooge, opene grasvelden of hellingen, met Festuca
nubigena, met Alang en kleinere grassoorten bedekt en
begroeid met op lorkenboomen gelijkende Tjémoro's, die hier
en daar afzonderlijk, of in enkele, wijd verstrooid staande
groepen worden aangetroffen.
Bijzonder rijk is de bloemenftora der kruidachtige planten;
zij bestaat bijna louter uit representanten van die geslachten,
welke het grootste aantal soorten bezitten in streken op eene hoogere
breedte, dan Java, gelegen, en die op geen ander Javasch
gebergte zoo menigvuldig worden aangetroffen; eene bijzondere
gelijkenis merkt men op tusschen deze soorten en de analoge soorten
in Europa, hetgeen niet weinig bijdraagt, om aan den
Téngger en aan deszelfs Casuarina-wouden een meer noordsch
aanzien te geven.
Bijna alle physiognomische planten der Javasche Alpenflora
met uitzondering van Thelemytra angustifolia, Podostaurus
thalictroides, Primula imperialis mihi (Cankrienia chrysantha
de Vr.), Pteronia marginata, Ethulia conyzoides en Strobilantes
elata, te zamen 35 in getal bedragende, i) komen hier voor
Deze phj'siognomische planten der Javasche Alpenflora zijn door mij reeds