
: „ In-"- i i
i ! i'i u'i; "Sii
ril '
ir
I
- " t lli^
Slil
iir.
1172
liigcn is eil vaii rondsoiii door bergen ingesloton wordl., nieli,
egenstaande liet inet de buitenwaarls gelegene landstreken
siechts door eene enkele rotskloof in verbinding slaat en zijne
uiLloozingsbeek een 40' hoogen waterval binnen deze kloof vormt,
ZOO wordt het toch door talrijke crocodillen (Cr. biporcatus,
Kaiman der Javanen) bewoond. (Volgens Brumund, 1. c.)
Als de droogmaking van het meer eens zoover mögt zijn
gevorderd, dat ook de omstreken van de centrale kolk Pinasa
drooge grond geworden zijn, zoo is het te voorzien, dat de
inodder, welke door opstijgende gas-soorten uit die kolk mede
opgestuwd wordt en welke, zieh alsdan niet meer in het water
zal kunnen oplossen of onder het water zal kunnen uitbreiden,
— dat deze zieh van lieverlede ophoogen, — droog
worden, en of in eene periodiek rijzende nioddervlakte, zoo als
Bledoeg (zie lager), zal worden herschapen, of een heuvel zal
vormen, zoo als Java nf III en IV. Alsdan zal het verschijnsel
zijn tweede tijdperk hebben bereikt en de moddervulkaan
zal «v oltooid zijn.
Modder- en gas-bron van Java n« I I .
T J I 0 E J A H.
Wanneer men van Koeningan, de hoofdplaats van het regen tschap
van gelijken naam, gelegen aan het benedenste gedeelte
der zuidoostelijke hellihg van den Tjerimai in Cheribon, in de
rigting van het zuiden voortgaat, dan ontwaart men, dat het
vulkanische terrein reeds aan den linkeroever der tji Sangaroeng
ophoudt en het neptunische geborgte een aanvang neemt, welk
gebergte alhier voornamelijk uit een fynen, blaauwachtig grijzen
kalkzandsteen bestaat. Zet men zijnen togt verder voort, dan
koint men over een aantal neptunische bergketenen, welke uit
de tusschenruimte tusschen den Sawal en den Tjerimai oprijzen
en zieh in het midden van het eiland verder naar het oost ten
zuiden uitstrekken. De noordelijkste keten, welke het naastbij
den vulkaan Tjerimai gelegen is, wordt zuidwaarts van Koeningan:
goonocng Sela geheeten; de tweede ketcn, welke zuid-
1173
waarts van deze is gelegen, heet goenoeng Poegak. Het wijde
trogvormige dal, tusschen deze beide ketenen, wordt door den
weg in de rigting van het noord ten westen naar het zuid
ten oosten doorsneden. In deze rigting komt men over drie
beken: de tji Sampi, Awi en Petak, welke in de bovenste
helft van het dal door kleine nevenketenen, dat is, door verheffingen
van het neptunische gebergte van elkander worden
gescheiden, doch later, ter plaatse waar deze hoogtcn in den
vlakken dalbodem uitloopen, zamenvloeijen. Tusschen de tweede
beek (tji) Awi, aan welker oever het dorp Rambatan is gelegen,
en de derde beek,. namelijk, de tji Petak, welke het
dorp Tjiniroe bespoelt, heeft de dalbodem reeds eene aanmerkelijke
uitgestrektheid verkregen; zij vormt te dezer plaatse
een vlak-convex grasland, hetwelk hier en daar met afzonderlijke
bamboesboschjes is bedekt en in zijne middenste, hoogste
Streek ter naauwernood een vijftigtal voeten boven het bed der
tji Petak, bij het dorp Tjiniroe, liggen kan, alwaar het, volgens
barometer-metingen, 780' hooger is gelegen dan de spiegel der
zee. In dit middengedeelte des dalbodems is het, dat, oostwaarls
van den weg, op ongeveer een V« paal daarvan verwijderd,
de poel van ziltig modderwater wordt gevonden, welke door de
inwoners tji Oejah woixit geheeten.
Zij ligt derhalve in eene Streek van zuiver neptunische vorining,
namelijk, tusschen deelen van het tertiaire gebergte, welke
bij wijze van schotsen zijn'opgerigt en lange bergketenen vormen;
deze bestaan alhier hoofdzakelijk uit dünne thon- en
fijne, kalkachtige zandsteenlagen, die afwisselend met elkander
worden aangetroffen; verg. L. no 1128 en 1129. Uit het noordwesten
blikt de 9,400 voet hooge top des Tjerimai over de
noordelijke ketenen in het dal. Noordwaarts van hier ligt
Koeningan.
Heeft men het dorp Rambatan verlaten en nadert men het
oord Tjioejah in eene zuid-zuidoostelijke rigting, dan komt de
reiziger over kleine kronkelende beken in wier beddingen vulkanische
rolsteenen worden gevonden, die met eene korst van
kalkspaalh zijiT overtogcn: L. n» 1130, benevens puinbrokken
1 i
H
ft