
8.
i; Il i
' {
S: , 1. i
Ii , ' • ' fli . .t ••.
1Î
•r
t V '
I i liiÄi:
jt' .
1240
(luüixlcn iiict langer dan ccn kwai'licr luirs. Na vcrloop van
dczcn lijd nani het gcbiildcr en hcl uilwcrpen van stecncn af,
«en reeds ten 9 ure, dcrlialve na ccn duur van 3 urcn, ein-
(ligdc de uitbarsting, »
Rook en asch werden echter nog den ganschen dag (den
23"™) uitgeworpen, waarin van tijd tot tijd « hoogroode» vuurstralen
werden waargenomen. De uitgebraakte asch had ecne
witachlig grijzc kleur, en de kraterrand was van vorm veranderd.
Ook gedurende de daarop volgende dagen Stegen dikkere
rookwolken dan gewoonlijk uit den krater opwaarts; des nachts
zag men van tijd tot tijd, doch siechts gedurende körte oogenblikkcn,
een vuurglans boven den kraterrand opflikkeren.
Tijdens de uitbarsting was het weder heet en droog, cn des
nachts des te koeler naar mate de hitte des daags drukkender
was gevvcest. (Volgcns een ooggetuige, du Puy, in het Tijdsch,
Necrl. Indië, VU. no 7, bladz. 110.)
Tijdens D^ P. W. Korthals zieh in de Bovenlandcn
van Padang ophield, hadden verscheidene uitbarstingen
uit den Mcrapi plaats: «kleine schaduwen der werkingcn», die
(gelijk de genoemde waarnemer zieh uitdrukt), dezcn berg vroeger
moeten hebben geschokt. — Wij lezen p. 60. i) «ineestal
ging een zware slag vooraf, die door eene opstijgende kolom
van rook of asch gevolgd werd, zieh langzaam tusschen de
wölken verspreidde en dikwerf eene meerdere of mindere verduistering
te weeg bragt. Des nachts echter was dit schouwspel
prächtiger: de omringende stilte deed de voorafgaande slagen
meer oprnerken; door de duisternis scheen het geheele ovaal
(van den krater) te gloeijen; de fijn verdcelde asch, die tusschen
de water- en zwaveldarnpen zweefde, maakte de opstijgende
kolom tot eenen vuurpluim. Zeldzamer werden er gloeijende
sintels uit de vuurkolk in de hoogte gedreven, of rolden
er eenige stukken längs de berghellingen benedenwaarts. Lava
zagen wij geheel niet uit den krater vloeijen.»
den November. «In het binnenste van den
" Van zijnc; Topographische schcts v:in ccn gcdccltc van Sumatra. licijcn. 1847.
f ^
T. j''! 'i ''
¥
ir.r'
1241
Merapi wordt een ouderaardsch gedruisch vernomen en men
ziet eene dikke vuurzuil (of rookzuil?) opwaarts stijgen; deze
verschijnselen herhaaklen zieh, doch met verminderde hevigheid
op den 18''"" November.» (Velgens mededeelingen van D^ Stumpf,
geplaatst in het Tijdsch. Neêrl. Indië, VIII. no 5, bladz. 429.)
12. GOENOENG SALASI. ')
Aldus heeten de inlanders een vulkaan, welke op de meeste
kaarten met den naam van g. Talang wordt aangeduid. (Battalanden,
bladz. 16.) Als vulkaan is hij eerst sedert 1844 bekend
geworden; hij is, namelijk, op den 22'""" October van
het ZOO even genoemde jaar door eenige Nederlandsche beambten
en officieren (kapitein Kern, kapitein Poelman, contrôleur
van der Ven en anderen) beklommen. Zij vertrokken
den 21='™ uit Solo, dat in den vlakken dalbodem zuidwaarts
van het meer Singkara is gelegen, alwaar een half bataillon
infanterie in garnizoen hgt en van welke plaats men de dampzuil,
die uit den 25 palen verder zuidwaarts liggenden berg
oprees, kon ontwaren. Van Solo loopt de weg gedurende l'/a
uur tusschen kreupelhout tot aan Moara pané. In de omstreken
liggen rijstvelden, waarin hier en daar dorpjes, overschaduwd
door kokos-palmen, worden aangetroifen. Van Moara pané tot
aan Kota anaoe, dat ongeveer 400 voet hooger gelegen is dan
Solo, duurt de reis anderhalf uur; rondom deze plaats, die
op den noordelijken of noordoostelijken (?) voet des Talang
gelegen is, worden sawa-terrassen gevonden. Van Anaoe voert
de weg, aanvankelijk door eene diepe kloof, naar het dorp
Batoe banjak, alwaar vele steenblokken worden gevonden, cn
heeft dezelve eene lengte van l'/2 uur. Van deze plaats bereikte
men na IV2 uur, — steeds te paard reizende, — het
hoogst gelegene dorp Batoe bedjandjang ^ van waar — längs
de noordoostelijke zijde? — de berg op den 22"'"' October beklommen
en den nacht doorgebragt werd op het kraterplateau;
den volgcnden dag, namelijk, den ving het gezelsciiap de
Iht .,11
lin MI
•f
1 ii
') Soloashi bij Korthals 1, c. bladz. 12, c. a.