
n i;
•L 'II
1290
kleine stcenen slingerde hij lot Langowaii, welke plaals 9 palen
\an den vulkaan verwijderd ligt; asch braakte de vulkaan gewoonlijk
in zulk eene hoeveellieid uit, dat de rijstvelden, in den
omtrek er Tan gelegen, daardoor werden overstelpt en de oogst
bij gevolg geheel mislukte. In den krater, welks omvang, grootte
en diepte aan de inlanders niet dan onvolkonien bekend schijnen
te zijn, wordt zeer veel zwavel gevonden, gelijk mede aan den
voet des bergs. Gewoonlijk worden, 2 ä 3 dagen vöör het plaats
grijpen eener uitbarsting van dezen vulkaan, aardsehuddingen
waargenomen. De kracht der uitbarsting is voornamelijk naar het
Westen, dat is, naar de zeezijde gerigt. Bij den vulkaan Tonkoko
daareniegen openbaart zieh dezelve in de rigting van het Westen
naar het oosten, dat is, insgelijks naar de zeezijde. Tijdens
de laatste uitbarsting in 1838, welke twee dagen aanhield, werd
zulk eene groote hoeveelheid asch uitgeworpen, •— het aantal
steenen, daarmede vermengd, was betrekkelijk gering, — dat
de zon geheel en al werd verduisterd; de aschlaag op Amoerang
bereikte eene dikte van 4 duim, terwijl zieh tevens alom in het
rond een Sterke renk van zwavel verspreidde. De eruptie ging
vergezeld van een onderaardsch gedreun, als donderslagen, hetwelk
zijn zetel scheen te hebben ter plaatse vs'aar de voet des
bei'gs wordt gevonden. Bij elko uitbarsting neemt de krater
eene nieuwe gedaante aan, en wordt hij telkens breeder en
yrooter. Bij gelegenheid der laatste eruj)tie werden steenen, die
twee mannen niet konden omvatten, tot op een afstand van I1/2 a 2
palen van den krater voortgeslingerd. Op een afstand van 9 palen
van den vulkaan scheen de vuurkolom, welke uit den krater
opsteeg, eene hoogte te bereiken van 20 tepa's. i) Naar de verbalen
van bejaarde inlanders zijn de aardsehuddingen, welkein
de nabijheid van dezen berg gedurende zijne uitbarstingen worden
waargenomen, geheel verschillend van de gewone aardbevingen;
aanvankelijk ondergaat de aardoppervlakte eene trillende (zachtbevende)
beweging, — tofiii geheeten, — waarop zachte, perpendiculaire
schokken volgen. » Ook deze beschi'ijving van den
') Roedcn? a 12 voet.
1291
Sapoetang, welke eene getrouwe sehets van den goenoeng
Goentoerop Java schijnt te zijn, werd ontworpon door den heer
Pecqueur, die ooggetuige eener uitbarsting van den vulkaan was;
zij werd mij medegedeeld door den heer Resident van Menado.
Behalve de zoo even genoemde drie bergen, worden nog de
volgende Vulkanen op Menado aangetroffen; de mededeelingen,
welke ik daaromtrent van Nederlandsche beambten heb verkregen,
strekken zieh echter niet verder uit dan tot eene opsomming
hunner namen.
99. KOEMANGAN.
Hij wordt insgelijks Mahaboe geheeten.
100. LOKAN.
Deze vulkaan bereikt eene hoogte van 4,580 voet.
101. EMPONG.
Deze vulkaan bereikt eene hoogte van 4,740 voet; beide deze
laatste bergen zijn, naar verhaald wordt, door D'^ Forsten gemeten.
102. PAPELANPONGAN. - 105. KIMAWANG. - 104. SENDEN JAVA -
Wo. TAMPOROK. - 106. POLIRANG.
Wij teilen derhalve ei/vunrbergen in het kleine, noordoostelijke
schiereiland van Celebes. Het meest westwaarts gelegene
van de twee zuidelijke sehiereilanden van Celebes, namelijk,
Makasar, bevat geene Vulkanen. Het is niet bekend of er, buiten
Menado, op Celebes vulkanen worden gevonden; waarschijnlijk
echter is zulks niet het geval. In Menado echter worden allerwege
vulkanische verschijnselen aangetroffen. Zoo vindt men,
naar verhaald wordt, in de nabijheid van den weg, welke van
Sonder naar Lamowang voert, een klein bekken, dat eenemiddellijn
van 40 a 50 voet heeft en gevuld is met kokend heet
zwavelwater; zoo wordt er, op een afstand van 5 palen van laatstgenoemde
plaats, mede eene heete «zwavelbron» gevonden; de
GraafC. von Vidua zonk in den verbitten modder van deze bron,
en overleed aan de gevolgen der daarbij bekomene brandwonden!
Het liefelijkste gedeelte van Menado is de Streek, waarin het
1 = . ' I