
; ì
' K.
I ! ,1
'tf2
ia
' f
paar plaalson door het opspriiigende water dunne slralen, als
hot waro kleine fonteinen worden gevormd. Dioper benedenwaarls
klotst de branding der zee tegen den wand. Zie de geologische
verzameling, L. no 293 (Bat. n" 102.).
Dit oord, hetvvelk op zieh zelf reeds merkwaardig is en
door geen reiziger onbezocht wordt gelaten, al ware het slechts
om zieh door een koelen drank uit de kleine rotsfontein te
verkwikken, is, benevens nog eene andere plaats op Java de
cenige bekende localiteit, waar op de helling van een vulkaan
werkelijke, digte basalt wordt aangetroffen; maar daarenboven
Avordt de bekoorlijkheid van hetzelve nog verhoogd door het
schoone uitzigt, hetvvelk men van daar geniet over de straat
Bali, die hier slechts eene breedte van drie minuten heeft en
smaller is dan in eenig ander gedeelte van dezelve.
Bevindt men zieh hier onder het schaduwdak van het geboomte,
lietAvelk zieh over het rotsaehtige strand heenbuigt, dan reikt
de blik over de blaauwe zeeengte en ontwaart men aan hare
overzijde de bergen van het naburige eiland, die, hoewel met
"wouden bedekt, echter een onvruchtbaar en dor voorkomen
hebben; meer bruin dan groen gekleurd, strekken zij zieh daar
voor het oog uit, dat nergens eenig spoor van bebouwing, van
menschelijk aanwezen op dezelven ontwaart.
De andere vum-berg, waar deze steensoort wordt gevonden, is
de g. Tengger. L. n" 271 (Bat. n» 54.); zie vroeger. Hetgeen door
Reinwardt basalt wordt genoemd, is niets anders dan trachiet.
Latere aanmerking. — De zeldzaamheid van den basalt onder de
steensoorten, waaruit de vulkanische koepels bestaan, wordt waarschijnlijk
slechts liierdoor veroorzaakt, dat de basalt door latere
(trachietische) lava-stroomen werd bedekt, ten gevolge waarvan
hij voor liet oog verborgen blijft. Des te veeivuldiger komt basalt,
namelijk, doorbarstingen — gangen •—• van basalt in het neptunisclie
(tertiaire) gebergte van Java voor, en deze zullen in de derde
afdeeling van dit werk nader beschreven worden. Wij zullen alsdan
een aantal daadzaken aanhalen, die het waarschijnlijk maken, dat
deze basaltgangen op Java ouder zijn, dan de tracliieten, waaruit de
vulkanische koepels bestaan. — De speciefieke zwaarte van den
basalt no 271, te Selo bepaald, is = 2,80 en van no 293 = 2,82.
i I:
981
Gisteren middag, den l^"" Oetober, kwam ik ton 21/4 ure te
Banjoewangi aan. Men vierde het Javasohe nieuwe jaar, en
alle bewoners der plaats waren in feestgewaad gedost. Mijn
rijtuig hield stil aan de noordzijde der ruime Aloen-plaats,
welke in het rond door eenige Weringin-boomen werd beschaduwd.
Aan de westzijde der Aloen-plaats ziet men, op den
achtergrond, de sierlijk gebouwde woning van den Assistent-
Resident, welks voorgalerij op een aantal zuilen rust; aan de
oostzijde van dit plein ligt de bèntèng, het fort, met zijne enkel-
Toudige wallen en bruinkleurige gebouwen, die zieh binnen
hunnen omtrek bevinden, — terwijl aan gene zijde van het fort de
schitterende, blaauwe oppervlakte der zee wordt gezien, benevens
het eiland Bali, welks dorre, schijnbaar door geen menschelijk
wezen bewoonde, bruinachtig grijze bergketenen zieh van de
overzijde der zee duidelijk aan het oog voordoen. Aan de noordzijde
van het Aloen-plein stapte ik uit mijn rijtuig, ter plaatse
waar zieh een klein boschje verhief, binnen hetwelk ik eenige
hutten gewaar werd; voorgegaan door mijn koetsier, trad ik
hetzelve binnen; hij voerde mij over eene gracht tot aan de
buitenste hegge van het «logement», al waar ik mijn intrek
zou nemen.
Alles scheen hier in doodslaap verzonken te zijn ; wij klopten
aan de deur en moesten ten minste een kwartier lang in de
brandende zon wachten, alvorens wij in den binnenhof werden
toegelaten. Alle deuren waren gesloten, geen menschelijk wezen
werden wij gewaar; slechts een bejaarde oppasser kwam eindelijk
voor den dag, die mij het volgendo berigtte: «mijnheer is
op de reede; de bedienden vieren allen het nieuwe jaar en
de njai neemt een bad.» Ongeveer een half uur later kwam
de njai, druipend nat als eene waternimf, naar ons toe; zij
opende de huisdeur ' en na ons nog een half uur te hebben
doen wachten, was het haar eindelijk gelukt de sleutels te
vinden en geraakte zij derhalve in Staat mij eene kamer aan
te wijzen.
Het beddegoed, dat ik alhier vond, was nog hetzelfde, dat
een voormaligen bezoeker had gediend; nog niet geheel en al