
y ' S
r
J
• s '
: :
742
gezet, er wel wat kozakachtig uit en vlogen de stofwolken om
ons op, als rende de booze vijand door het veld.
Menig dorpbewoner, die een siecht ruiter was, werd daarbij
op den grond geworpen, tot groot veraiaak der overigen, die
liem uitgelagchen zouden hebben, al had hij ook den hals
gebroken. 's Lands wijs, 's lands eer; onverstandig zou het zijn
deze eerbewijzingen af te slaan, en wel uithoofde andere en
wezenlijkevoordeelendaaruitontspruiten; de Javaan, namelijk,
che slechts op het uiterlijke afgaat, rigt de mate van ondersteuning
en behulpzaamheid, welke hij den reiziger bewijst,
altijd in naar den graad van onderscheiding, welke deze van
de zijde der plaatselijke overheden geniet.
De breede, goed onderhoudene rijweg liep van den oever der
kali Brantés, die men oostwaarts in de nabijheid van Malang
passeert, over het algemeen genomen in de rigting van het
zuid-znidoosten, door eene geheel effene Streek; hare oppervlakte
bezit bijna geene andere oneffenheid dan de verdiepte
beddingen der weinige beken, die dezelve (in de rigting van
het noorden naar het zuiden) doorsnijden. Deze zijn, behalve
de Brantés, de kali Ambrong, welke in het Téngger-gebergte
entspringt en door nog eenigermate bebouwde, vooral met tabak
beplante vlakten stroomt; hoe verder wij van den oever dezer beek
naar het zuid-zuidoosten voorwaarts togen, des te meer veranderde
de aanvankelijk bruine, leemaehtige en humusrijke bodem in
eenen fijnen zandgrond en troffen wij gedurig minder bebouwde
velden aan. Eerst kwamen wij door een gering overblijfsel van
het oorspronkelijke woud; la ter werd het aantal boschjes, hetwelk
wij doortrokken, gedurig menigvuldiger, afgewisseld met Glagah
Wildernissen; ten 10 ure doorwaadden wij de derdeen grootste
beek, de kali Lèsti, welke door eene tamelijk diep gelegene en met
woudgeboomte begroeide beekkloof stroomt en kwamen wij weldra
te Matjan téngah aan. (Hoogte dezer plaats boven de oppervlakte
der zee 1,300 voet.) Deze naam wordt gegeven aan een kleinen
uit bamboes gebouwden pasanggrahan en twee kleine gebuchten,
welke beide slechts uit eenige weinige hutten bestaan en waarvan
het eene, het verst verwijderde, noordwaarts, aan gene zijde
743
der beek, het andere zuidwaarts van den pasanggrahan eji in
deszelfs nabijheid gelegen is. In deze rigting van Malang is hetzelve
het laatste dorpje; eenzaam ligt het in de met wenden
bedekte vlakte, welke met eene zachte glooijing naar het
zuiden afdaalt. Slechts aan de westzijde strekt zieh eene opene
en bebouwde landstreek , welke in sawa's is herschapen, tot aan
hetzelve uit; ten noorden en ten zuiden is het door bosschen
omsingeld, en ten oosten strekken zieh, slechts door de
kloof der kali Pamoetang van deze plaats gescheiden, de onafgebrokene
wouden uit, welke den voet van den Sémeroe tot
aan het zuiderstrand toe bedekken, en die tot heden een onoverkomelijken
slagboom hebben daargesteld, tusschen de bevolking
van Malang aan deze en die van Lémadjang aan gene
zijde of oostwaarts van den Sémeroe.
Men heeft hier, namelijk, niet slechts met de digt dooreengegroeide
wildernis van het bosch te kampen, maar, naar
luid der berigten van de Javanen, bedekken deze wouden een
terrein, dat, verre van eene vlakte te zijn, uit eene menigte op
elkander volgendo ribben en steile boi werken bestaat, waar
tusschen diepe kloven heenloopen, welke zieh tot aan het zuiderstrand
uitstrekken. Waarschijnlijk zijn het lava- of lava-puinstroomen
van den Sémeroe, welke zieh hier eens op elkander
stapelden, maar die hunne schrikverwekkende woestheid voor het
oog verborgen houden, door een bekleedsel van wouden, dat
alle oneffenheden van het terrein gelijkelijk bedekt.
Slechts drie groote oneffenheden doen zieh aan het oog des
beschouwers, in den pasanggrahan geplaatst, voor; lo. ongeveer
1 paal ten zuiden van het clorp, een lange van het oosten naar
het Westen loopende, doch lagewoudrug, de goenoeng Kéndéng
geheeten, welke waarschijnlijk uit eene oude lava-rib van den
Sémeroe bestaat; tot aan de voet van dezen rüg daaltde vlakte
met eene zachte, doch gelijkmatige glooijing benedenwaarts;
% ongeveer 1/2 paal westwaarts van hier, en iets lager gelegen,
een kleine, halfbolvormige heuvel, welke zieh geheel alléén staande
in de vlakte verheft;
3" noordwaarts, in de nabijheid dezer plaats, een kegel vorniige
ir ' f