
' Ii-;,
• -j i ¡1
r
1.
; ' f.
fi
ki i!
I f l
ry "
-M
1096
niet lict vei'lialon van gecstverschijningen; mijn goede Njabei
tlaarenlegen sprak mij van eene andere oude ruine «Kadaton,«
welke, aan den westelijken of zuidwestelijken voet van het
geborgte, raidden in de wouden der dieplanden gelegen was;
zij werd eerst voör 13 jaren (derhalve in 1831) ontdekt, toen
door den vorigen Kongo van Bondowoso (Kerto Negoro), len
gevolge van het toenemen der bevolking van die afdeeling, een
nieuw distrikt werd gevormd; hetzelve ligt zuidwestvvaarts van
den Ajang en werd Toenggoel koeripan geheeten.
• Volgens het verhaal der Javanen, die mij vergezelden, kau
nien dat oord zoowel van Lemadjang, van Poeger als van
Rambi te paard bereiken. Van deze laatstgenoemde plaats,
welke 6 a 7 palen west-zuidwestwaarts van Djember is gelegen,
was het, dat wij vertrokken om den ijang te beklimmen;
zij ligt op een afstand van 10 palen van Koeripan, vanAvaar
rnen, over Piingo wiraban, Joso kan bereiken, ten einde
aldaar te overnachten. Dan zet men de reis voort over zekeren
goenoeng Kitjil tot aan Paleran, alwaar andermaal nachtverblijf
wordt gehouden, welke plaats slechts 2 palen van de
ruine Kadaton verwijderd is. Van Paleran kan men den togt
le paard voortzetten naar Tjontong, van daar met rijtuig naar
Kraksan en vervolgens verder naar Probolingo; men reist dus
op die wijze van Djember om den zuidelijken en zuidwestelijken
voet van den Ajang, over den vlakken tusschenzadel, welke
den Ajang met den Lamongan verbindt, naar Probolingo. Het
schijnt derhalve, dat Paleran, benevens Kadaton aan den westelijken
voet van den Argopoero (Ajang) zijn gelegen, welke
naar deze zijde met eene uiterst zaehte glooijing in breede
voorsprongen afdaalt. Het lijdt geen twijfel, of de bergtop moet
aan die zijde het gemakkelijkst te beklimmen zijn; hoogst
waarschijnlijk bestond er voormaals gemeenschap tusschen de
rui'nen, welka op den bergtop zijn gelegen,^ en Kadaton. Naar
mij door de Javanen werd verhaald, moet deze laatstgenoemde
ruine veel schooner en van meer regelmatigen bouw zijn dan
gene, tervvijl daarenboven beeldhouwMerk en standbeeldcn tot
versiering van dezelve bijdragen.
1097
Reeds vroeg in den morgen van den November werden
wij, doorde koude, uit onzen slaap gewekt en naar onze ihermometers
heen gedreven; zij teekenden 2,5° Réaum. (37,7° Fahr.)
in de vrije lucht.
Eerst ten 7 ure verbeten wij ons bivouak, nadat de zon
door bare stralen eenige wärmte over het gebergte had verspreid;
wij keerden nu naar den Tjémoro kéndèng terug längs
denzelfdenweg, waarover wij gisteren herwaarts gekomen waren.
Op nieuw werd onze verwondering in eene hooge mate
•gespannen gehouden door het talloos tal van omver gevallene,
oude Casuarina-boomen, benevens door de groote menigte
driften van herten, van 3 tot 500 stuks teilende, die wij
letterlijk voortdurend aan alle zijden, dan links dan regts
van ons, ontwaarden. Buitendien zagen wij vele paauwen op
onzen weg.
Ten einde een maatstaf ter vergelijking te geven, zij het
mij vergund den lezer eenigzins meer van nabij met eene
dezer driften, de talrijkste die ons onder het oog kwam,
bekend te maken. Wij bevonden ons op een hooger rijzend
gedeelte van het terrein, en zagen de herten voor ons heentrekken
over eene uitgestrekte grasvlakte, — eene der wijdste
opene plekken van het gebergte, — welke van rondsom door
wouden was ingesloten. De drift vormde eene zeer lange,
doch smalle rij, waarin nu eens drie, dan weder vijf, tot
zelfs een twintigtal herten nevens elkander liepen; het gemiddelde
aantal was stellig niet minder dan vijf. Zij trokken
dwars over de vlakte. Toen de voorste herten den ganschen
weg door de vlakte reeds hadden afgelegd en het woud aan
de overzijde intraden, kwam het andere einde dezer rij eerst
uit het woud te voorschijn. De drift was derhalve even lang
als de breedte der vlakte bedroeg.
Toen ik vervolgens zelf ovei- de vlakte trok, die even als
vele andere opene plekken van het gebergte met Festuca
nubigena was begroeid, mat ik haar onder het gaan met schreden
af en bevond, dat zij ongeveer 1,800 voet lang was. Stellen
wij nu, dat de lengte van een hert 6 voet bedraagt, nemen wij