
t
I
•t' I
I'
1070
Ajang Fiyuur 7); luet een gelijken kam, welke sleclils eeiie
geringe bogt heeft, loopt zij van dit punt naar het noorden
lieen en verecnigt zij zieh inet een der hoogsle bergruggen, die
de gedaante van een kegelberg heeft; zijn linkerhoek (punt 2)
wordt gepeild in het noorden 26° ten westen, de regterhoek
(punt 3) namelijk, «goenoeng Pingkang, » in het noorden 16° ten
Westen, terwijl een vierde hoek, welke echter tot eene geringere
hoogte oprijst dan de beide vorigen (punt 4), regtstreeks
in het noorden wordt gepeild. Aan den binnenwaarts gekeerden
wand van deze hoogste bergtoppen no 2, 5 en 4 ontwaart men, op
verschillende plaatsen, eene struetuur van evenwijdig op elkander
liggende rotslagen. Reeds bij den rotstop no 2 begint de bergketen
zieh eenigzins naar het oosten te wenden, loopt zij van n" 3
tot n" 4 naar het noordoosten en vervolgens, gedurig eene meer
kringvormige rigting aannemende, naar het oosten en eindelijk
naar het oost-zuidoosten, tot waar zij in hären laatsten hoektop
(punt 5): goenoeng Ringging door de Javanen geheeten, een
einde neemt, welke top van hier in het oost-noordoosten wordt
gepeild. Deze bergketen, welke wij de Pingkang-keten zullen
noemen, wendt zieh derhalve van punt 1 tot 5 in een wijden
halven kring om den Tjemoro k endeng heen; een wijd en diep
dal, welks zuidelijk gedeelte naar het zuid-zuidoosten en welks
noordelijke helft naar het oosten benedenwaarts loopt, Scheidt
beide bergketenen van elkander (zie Ajang Figuur 7); beide
helften van het dal worden door een snial en laag tusschenjuk
van elkander gescheiden, hetwelk in eene bijna noordelijke
rigting van den noord-voet des bergs, waarop wij onsbevinden,
naar den voet van den Pingkang (punt 3) dwars door het dal
heenloopt en de waterscheiding der beide beken van de dalkloof
uitmaakt.
Reeds ten 12 ure werden wij van tijd tot tijd door wolkennevelen
onihuld. Eene doodelijke stilte heerschte alom in
den dampkring. Geen enkel insekt liet eenig geluid hooren.
Kort na 1 ure vertrokken wij van hier en, ten einde den
goenoeng Pingkang te bereiken, volgden wij dat gedeelte van
den top, hetwelk zieh naar het noorden uitstrekt; hetzelve
-Aiaii{öi FOio ; i -G
RujMon
l;:
In . •
> : •
i- - Ii
j