
786
vuii deiizelveii geene clorpeu meer worden aangetroffen en de
woiiden, doch thans door geene opene ruimten meer afgewisseld,
zieh niet slechts tot aan den voet van het gebergte uitstrelvken,
maar tegen deszelfs heUingen opldimmen. Ten gevolge
hiervan is niet slechts de helling van den Seineroe onbewoond,
maar is zulks insgehjks het geval met de gansche omstreek'
en met het in de nabijheid van den voet diens bergs .gelegene
vlakland; eerst verder noordwaarts heen, yvaar het gebergte den
naam van goenoeng Tengger begint te dragen, klimmen enkele
menschenwoningen en de cultuur des bodems uit de vlakte
tegen de berghelling pp.
Eene dezer bewoonde plaatsen was het doel onzer reize van
heden. Van Itarang-adjar reden wij nog een uur ver in eene
noordelijkerigting, wendden wij ons vervolgens bij Toeloes ajoe
(van deze plaats gerekend ligt het dorp Djago in het noorden,
en Glagah-towo verder in hetwesten) oostwaarts heen, en klommen
nn allengskens tegen het gebergte op, onzen weg nemende
door kofl'ijtuinen, waarin behalve Erythrinen, ook nog enkele
hoog groeijende woudboomen worden aangetroffen. Vele tijgervallen
waren in dezelven opgezet; een bewijs, dat deze gasten
alhier menigvuldig zijn; banteng's daarentegen, die, meer zuidwaarts
heen, in grooten getale voorkomen, w'erden in deze Streek
niet gevonden. In de rigting naar het oosten verhief zieh allengskens
een schoone, breede weg uit de vlakte, die ons een
uur later in den pasanggrahan liebo glagah voerde, welke, op
een afstand van een 1/4 paal boven het dorp van gelijken naam,
aan de westelijke helling van het gebergte gelegen is. Van dit
gedeelte des bergs, hetwelk reeds tot het eigenlijke Tängger^
gebergte behoort en als deszelfs zuidwestelijke helling moet beschoüwd
worden, loopt eene lengte rib benedenwaarts; ter
wederzijde door zeer diepe, op den bodem smal toeloopende
kloven begrensd, wordt dezelve, naarmate zij hooger opUimt,
gedurig smaller. Op een vlakken voorsprong dezer rib, in het
midden harer gansehe hoogte, alwaar zij nog eene breedte van
SO ä 100 voet bezit, staat het van planken gebouwde huis
(de pasanggrahan) 3,715' boven de oppervlakte der zee. Gras-
' f
787
plekken, wier helder groen met struiken van witte en roode
rozen pronkt, palen aan de achtergalerij van hetzelve, vanwaar
de nok allengskens hooger rijst; ter wederzijde wordt hetzelve
begrensd door jonge, nog piramidevormige Tjemoro's, die vöör
15 jaren werden aangeplant en wier bladeren door den geringsten
adem des winds in eene ruischende beweging worden
gebragt. Aan de voorzijde van het huis opent zieh, naar het
Westen heen, een vergezigt over de berghelling, en kunnen
de blikken der opgetogene reizigers over de gansche uitgestrektheid
van den heerlijk en dalgrond van Malang heenweiden tot
aan de gebergten liawi enArdjoeno, die denzelven aan de overzijde
begrenzen. In de nabijheid echter, zoowel ter wederzijde
als boven en beneden dit liefelijke plekje gronds, strekken zieh
sombere wouden overal in het rond uit, waardoor aan dezen kleinen
Zetel van cultuur des te schooneren tooi wordt bijgezet.
Wonosari, den September.
Bij het bergopwaarts klimmen volgde ik dezen morgen den
loop der rib, waarop liebo glagah gelegen is en kwam ik ten 10
ure, na een togt van vier uren, in eene oost-noordoostelijke en
noordoostelijke rigting gedeeltelijk te paard, gedeeltelijk te voet
(daar, namelijk, alwaar de paden te gevaarlijk waren) te hebben
voortgezet, op haar hoogste punt aan en wel ter plaatse waar
zieh, op den zuidelijken ringmuur van den goenoeng Tengger,
de weg naar Wonosari van dien naar Ledök-ombo Scheidt.
Over het algemeen was de nok der rib zeer smal en had
zij op vele plaatsen slechts eene breedte van 3 voet; zij werd
ter wederzijde begrensd door steile wanden, die 2 ä 300 voet
diepe kloven vormden, welker bodem even smal toeliep als
met de nok van boven het geval was. Niettegenstaande de
stellte dezer wanden waren zij met lagen van vruchtbare aarde
en met welig groeijend, hoogstammig woudgeboomte bedekt,
zoodat men slechts op zeer weinige plaatsen, welke door de
natuur niet op die wijze waren bekleed, de hoedanigheid van
het gesteente (trachiet-Iava) kon bespeuren. De bovenste laag
(welke dit gesteente onmiddellijk bedekt) heeft eene dikte van