
812
delijke strand 82,5° Fahr, bedraagt. Te Poespo echter, aan de noordwestelijke
helHng van den Tengger, op eene hoogte van 2,200 par. voeten,
bedraagt de aardwarmte, welke aldaar, volgens de algemeene v^etten
waarnaar dezelve op Java afneemt, slechts 75,5° zou behooren te
zijn, 83,0° Fahr, of 71/2 graad te veel. (November, 1844.) Ik liet verscheidene
gaten op een grooten afstand van elkander graven, herhaalde
mijne proefnemingen tot op eene diepte van 8 voet en telkens
verkreeg ik hetzelfde resultaat. Vele maanden later was zulks insgelijks
het geval met de proefnemingen door den heer de Vogel, Resident
van Pasoeroean genomen. De bodem bestaat te dier plaatse uit
leem, is humusrijk en bezit een weligen plantengroei. Zouden beneden
den grond lava-stroomen liggen, welke nog niet geheel bekoeld
zijn? Geene warme brennen worden in de nabijheid gevonden. Te
Tosari, op eene hoogte van 5,480 voet aan dezelfde zijde des bergs
gelegen, is de aardwarmte nagenoeg in overeenstemming met de
vroeger opgegevene vermindering van 1° : 316' en bedraagt zij 65,7°.
II.
De buitenste ringmuur van den goenoeng Tengger.
Volgens het resultaat mijner opmeting- bedraagt de diameter
van de ingeslotene kraterrnimte, of de afstand van den eenen
rand van den muur tot aan den tegenovergestelden rand:
1. Van het zuiden naar het noorden
(bijna eene gelijke uitgestrektheid
van het zuidwesten naar het noordoosten).
a. De bovenste rand
b. Breedte van den Dasar tusschen
den voet van den muur . .
2. Van het oosten (van den Boedolemboe)
naar het westen, tot aan het
uiteinde van de westehjke, smalle
verlenging van den krater.
a. De bovenste rand
b. Breedte van den Dasar tusschen
den voet des muurs . . . .
OngevRer iu
geogr. iniriuten.
21,400
20,000 31/2
28,550
25,700 41/2
81?, II
3. Van het zuidoosten naar het noordwesten,
de afstand van den Boedolemboe
tot aan den Gedalo . . 15,700
4. Van het zuidoosten naar het noordwesten.
Lengte van den dwarsdani
van Wonosari van den voet des
Boedolemboe tot aan dien van den
Gedalo 15,320
5. Van het zuidoosten naar het noordwesten,
de diameter van het noordoostehjke
sphjtingsdal beneden Wonosari,
van den voet des zuidoostelijken
tot aan den voet des noordwestelijken
wands, (goenoeng Ringgit)
а. De bovenste rand 6,500
б. De bodem . . . . . . . 4,500
Ter beoordeeling vandebijgevoegde kaart, Tengger Figuur 9,
laat ik voOreerst deze opmerkingen volgen: ten einde de wäre
verhouding van den Tengger, ten opzigte van zijne grootte, te
leeren kennen en eene juiste kaart zijner topographische gesteldheid
te bekomen, — hetgeen, behalve ter verklaring van het
gebergte in het algemeen, tevens belangrijk toescheen tot de
rigtige beoordeehng van toekomstige veranderingen zijner gedaante,
— zoo heb ik de opneming van het hoogste gedeelte
van dit gebergte met zorgvuldigheid bewerkstelligd.
In het vlakste en horizontaalste gedeelte van den Dasar vi'erd
eene basis van het oosten naar het'westen afgemeten, van het
signaal a tot b — 3,300 par. voeten lang. Door het meten
van den hoek tusschen aenb, met behulp van den theodolith,
(en door reductie der verheffingen op den horizon) werden de
volgende punten reglstreeks bepaald: 1». de Bromo, regter-
(westehjke) kraterhoek; 2". de Bromo, linker- (oostelijke) krahoek,
welke zieh tot eene scherp omgrensde spits verheft; 3". de
de Gedalo top; 4". de voet des muurs aan den Gedalo bij het