
-'i <
...-i, 'J
1
-h i
1016
De zuro beek, welke in don krater des Wajang entspringt, namelijk,
de « tji Paneresan » , verkrijgt geene melkwiite klem-, nadat zoetwaterboken
zieh in haar hebben ontlast; zij neemt eene bijna onbemerkbare,
docli steeds doorzigtige, weiachtige kleur aan, welke haar gedurende
een groot gedeelfce van hären loop bijblijft, zonder daarom ondrinkbaar
te zijn. Boven het punt, waar de beken van zoetwater in haar
uitloopen, is zij z&6 wrang van smaak, dat bij het gebruik daarvan
de tanden stroef worden; overigens bezit het aldaar eene helderheid
als kristal. (Het is eene verdunde oplossing van Bisulphas aluminae.)
3" Het gebeurt menigwerf, dat, na aanhoudenden regen, de
hoeveellieid zoet water, naardePa'it heengestroomd, nog grooter
is 5 dit water voert alsdan eene groote hoeveelheid van de vulkanische
asch en van den kleibodem met zieh, ten gevolge waarvan
ook het water der naderhand vereenigde beken (banjoe Poetih)
troebel en melkwit wordt.
Aan sommige Javanen, te Asem bagoes gevestigd, bij wie ik
ondei'zoek deswege deed, was de zure eigenschap van het
water der kali Poetih geheel onbekend, niettegenstaande hunne
eigene rijstvelden met dat water werden besproeid^ anderen
beweerden, dat de beek hare zure eigenschap reeds vóór langen
tijd had verloren; men zou derhalve kunnen veronderstellen,
dat de beek, vóór de uitbarsting van 1817, grooter was
dan thans, had niet reeds Leschenault, in 180S, de opmerking
gemaakt, dat zij somwijlen eene zeer geringe hoeveelheid water
bezit, ja, geheel en al in den bodem verdwijnt.
Na de mededeeling van het scheikundige onderzoek van het
water der beek, zullen wij de geschiedenis des vulkaans mededeelen,
benevens de uitbarstingen, welke hij heeft ondergaan.
' Í
• • ' ' r i ' "
•[/¡v:
'i i
I
f .
SCHEIKDNDIG ONDERZOEK VAN HET WATER DER BANJOE PAIT
IN HET GEBEUGTE IDJEN, DOOR AUGUST jrAITZ.
Het water was helder als kristal, kleurloos en zonder merkbaren
renk. De smaak was eenigzins zuur, latende hetzelve, met eenen
zoetachtigen, zamentrekkenden nasmaak, eenige working op de tanden
na. Het specifieke gewigt Jjwam genoegzaam geheel overeen met dat
1017
van zuiver water. Op de bekende wijze, volgons Berzelius, werktuigelijk
beUandeld, kon men geene merkbare vlugtige bestanddeelon
daarin waarnemen.
Lakmoestinctuur, in kleine hoeveelheden daarbij gevoegd, werd
duidelijk rood gekleurd; welke roode kleur bleef bestaan, ofschoon
er daarna veel van het water werd bijgegoten. Het gekookte water
kleurde het lakmoes eveneens duidelijk rood. Toevoeging van kleine
hoeveelheden :
Aqua calcis deed een wit nederplofsel ontstaan, hetgeen door bijgegoten
water niet weder verdween.
• Euren bragten geen opbruisen te weeg.
Baryta muriatica leverde een wit en blijvend bezinksel op.
Argent, nitric, gaf een wit, kaasachtig, door invioed van den dampkring
paarsch werdend bezinksel, dat, door bijvoeging van zuren niet
veranderd, zieh in Ammoniak oploste; welke oplossing door aangewende
zuren weder tot eene zuiver witte kleur terugkeerde.
Sulph. ferri oxydul: Door eene oplossing van Indigo met zwavelzuur
was, niettegenstaande alle aangewende naauwkeurigheid, geen
Salpeterzuur te vinden.
Evenmin eenige verandering
Cuprum sulphuricum: geene verandering.
Ferrum muriaticum: » »
in het gekookte water.
Plumbum aceticum: wit bezinksel, dat grootendeels in eene ruime
hoeveelheid water oplosbaar was, terwijl het onopgeloste gedeelte
zieh in verdund Salpeterzuur liet oplossen.
Kali ocoalicum, bij het bevorens met zoutzure ammoniak vermengde
water gevoegd, leverde een aanmerkelijk bezinksel op en in het daarvan
door filtrering afgezonderde vocht ontstond door:
Natrumphosphoricum amon. een ruim bezinksel van kristallen, die
gedroogd en op Platjna met Soda verhit, geen spoor van Lithion
lieten blijken.
Kali causticum; beduidend geleiachtig bezinksel, hetwelk grootendeels
oplosbaar was in eene overmaat van Kali; in het door filtrering
afgescheidene vocht werd door zoutzure Ammoniak een zeer sterk
nederplofsel gevormd;
Amman, caust.; beduidend, geleiachtig, blijvend bezinksel: indien
vooraf zoutzure Ammoniak bijgevoegd werd, dan ontstond slechts
eene geringe troebelheid.
Ammon. carbon.; beduidend en wit bezinksel;
Natrum carbon.; wit bezinksel in nog grootere hoeveelheid;
iä;,-' r