
• JS- ' Wi "ff '
i 11' ij V.., i jj |!
i t » . ! « ' -
•Hi
1258
I1/2 leiigte graad van den Tomboro verwijderd ligt; en hoe groot
zou niet het aantal dooden zijn geweest, indien deze streken
cven bevolkt waren geweest als b. v. Italie of Portugal, of indien
zij slechts in dit opzigt hadden gelijk gestaan met Java! i)
Op den 1 8 A p r i l zag Owen Philipps den Tomboro nog geheel
cn al gehuld in duistere rookwolken. Tot op den Julij,i81S,
derhalvc gedurende drie maanden ging de berg voort met
woeden en slechts van lieverlede verminderde de hevigheid der
uitbarstingen, terwijl kleinere ontploffingen zieh van tijd tot
tijd hernieuwden. Het schijnt, dat lava-stroomen, of althans
massa's van asch en puimsteen ook na •• Mei, 1815, uit den
berg zijn gestroomd; want eene maand nadat de uitbarsting had
plaats gehad, bezocht een oud Nederlandsch mihtair Disterdijk,
die recds gedurende 30 jaren op Soembawa was gevestigd, de
plaats, waar eenmaal de hem wel bekende stad Tomboro (aan
de noorder kust van Soembawa, ten oosten van den vulkaan,
nabij Sangar?) lag; hij zag het Strand met lijken bezaaid,
des Konings schip (padoewakang) was gevuld met asch, doch
overigens geheel onbeschadigd; ook het paleis des Konings herkendc
hij nog aan eenige halfv er brande pilaren, terwijl de
muren van Laronggo (een nabijgelegen paleis of lustslot?) nog
overeind stonden; maar geen levend schepsel werd door hem
ontwaard; vier jaren later, op den Augustus, 1819, bezocht
hij deze Streek andermaal met den Nederlandschen Resident van
Bima, maar nu lieten zieh geene muren van Laronggo, geene
pilaren van 's Konings paleis, geen schip padoewakang, geene
lijken meer ontwaren; — alles was spoorloos verdwenen, niets
wat leven ontvangen had was daar om 'die verandering te ver-
•) Ook de heei- Zollinger, die Lombok in 1847 heeft bezocht, (zie vrooger 1. c. p.
I9S) vei-haalt, dat het gansehe eiland overdekt is met een dikke laag vulkanische
asch en gruis, welke door den Tomboro in 1815 werden uigeworpen; ten gevolge
hiervan kon vooral in het oostelijke gedeelte des eilands, waar de aschlaag eene
dikte bercikte van 2 voet, volstrekt geen rijst worden geteold. Verscheidene kleine
baaijen werden daardoor onbevaarbaar.' Uithoofde op Lombok de gevvoonte bestaat
de rijst gedurende 6 maanden in de magazijnen te bewaren, zoo moet het aantal personen,
dat van honger omkwam, volgens Zollinger, veel geringer zijn dan in de
berigten daaromtrent is vermeid geworden.
1259
klaren en zoo verre het oog reikte, was het verwoeste land
heinde en verre met puimsteen bedekt. (Brief van Bima,
gedagteekend: 16 October, 1819.)
Yer ander ingen, welke het tcrrein heeft ondergaan. In
Augustus, 1819, derhalve vier jaren na de uitbarsting, bezocht
de Resident van Bima het uitbarstings-terrein met genoemden
Disterdijk; dcstijds werden nog somwijlen zachte aardschuddingen
waargenomen en eenmaal zelfs (op den 15Augustus?)
eene zeer sterke beving, welke vijf minuten lang aanhield;
eens werd er op den. Tomboro ook nog eene ontplofiing
gehoord, en hier en daar vuur,, vlammen (waarschijnlijk
gloeijendc, nog niet bekoelde lava) op den berg waargenomen.
Groote vrees koesterden de inboorlingen van Bima, die den
Resident vergezelden, nog te dier tijde voor den nabij gelegenen
Tomboro.: Te land was de. toegang tot den berg geheel
afgesloten, ten gevolge van de boomstammen der vermeide
wouden, welke in allerlei rigtingen dooreen waren geworpen,
gehjk mede door de uitgebraakte massa's en de diepe kloven
en spleten, waarvan deze massa's allerwege doorgroefd waren;
van de zeezijde werd zulks door puimsteen bemoeijelijkt.
AI wat leven ontvangen had was uitgestorven «en de aarde
was woest en ledig.» — Van Pekat tot aan het eiland Majo
(Mojong) en wel voornamelijk rondom de kaap (oedjoeng)
Kasi (het schiereiland, hetwelk door den vulkaan gevormd
wordt i) was de zee bedekt met eene verbazende hoeveelheid
puimsteen, waar tusschen ook eene groote menigte vlottende
boomstammen werd gevonden.
Aan de oostelijke zijde van het rijk Tomboro, in de nabijheid
van Dongo tabe waren twee in zee uitspringende landtongen,
benevens de bogt, daar tusschen ingesloten, en de goede ankergrond,
welke daar vroeger werd gevonden, geheel en al verdwenen
.en hep het strand te dezer plaatse thans in eene regte
rigting voort.
• t'". ' !B
•1
t l
') Aaii de westzijde van dit schiereiland ligt, op een geringen afstand van de
kiist, liet genoemde eiland Majo,