
• i r
, I
;I ^.• i • í . . s
ii
•
. í
oulwaai l, is iiiel hooger claa 20 i'i 25 voel, türwijl de slaiikc
stammen niet dikker dan 1/2 s/ivoctzijni gesleld zelfe, dal zij
onmiddcllijk na de plaats gchad hcbbcndc uitbarsting opschotcn,
dan können zij hoogstens 10 jiiar oud zijn. De Wedono M'as
onuitpnttelijk in het verbalen der bijzonderheden, welke met dcze
veniielende nitbarsting, waarvan bij ooggetuige was geweesl:,
gepaard gingen en werd nog rneer door angst dan door koude
nit den slaap gehouden; zijne waarschnwingen namen geen
einde en bij verniaande mij onophoudelijk om toch bij het aanbreken
van den aanstaanden morgen de terugreis te aanvaarden,
A^aavo}) ik hem echter geene hoop gaf.
Zeker is hei, dal; wij, indien er eene uitbarsting liad plaals
gegrepen, onherstelbaar waren verloren geweest. Maar hoe
weinig Vulkanen zou men kunnen bezoeken, indien nien zieh
door dergelijke vööronderstelde mogelijkheden daarvan liet terughouden?
Slechts in onzen droom vloten lava-stroomen en stortvloeden,
maar de natuur bleef stil en rüstig.
Den September, d8U.
De heldere nacht was door een koelen morgen opgevolgd,
welke ons vroeg nit den slaap wekte; de temperatuur was
10,5° R. Reeds lang voor het opgaan der zon raasde onze
koffijketel over het vuur en toen zij bare eerste sti-alen op de
kraterspitsen wierp, klauterden wij reeds tegen den bergrug
V {Figuur d5. B.) op, welke de kraterkloof ten noorden
begrenst. lets beneden de plaats, waar wij den nacht hadden
doorgebragt, vonden wij, tusschen bijna loodregt afdalende wanden,
eene toegankelijke plaats, namelijk, eene kleine nevenrib^
Over de daarop liggende puinbrokken en enkele op elkander gestapelde
rotsblokken klauterden wij opwaarts. Een woud van Celtis
boomen, waartusschen Glagah- en kreupelhoutgroeit,bedekte
dezelve; hierdoor moesten wij ons een päd banen en werden
wij tevens in Staat gesteld eenige vooruit spi'ingende wanden,
ter hoogte van 10 ä 15 voet, te beklimmen, Avelke wij in een
ander geval zonder ladders niet zouden hebben kunnen bestijgen.
Weldra kwamen wij op de nok (den bovenst(!n rand) van
r
'ei
den bergrug aan, vanwaar wij voor ons den dwars loopenden
kraterrand, tusschen de hoogste noordelijke en zuidelijke spitsen
van den Keloet I en II (Figuur d5, B.), benevcns de verbinding
van dezen rand met de nok, waarop wij ons bevonden,
boewel slechts door eene diepe, kloofvormige tusschenruimte
overzagen. Niettegenstaande al het «trada boló, Toewan,» hetgeen
de Javanen daartegen inbragten, van Avelke soramigen,
mijne bevelen in den wind slaande, al dralende achterbleven,
besloot ik den dwarsrand des kraters längs dezen weg, namelijk,
over de smalle bergnok, te beklimmen; ten einde
eenige loodregte rotsen te vermijden, ging ik ter zijde van
hären hoogsten top V heen en volgde verderop deze nok op
nieuw; zij daalde aan den uitersten M'estelijken kraterrand in
eene diepe tusschenruimte af, welke echter veel toegankelijker
was dan ik verondersteld had. (Bij het lezen dezer schets
Werpe de lezer een blik op de kleine kaart Keloet Figuur
d5, B. waardoor eene meer uitvoerige beschrijving der situatiebijzonderheden
kau gemist worden.)
De buitengewoon steile Avestelijke helling van den kraterrand
vertoont aan het 00g verscheidene dwars over elkander liggende,
evenwijdige strepen, veroorzaakt door even zoo vele kleine
rotswanden of trappen (namelijk, de uiteinden van zoo vele
lava- en zandlagen), welke wij echter met behulp der daarop
groeijende struiken zonder hinder allen beklommen. Op het
laagste punt van de tusschennok (het punt gemerkt ^ op
Figuur d5, B.) werd eene barometer-waarneming gemaakt.
Ten IO1/4 was de barometer-stand = 291,89 par. strepen en de
temperatuur (van vrije en fixe thermometer) 20,0° R. Hoogte
boven de oppervlakte van de zee 4,04S voet.
Ter linkerzijde of noordwaarts heen zagen wij in de schrikbarend
diepe, ontoegankelijke kloof der kali lahar Bedali neder, —
waarschijnlijk de diepste spieet van den ganschen berg, —
welke in verscheidene trappen van den westelijken kraterrand
naar een smallen bodem afdaalt; het oor verneemt het geruisch
der beek, welke in deze diepte, voor het oog onpeilbaar, heenbniist:,
zij stört zieh over rotswanden, van M'clke sommigen