
- t
I
' i .
i r í:
' ir: ! . ;
h , - ' <,
I ' ^
1010
door de scliuring van het water werd glad gespoeld; aaii de
zijvvanden der kloof, welke beneden aan haren bodem nog cene
breedte van 25 voet heeft overgehouden, is de lava-sLroom
bedekt met eeoe 8 à 10 Toet dikke laag kleine steenbrokken,
die op hare beurt weder door eene zeer dikke laag fijn, beider
grijskleurig zand (asch) is overstelpt geworden. Zet de reiziger
zijn togt längs het bed dezer beek bergopwaarts voort, waarbij
de goenoeng Widodarèn steeds ter linkerzijde blijft liggen, dan
bereikt hij den voet der westelijke helling van de kawah
Idjèn, alwaar het water uit het kratermeer door den zandbodern
sijpeit en de bron wordt gevonden der zure beek:
« soembêr banjoe Paît. » In de nabijheid van den waterval had
deze op de diepste plaatsen, tusschen de hobbeligheden van
het lava-bed, twee voet, gemiddeld genomen echter slechts
een halven voet water, terwijl de spiegel der beek eene breedte
van 5 voet bezat. Deze waterval ligt noordwestwaarts van
Ongop, zuidwestvvaarts van den Widodarèn en zuidwaarts van
een anderen, minder hoogen berg, die den beschouwer, op den
kraterrand geplaatst, niet in het oog valt, dewijl dezelve in
gelijke westelijke rigting als de goenoeng Widodarèn, en achter
dezen gelegen is; hij is bij de Ja vanen bekend onder den
naam van goenoeng Pêlaoe. Waarschijnlijk is dezelve insgelijks
een « opgeworpene zandhoop;» onder de hier aan wezige eruptiekégels
is hij het naast bij den waterval gelegen. Deze waterval
is 5,150 voet boven den spiegel der zee verheven, en ligt derhalve
473 voet lager dan Ongop. ^
Het water dezer beek was volkomen kleurloos en doorzigtig,
doch had een zeer wrangen smaak, welke het meest overeenkwam
met dien van water, verzadigd met eene oplossing van aluin.
Gelijk wij ZOO even zagen, ontspringt zij aan den voet van den
gekerfden en doorgroefden westelijken rand der kawah, welke aan
die zijde lager is dan de andere gedeelten ; het is derhalve längs
een onderaardschen weg, dat het water uit het kratermeer aan-
\ankelijk naar de beek heenvloeit, welks bestanddeelen naar alle
waarschijnlijkheid zullen overeenkomen met die der beek, en dat
of koud, of slechts in eene geringe mate verhit zal zijn.