
ifMfrwTrflti^
í s
zuidwestelijke rigting, nccmt allengs in hoogLe af en eindigt in
liei zuitlerì 25° tcii oosten op ongcvcer een paal afstands van
hct doi'p, ter plaatse, namelijk, waar wij bij het verlaten yan
het Konto-dal, rondom de zuidelijke spits van deze twcede
keten des Indorowàli (de Ngantang-keten) heen gaande, de
desa Nganlang voor liet eerst gewaar werden. De Ngantangketen
is met wouden bedekt en beneemt het nitzigt op den
Kawi en op het oostehjke juk van den Indorowàli, waai'van
men slechts de hoogste schedels ontwaarl, welke in het zuiden
55° ten ooslen en in het noorden 50° ten oosten boven
deszelfs kam oprijzen.
Aan de westelijke zijde daarentegen wordt Ngantang begrensd
door een geheel geisoleerd gebergte, namehjk, door de Loesonggoketen.
Zij rijst op aan den noordehjken yoet van den liéloet
west-znidwestwaarts van het dorp Nganlang, zet zieh van daar
met een zeer smallen, scherpen kam, welks hoogste toppen
zieh, naar schatling, 5 à 700 voet boven het dorp verhefl^n,
Tan het zuiden naar het noorden of, juister gezegd, van het
zuid ten westen tìaar het noord ten oosten voort, en eindigt
alsdan weder, zoodat tusschen het noordehjke uiteinde van deze
keten en het westdijke einde van den g: Sélondo eene opene
liisschenruimte overbhjft. Naar de zijde van deze tusschenruimte,
waarover een weg naar Kediri voert, namehjk, de pas van
Bakoel, rijst het plateau van Ngantang eenige honderd voet; het
verheft zieh derhalve, algemeen genomen, van het zuiden naar
liei noorden. Verscheidene dwarsribben worden door deze kleine
westelijke keten afgezet, welker eerste hooge top in het zuiden
80° ten westen van het dorp oprijst, die, even als haar hoogste
raiddentop, «goenoeng Loesonggo » heet ; i n het noorden 58° ten
westen verheft zieh, midden op den kam der keten, eene groote,
bijna hemispherische rols: goenoeng Sélo koerong, welker lood-
,'egte, verlicaal gerible zijwanden reeds in de verte hunnen
irachietischen oorsprong verraden; iets verder noordwaarls steekt
nog eene dergelijke rols boven den kam der bergketen uit,
namelijk, de goenoeng Sélo kaki. Behalve deze rotsen worden
hier en daar op de bergnok eenige kolossale rotsblokken aange-
119?
troffen, welke zoo geheel los en vrij liggen, dat zij slechts op
eenige vy^inige plaatsen een steunpunt op dezelve vinden, terwijl
ook aan de helling der keten eenige grijskleurige, geribde rotswanden
zigtbaar zijn.
Uit het voorafgegane hebben wij gezien hoedanig de kleine
hoogvlakte van Ngantang, die, wel is waar door veelvuldige
beekbeddingen is doorgroefd, doch over het geheel genomen
als eene vlakte mag beschouwd worden, en waarin ook werkelijk
volkomen effene platten voorkomen, door bergketenen,
met wouden bedekt, wordt ingesloten; te rekenen van hare
hoogste noordelijke Streek daalt zij allengs naau het zuiden en
zuidwesten nederwaarts, totdat zij in de kloof der kali Konto
uilloopt, welke haar laagste gedeelte doorstroomt. Deze aanzienhjke
beek zou ohgetwijfeld eenmeer hebben gevormd, vond
dezelve niet een uitloozingskanaal in de dwarskloof, welke den
Keloet van het zuidelijkste gedeelte der Loesonggo-keten, ter
plaatse waar deze zieh begint te verheffen, afseheidt; door deze
dwarskloof zet zij hären loop naar het diepland van Kediri voort
en wendt zieh eindelijk in eene noordwestelijke rigting') naar
de kali Brantés längs den buitenwaarts gekeerden, dat is, westelijken
voet van den Loesonggo.
Het dorpje Ngantang, in zijne onmiddellijke nabijheid omgeven
door helder groen gekleurde sawa-terrassen, wordt op de volgende
wijze begrensd: op een afstand van s/,, paal ten westen
verheft zieh de Loesonggo, oost- en zuidoostwaarts rijst de
Ngantang-keten opwaarls, nu eens op één, eiders weder op drie
palen afstands van hetzelve; ten noorden ligt, op 3 á 4 palen
van hetzelve verwijderd, de waterscheiding, terwijl op een
gelijken afstand van daar, doch zuidwaarts de voet van den
Kéloet, benevens de verbindingsrug van den Keloet en den Kawi
gelegen zijn; deze laatsle is echter 6 palen van daar verwijderd.
Ruinen van tempels, gehouwene steenen, standbeelden,
•) Op verscheidene kaarten is zeer te onregte voorgesteld geworden, dat de kali
Konto hare uitwatering heeft noordwestwaarts van Ngantang. Aldaar bereikt hot
plateau juist zijn hoogste punt, de waterscheiding', — nan wolker overzijde de kali
Pan;/ nederwaarts bruist.
f I
f Í
r