
• m I
¿1- I ñ
Mi 't'l (! i ',S,
r Ol!«
f t ' « 4
.sji
' I
• 4
if
il J
1252
cii hcl andcJ'C 570 miauten van den Tomboro verwijderd,
werden beschouwd als het bulderen eener nabij zijnde kanonnade;
in de eerslgenoemde plaats deed men het garnizoen
uitnikken, ten einde den vermeenden vijand te gemoet te trekken,
— dat de slagen in ecne noord-noordoostelijke rigting van
den berg, te Tern ate, met gelijke hevigheid werden vernomen
als in eene noordwestelijke rigting in het fort Marlborough, te
ßenkoelen, — ja, dat zij te Mokomoko, 90 minnten noordwestwaarts
van Benkoelen, aan de zuidwestkust van Sumatra gelegen,
welke plaats niet minder dan 1,050 minuten van den vnlkaan is
verwijderd, als het gedonder van kanonvuur werden beschouwd,
en dat de kring, binnen welken de ontploffingen rondom den
Tomboro werden gehoord, welke een eUiptischen vorm had,
geheel Java, Celebes, Ternate, alle oost-Javasche eilanden,
lienevens de Molukken tot aan Nieuw-Guinea, het grootste
gedeelte van Borneo, de zuidelijke helft van Sumatra, mitsgaders
het noordwestelijke gedeelte van Austrahe omvatte en
dat binnen cene ruimte-oppervlakte van 30 lengte graden of
1,800 minuten (450 mijlen) in de rigting van het oosten naar
het westen, bij eene breedte, in de rigting van het noorden
naar het zuiden, welke waarschijnlijk niet veel geringer was,
derhalve over eene uitgestrektheid gelijkstaande bijna aan die
van Suez, in Egypte, tot aan Petersburg, of van den Vesuvius
tot aan de Noordkaap — het vulkanische gebulder te gelij- .
ker tijcl werd gehoord, de aardschuddingen te gelijker tijd
werden gevoeld^
deze ontploffingen, zoo mede de aardbevingen waarvan zij
vergezeld gingen, deden dagcn lang het grootste gedeelte des
archipels op zijne grondvesten sehudden^te Makasar op Celebes,
gelijk-in de oostelijke helft van Java te Garesik en te Soemenep
op het eiland Madoera, maar vooral te Banjoewangi was de
aarde, op den 12-1"' en de volgende dagcn, bijna onophoudelijk
in cene sehuddende beweging van den vroegsten morgenslond
lot aan het laatste avonduur;
ook db zee werd bewogen; in de bogt van Bima verhief
zieh de zee, des voormiddags van den 10'"' April, lerwijl cr
• I f - W:
t p a s l i
1253
eene doodelijke stilte in het luchtruim heerschte, in eene enkele
baar opwaarts; zij rees 12 voet hooger dan ooit vrocger
het geval was geweest, zelfs tijdens de hoogst bekende springvloeden;
wel is waar, dit stijgen van het zeewater duurde slechts
drie minuten, maar huizen en boomen werden er door weggespoeld,
groote zeeschepen werden verre op het land geworpen,
bij welke gelegenheid ook een in vroegeren") tijd
vergaan schip des Konings (padoewakang) van den bodem der
zee weder werd opgeheven en op het drooge land gezet; een
scheepsgezagvoerder, die op een afstand van 5 mijlen voorbij Bima
stevende, gevoelde deze baar en werd door een hevigen stroom
naar het westen gedreven; ja, zij reikte tot aan Boelokombo
op Celebes en tot aan de oostkust van Java, alwaar het water
in de groote rivieren bij Garesik en Banjoewangi, gelijk mede
de zee bij Soemenep nog den 12''™ April 4 voet boven het
gewone peil Steeg;
even als ter zee en te land het geval was, zoo werd (ten
gevolge der bovenmatige verhitting van enkele gedeelten des
dampkrings door gloeijende lava en vuurgloed, uit den krater
ontstroomd) ook het evenwigt van den luchtoceaan verbroken;
op dienzelfden noodlottigen dag, namelijk, den 10'^'=" April,
waarop de onderaardsche ontploffingen op het hevigst scheuen
te woeden, verhief zieh des voormiddags ten 9 ure in het
westelijke gedeelte van het rijk Sangar, dat aan het rijk
Tomboro grenst, een wervelwind, welke gansche dorpen
en wouden omver rukte, de sterkste boomen ontwortelde en
geboomte, huizen, menschen, vee, kortom, alles wat hij
in zijn weg ontmoette, ophief en als stroohalmen in den
dampkring deed ronddraaijen; — gedurende cen nur hield
dit verwoestende spei aan; eindelijk liet hij ecne menigte der
opwaarts gehevene voorwerpen in de nabij gelegene zee nedervallen,
waarin gedurende vele maanden, ja, jaren lang eene
9 In do nabijheid vaii poolo Kambing. De schopen, welke de zee Qvor de huizen
der stad Bima lieengedreven en op de heiirelen, die aan de ovcrzijde der stad oprijzon,
neévgeworpen liad, hoeí't de heer C. G. C. Keinwardt, bij zijne komst te Bima, op
een grooton afstand van den ocyer zien liggen,
I i .
u
!
ii
M i