
"i
iy f >''!
580
dat ik Lea 11 uro, dcrhaive na 4'/2 uur rcizens uiL Pawcnmig
bereikte. Door deze breede en diepc rivlerdalen verkrijgt het
westelijke gcdeelte van dezen dalketel eene zeer oneffene oppervlakte,
tea gevolge waarvan hij den uiterlijken vorm eener
vlakte volkomen mist. Het beekdal, dat der tji lioening,
is dieper cn breeder dan dat der anderen uitgespoeld geworden;
het ligt in de onmiddellijke nabijheid van den dwarsarm en
loopt digtbij den weg, namelijk, beneden of ten noorden van
denzelven in de hoofdbeek (tji) Peles uit, welke ZOG even uit
hare diepe kloof tussclien de digt tot elkander naderende mteinden
van den dwarsarm en de aan gindsche zijde liggende
heuvelen is doorgebroken. (Haren loop van dit punt af m de
onmiddellijke nabijheid van den bimienwaarts gekeerden voet
der noordelijke en noordoostelijke heuvelenrij, gedurende weUvc
zij de 6 dwarsloopende beken opneemt, hebben wij vroeger
reeds doen kennen.)
Wij reden bij den paal (van Soemedang) over de tji
Koening en begonnen nu naar het gebergte, namelijk, naar
den tweeden dwarsarm van de Gerimbi keten, in zijne benedenste
streken, op te Idimmen. Ter regterzijde van ons lag de
kloof der tji Peles; eene diepe verhakking vormt de weg in de
rood gekleurde aarde; hij loopt längs het hoogste gedeelte van
den regterwand der tji Peles, welke, ter naauwernood zigtbaar,
op denlaagsten bodem der minstens 100'diepe kloof heenbruist.
Dan verwijdert hij zieh weder van de kloof en zieh in menigvuldige
bogten kronkelende, loopt hij nu opwaarts, dan weder
benedenwaarts over de breede Strock der op eene rij aaneengeschakelde
heuvelen, wier bodem van gelijken aard is als die
van den vorigen dwarsarm, kaal eu slechts met een kort groeijend
gras bedekt, door hetwelk de roodachtige of bruinachtige
aarde op vele plaatsen doorschijnt. Eerst later in de onmiddellijke
nabijheid van de hoofdplaats Soemedang (aan den westelijken
voet der heuvelen) gaan wij van den regter- naar den linkeroever
der tji Peles, deze hoofdbeek van Soemedang over, wier bcd,
gelijk dat van alle andere beken van Malembong en van Pawenang
slechts in lasse inassa's, in conglomeraten en in puiobrokken
mtgespoeld is en dalen vervolgens met een genng verval
n r benecL m de vlakte. Eerst in de hooMplaats zelve gaan
; j, den grooten w.g volgende, ten tweeden male over de t
Pel s namehjk, van den linker-naar den regteroever, of, met
L d e r e voorcen, van het noorden naar het zuiden, ten emde
het Igeme^t te komen, « k in den hoek „
boot >velke de beek alliier maakt, is gebouwd. Zy bieckt te
dez'e; plaatse door een vulkanisch conglomeraat en von^t in
h e t z e l 4 eene smalle kloof, ter diepte van 50 a 50 voet. Z.j
entspringt aan de zuidoostehjke helhng der bergketen tussehea
den Manglajang en den Boekit toenggoel.
Gdijk de befde vorigen, zoo is ook de meer mtgestrekte rijk
bebouwde en sterk bevolkte, met wehge Kokos-wouden bedektc
blakte van Soemidamj eene effene bogt, die van rondom door bergen
omsingeld wordt. Zoo even hebben wij de eemge waterlooziag
L z e r vlakte in de kloof der tji Peles, ten oostzmdoosten van de
Negerij leeren kennen. De tweede dwarsarm van den Gerimbi,
welke de bogt ten zuidoostea begrenst, zet zieh aan geae zijde
der tii Peles'ingehjke heuvelen als vroeger voort, welke mimer
hooger naar de heUmg van den Tampomas opstygen, om op die
wrize de vlakte iahet oosten, in het noordoosten en m het noorden
te omsingelen. Li het zmdwesten en in het westen strekt
zieh de hoofÄeten, Gerimbi geheeten, uit, welke Soemedang
van Bandong afscheidt; de voortzetting dezer keten van hier tot
aan den Manglajaag en den Boekit-toenggoel is zigtbaar. lusschea
deze bergen echter in het noordwesten, en den Taaipomas
in het noorden 2S° ten oosten ligt de vlakie open, of is zij
althans te dier plaatse door geene bergen, maar slechts door
een golfvorniig-vlakken, tamelijk breeden en hoogeren trap begrensd,
welke zieh van het eene .geborgte (Boekit toenggoel)
naar het andere (Taaipomas) uitstrekt, ca,wel is waar, Waterloos,
onbebouwd en slechts spaarzaam met grasbegroeid, echter
als waterscheiding de SoemMangsche vlakte van Rrawaag in
het noorden Scheidt. Het is dcrhaive onjuist, wanneer op de
kaart van Raffles deze noordcrgrenswal als doorbroken wordt
aigeteekend en de hoofdbeek van Soemedang naar Krawang (of