
•-• -i
• •, 'i "i
• i ^
•H,
• ili
• «
fi '"
ßl2
Jjlücdc, zijii ten liuizc vau don Resident vei'zaiiicld eii wach Leu
inet ougeduld den oogcnblik af tot Iiet vertrek bepaald. De
prinsen zija bijna allen op de Europesehe wijze d. i. in uniform,
geldeed; de ineesten zijn luitenants, cenigen kapiteins, eeu
paar liunner zijn majoors cn een is kolonel^ gestevcld en gespoord
gelijk zij zijn, zien zij er regt ridderlijk uit. Zij dragen
sleclits één enkel stuk hunner Ja vasche kleederdragt,
namelijk, den tulbaud, welken zij, naar het schijnt uithoofde
van hnn lang haar, niet kunnen afleggen.
Eindelijk wordt het teeken gegeven; de rijtuigen worden
voorgebragt en rollen, door scharen van voetgangers ter linkeren
ter regterhand omgeven, naar den kra ton heen. Op de tweede
binneuplaats gekomen, liouden de rijtuigen stil, de beeren en
dames stijgen uit en de togt gaat digt zaàmgedrongen, — bij
welke gelegenheid veel contrabande mede naar biinien sluipt, —
in bonte rijèn, te voet verder. Trappen op, trappen af gaan
wij naar het heiligdom, welks nabijheid ons wordt aangekondigd
door verscheidene troepen muzikanten, die op verschillende
punten geposteerd staan en met pauken en trompettcn hunne
krijschende adagio's aanheffen! Op het binnenste plein Staat
eene soort van lijfwacht in parade, met trompetters en met
feestelijk omhoog geheven pieken, welke zoodra de Resident
nadert zieh eerbiedig ter aarde buigen.
Op die wijze komt men aan den eigenlijken ingang naar het binnenste
gedeelte van den kraton, namelijk, tian een overdekten,
regthoekigen gang, alwaar, —• wie zou zulks durven gelooven? —
een aan tal onde, half naakte vrouwen staan, gereed om het hoofd
van den optogt der Europeers, namelijk, den Resident, te ontvangen,
door heni de hand te reiken, en naar den binnenhof tot hären
Meester te geleiden. Men kan zieh niets kluchtigers voorstellen
dan deze vrouwenschaar, meestendeels uit onde , gerimpelde
Sybillen bestaande, hier tegenover de menigte van in feestgewaad
gedoste Europeers! Het zijn echter gewigtige personaadjen;
zij vormen de lijfwacht, welke den Keizer onmiddelüjk
omgeeft, M'iens lieiHgen persoon, gelijk bekend is, geene luannelijke
bedienden mögen naderen. Naauwelijks is men bniten
hHri
613
dit laatste portaal getreden of eene nieuwe troep roodgerokte
en met vederbossen gekroonde muzijkanten, die op den binnenhof
in gelederen staan, doen alles weergalmen van het
geraas hunner pauken, trommelen en trompetten. Terwijl
deze muziek zieh laat hooren, gaat de optogt van Europeers
langzaam voorwaarts; met den Resident vooraan en met ontblooten
hoofde naderen zij den pandopo, alwaar de Reizer op
zijnen troon, — dampar, — is gezeten. Volgens de Javasche
welvoegelijkheidsregelen wordt het als onwellevend beschouwd
zieh door indrukken van buiten, door hartstogten te laten vervoeren.
Alle opwellingen van het gevoel worden voor gemeen
gehenden, en voorname personen beschouwen het als welvoegelijk,
zieh door niets uit hunne verhevene rust te laten brengen.
Met eene bedaardheid van geest, welke zieh door niets laat
verstooren, met eene onveranderlijke waardigheid op het gelaat,
dat strak als marmer is, laat derhalve de Keizer (die intusschen
door duizenden van Javanen met bewondering wordt aanschouwd)
den ganschen optogt, schijnbaar als wäre dezelve hem geheel
onverschillig, voorbijgaan. Statig en langzaam rijst hij, bij het
naderen van den Resident, van zijnen zetel op en ontvangt hij
vervolgens alle andere Europeers door hen de hand te reiken.
Na deze ceremonie, die wel wat lang duurt, zet ieder zieh
neder; de Resident neemt plaats aan de linkerhand des Keizers,
de andere Europeers ter zij de op stoelen, en nu gaan eenige
oogenbUkken tamelijk stil, zonder dat er eenig gesprek wordt
gevoerd, voorbij. Eindelijk Staat men op. De Keizer neemt den
Resident onder den arm en beide zetten zieh aan het hoofd
van den togt; een aantal vrouwen, oude en jonge, met het
bovenlijf, armen en schouders onbedekt, volgt hen op de hielen,
zij dragen des Keizers siridoozen, kwispeldoor, benevens zijn
liuweelen statiezetel, die door vier derzelven in de hoogte wordt
gehouden, tred voor tred na; hierop volgt de optogt van Europeers,
met Javanen van allerlei slag dooreen gemengd; nieuwe
koren doen hunne gedruischvolle muziek hooren op den oogcnblik,
dat de melodien der vorigen naauwelijks opgehouden hel)-
ben in het oor te klinken.
Ah