
i
l ..s
I Vi'«'
? I ;
i 1
i f
876
van Pocger verlieffea zij zieh weder, om zieh lot aan den
üoslehjkslen uilhoek van Java voort te zetLen. Tusscheu den
zuidehjken voet vau den Semeroc en Poeger ligt de kust, over
eene uitgestrektheid van ongeveer 5 geographische rnijlen, als
de zuidehjke grens der nederwaarts dalende vLikte van Lemadjang,
geheel open, op gehjke vvijze als zulks wordt opgemerkt
tussehen de monding der kali Opak en de tji Tandoi;
zij vormt alliier een vlak, zandig Strand, helwelk sleehts op
enkele plaalsen bewoond is. Ten opzigte van het aantal tijgers,
welke in dezelve huizen, bekleedt deze vlakte onderde zoo even
genoemden, namelijk, Madioen, Kediri, Ma]angenLemadjang,dca
eersten rang, terwijl zij, wat betreft het aantal bevs oners en
de cultQur des lands, het laagst moet gerangsehikt worden;
zij is rijker aan wouden en w^oester, doch armer in bevolking.
Gelijk de vlakte van Malang in het tusschenland, dat van den
Ardjoeno tot aan den Tengger reikt, derhalve aan hare noordelijkste
grens, hare hoogst gelegene Streek bezit, zoo heeft
insgelijks de vlakte van Lemadjang haar hoogste gedeelte aan
de noordelijke zijde, ter plaatse waar de oostelijke voet van
den Tengger, tamelijk vlak en breed geworden, den Lamongan
te genioet loopt; van dit gedeelte, waar zij hare grootste
hoogte bereikt, — ongeveer 800 voet, •— daalt de vlakte tot aan
Lemadjang, Avaar zij sleehts nog 160 voet hoog is, en van dit
middengedeelte verder tot aan de zuidkust voortdurend lager.
, De vroeger genoemde vlakte daalde bij Lawang en Singosari
van eene hoogte van 1,660 voet, tot aan Malang (1,400') en
verder tot aan den noordelijken voet van het zuidergebergte tot
op ongeveer SOO voet benedenwaarts. Uit deze opgaven, ten
opzigte, der betrekkelijke hoogte der beide vlakten, volgt,reeds,
dat het klimaat der vlakte van Lemadjang verschillend is van
dat der vlakte van Malang, namelijk, dat dezelve een veel
hoogeren graad van hitte bezit; deze wordt echter getemperd
door den rijkdom van wouden, in eene gelijke mate als deze
bevorderlijk is tot het ontwikkelen van vochtigheid en nevel.
Een eindvveegs ten oosten van Kandangan trof ik paarden en
rijtuig aan; nu werd het overige gedeelte van den weg, welke
877
in eene zuidoostelijke rigting door de vlakte naar de hoofdplaats
loopt en ongeveer vijf palen lang is, snel afgelegd; ten 1 ure
bereikte ik de woning van den Controleur te Lemadjang (den
heer van Rheede van Oudshoorn), door wiens voorkomendheid
ik de reis op die gemakkelijke wijze had kunnen voortzetten.
Dit oord ligt ongeveer in het midden der vlakte van gelijken
naam; de Aloen-plaats alhier heeft eene hoogte van 160 voet.
In het noorden 80)/4° ten westen van hier verheft zieh de Semeroe,
metden verre naar het noorden voortloopenden zoom des Tengger,
(zie Semeroe Figuur 5), en ten noorden 40 tot 41V2° ten oosten
rijst de Lamongan opwaarts.
Den October van Lemadjang naar Poeger (van 10 tot
I1/2 ure). Dezen weg legt men met rijtuig af; hij loopt in eene
zuidoostelijke rigting door de vlakte, welke met eene zachte
glooijing afdaalt; vier poststations treft men op denzelveu aan,
alwaar men van paarden verwisselt, die tot dat einde vooruit
gezonden worden. De afstand van het eene poststation tot het
andere, met inbegrip van het oponthoud voor het af- en aanspannen,
is 3/4 uurs, derhalve wordt de geheele afstand tot aan
Poeger in 33/4 uren afgelegd.
Tot aan het eerste poststation Tekoeng loopt de weg eerst in
de rigting van zuid ten oosten, vervolgens in die van zuid
lO''ten oosten; tot aan het tweede poststation, Tjoso wilangon,
gaat hij naar het zuiden 50° ten oosten; te dezer plaatse vormt
de breede kah Djantoeng de grens tussehen Lemadjang en Bondowoso
(Poeger); tot hiertoe is het landschap tamelijk bebouwd,
en treft men sawa's, dorpen, benevens eenige Dadap-koffijtuinen
aan. De weg gaat van hier tot aan het derde poststation
Kindjoeng in de rigting van zuid 50^ ten oosten, verder tot aan
het vierde poststation Peuampoe blijft hij eene gelijke rigting
behouden en van daar tot aan Poeger loopt hij naar het oostzuidoosten;
over deze gansche uitgestrektheid voert hij door
vAildernissen, waarin sleehts in de nabijheid van elk poststation
een klein dorp, door Kokos-palmen omringd, gevonden wordt;
overigens treft men geene sporen van bebouwing in dezelven aan.
Laag geboomte, dat verstrooid in het rond groeit, benevens
PI