
Ä r'f
i í
1095
beweegt hij zieh, handelt hij, gehjk hijwaant, naar de inspraak
van zijn eigen gemoed, en loch gehoorzaamt hij slechts aan
verborgene wetten, waaraan hij zieh niet kan onttrekken. Hij
aeht zieh onsterfehjk, eeuwig, en zoowel hij zelf als zijne gesehiedenis,
de gansehe aarde, ja, alles wat hem omringt! —
is niets dan een droom der godheid, die aldra voorbij gaat.
VIeehten, mos, Leueopogon javanicus de Vr., benevens andere
kruiden, hebben een groen kleed over de muren geweven;
struiken, Hyperieum javanieum en anderen, bloeijen tussehen
het gesteente en oude, met mos overdekte Thibaudia's, waarvan
velen midden op de muren hunne wortelen hebben gesehoten,
breiden de fraai gevormde takken uit over deze ruinen, het
beeld van het verladene, gesierd met de jeugdige, frissche kleurenpraeht
van het bloeijende woud.
Romantisch sehoon mag dit plekje gronds worden genoemd,
alwaar de natuur in fraai en duidelijk schrift deze waarheid
sehijnt te hebben uitgedrukt: «Wij zijn gelijk het luehtig weefsel
van een droombeeld, en ons kortstondig leven ligt besloten
binnen een slaap.» i) ,
Ik bragt met mijne begeleiders een stillen naeht door in
deze ruine, waar binnen waarsehijnlijk vóór mij, gedurende
vele honderden van jaren, niemand zieh had opgehouden. De
hemel, welke aanvankelijk helder was, werd omstreeks 12 ure
met een onafgebroken wolkendak overtogen, terwijl iets later,
ten 3 ure, nevelen den bergtop van tijd tot tijd omhulden.
Tegen 4 ure waren wij reeds genoodzaakt geworden onze kleine
togten te staken, uithoofde de fyne regen, die nu en dan uit
dezen nevel viel, ons dwong eene sehuilplaats in onze binnenkameren
te zoeken. Toen de nacht begon te vallen, helderde
de hemel weder op; nu kropen wij uit onze holen te voorschijn
en droogden onze kleederen voor het vuur, dat een roodachtig
schijnsel op deze aloude muren wierp.
Hier rondom de vuren gezeten, hielden de Javanen zieh bezig
— we are such stuff
As dreams are made of, and. our little life
Is rounded with a sleep—" (Shakesp.)