
:Ñi5
\^aíu•ls gelegene boveneiiicle den krater vormt. Op een afstand
van 1,000 voet van den krater hceft het water eenen ligtzuuracluigen
smaak, doch het schijnt geen verhoogden warmtegraad
te bezitten. Tot op die plaats worden, verstrooid op de bedding
der beek, enkele blokken hoornsteen en kwarts gevonden, welke
ongetwijfeld als metamorphisehe vormingen der tertiaire formatie
mögen besehouwd worden: L. n» 44 en 45.
J3. Goc7itoer. — Naar luid van mondelinge berigten deelde
ik op bladz. 80 mede, dat er eene uitbarsting van dezen berg
plaats greep van den tot den 13'''=" Augustas. De asehzuil,
welke echter op den Augustas, 1832, uit dezen vulkaan
opstecg, is door D' S. Müller, wel is waar op een zeer grooten
afstand, gezien en afgeteekend geworden. Zie Verband, der
Natuurk. Commissie, Land en Volkenk. bladz. 455.
d5. Kawah Manoek. — Deze solfatara, 'waarvan ik op blz.
108 körte melding heb gemaakt, is het eerst bezocht geworden
door D" S. Müller en op bladz. 457 1. 1. afgebeeld en beschreven
geworden. De heer Müller reisde destijds in gezelschap
van D' Korthals, die het plantenrijk onderzocht en vele naauwkeuvige
bijdragen verzamelde, waarmede hij de botanische wetenschap
heeft verrijkt, niettegenstaande het grootste gedeelte zijner
bouwstoffen door het « Rijksherbarium » te Leiden is verzweigen
geworden. Toch vinden wij zijnen naam bijna nimmer in de reisverhalen
van den heer Müller vermeld. — Op zijnen togt naar de
kawah werd de laatstgenoemde vergezeld door den heer van Oort,
die afbeeldingen van de sehoone natuur ontwierp, terwijl hij het
dierenrijk navorschte en het licht zijns geestes over «Land- en
Volkenkunde» uitstortte. Een praeparateur, twee teekenaars,
een aantal jagers en assistenten, benevens een begaafde chef
of directeur «Diard», die de gansche vereeniging regeerde en
op zijne beurt door nog meer begaafde hoofddirecteuren in
Europa — C. L. Blume, C. G. C. Reinwardt, C. J. Temminck —
werd geregeerd, maakten, benevens de eerstgenoemden, het
scherpzinnig ontworpen, v^iel is waar, niet zeer goedkoope subordinatie
stelsel der expeditie, — den acAAvieligen wagen, — uit,
die natüarlijk sterker moest zijn dan anderen, en ook sneller
1219
moest loopen, deze maakten, zegik, de merkwaardige Natuurkundige
Commissie i) uit, wier onsterfelijke werken in de boven
aangehaalde verhandelingen geboekt zijn. Wij teilen derhalve
ook niet minder dan 4 of 5 Javasche vulkanen, namelijk, eenige
der vuurbergen, welke in de Preanger-Regentschappen gelegen
zijn, waarmede de heer Müller ons, al is het dan ook siechts
oppervlakkig, heeft bekend gemaakt.
Later werd deze krater bezocht door den heer J. K. Hasskarl;
het zij mij vergund alhier het volgende daaromtrent mede te
deelen, getrokken uit schriftelijke mededeelingen van dezen
ervaren kruidkundige, w aarbij tevens eenige topographische
aanmerkingen, naar waarnemingen door mij zelven gemaakt, zijn
gevoegd geworden. Op den September, 1842, begaf zieh
de heer Hasskarl van den pasanggrahan Pasir kiamis derwaarts.
Deze plaats ligt zuidwestwaarts van den Goentoer op de zacht
glooijende helling, de noordoostelijke helling, eener bergketen,
welke van den Rakoetak naar den Papandaijang in de rigting
van het noord-noordwesten naar het zuid-zuidoosten loopt. De
lezer sla het oog op de situatie-schets, geplaatst tegenover bladz.
42 dezer afdeeling. 2) Aan dezelfde helling, doch hooger bergopwaarts,
ligt de kawah, op een afstand van 4 palen westzuidwestwaarts
van den pasanggrahan; van dezen laatstgenoemde
werd het profiel Goentoer Figuur 7 geteekend (zie bladz.
531). Op zijnen weg trof de heer Hasskarl eene warme bron
aan, welke eene temperatuur van 128° Fahr, had; dit is waarschijnlijk
dezelfde, welke in de nabijheid van den pasanggrahan
ligt en zieh in de tji Bodas uitstort, die op hare beurt later door
de hoofdbeek tji Manoek wordt opgenomen; zie lager op: «Warme
brennen.» — Hij bereikte den krater door een digt gegroeid
woud, waarvan het geboomte door vele Rotan-strengen «Hoe korot»
') Waarscliijnlijk waren de ministers sedert 1850, de heeren C. F. Pahud en J.
R. Thorbeche, geene voorstanders van het stelsel van vervoer met acA¿wielige wagens
en werd dien ten gevolge de Natuurknndigo Commissie ontbonden.
Ik peilde van dezen pasanggrahan den Goentoer in het noorden 53"/»'' ten Gesten,
de dampzuil der kawah Manoek in het zuiden 69" ten westen, en den Papandaijang
in het zuiden 18° ten westen.
a