
• •; i
652
water vloot, slochts 4 voethoog was. De breeclte der terrassen was
veel Yermiuclerd ^ die der gansche kloof bedrbeg slechts nog 100',
derhalve was zij naauwelijks iets breeder dan hare diepte beliep.
Hoe enger het gansche kanaal werd, lioe dreigender zieh de wanden
ter wederzijde verhieven; hoewel hier niet meer volkomen loodregt,
waren zij echter onbeklimbaar steil en zeer glad. Aan den
bovensten, scherp begrensden rand ontwaarde men het groene
loof der kleine Celtis-boomen, uit welke boomsoort het woud,
dat de helling des bergs bedekt, voornamelijk schijnt te bestaan.
Van hier zagen wij onder een hoek van 50 ä 70 graden naar
hetzelve op. Hmine kroonen vormden als het wäre een geweif
Over den rand der kloof, welke zieh in al hare dorheid, slechts
door het matte graauw van het zand gekleurd, aan het oog voordeed.
In deze kloof van alle zijden ingesloten te zijn, — met den
voet op een smal uit zand bestaand terras, dat slechts op
enkele plekken en ingezakte plaatsen bekhmbaar is, — metruischend
water den ganschen bodem, welken men aan zijnen
voet ontwaart, bedekt te zien, — overal waar het oog zieh
heenwendt de sporen te aanschouwen van nog gedachtere uitwerkingen
van het geweld van bergstroomen, ontstaan door
Woeste, ten deele geheimzinnige vulkanische krachten, waarvan
men den oorsprong met iedere schrede naderbij treedt, — dit alles
maakt een eigenaardigen, woest schilderachtigen indruk op het
gemoed, die verre van geruststellend mag genoemd worden.
Hier in deze nevenkloof Meten wij onze paarden achter,
namen wij ons ontbijt en zetteden ten 1 ure, nu eens door het
water wadende, dan weder op het eerste terras, nevens den
laagst gelegen bodem der kloof gaande, onzen togt verder voort.
Weldra bevonden wij ons in die Streek, alwaar, ter linkerzijde
der kloof, eene kegelvormige voorgebergte-spits gelegen is, en
van waar het terrein, dat tot hier toe uit eene zacht glooijende
vlakte bestond, zieh eenigzins steiler begint te verheffen. Men
mag derhalve aannemen, dat eerst van deze plaats af aan,
welke op een afstand van ongeveer 5 minuten van den kraterrand
is gelegen (Zie de situatie-schets Keloet Figuur d5. B.),
de eigenlijke berghelling van den Keloet aanvangt.
653
De kloof werd voortdurend snialler; het aantal terrassen
verminderde eerst tot op twee, vervolgens tot op een; zij
vormden nog slechts zeer smalle, onbeklimbaar hooge voorsprongen,
ten gevolge waarvan wij ons verpligt zagen, menigwerf tot aan
de knieen door het water wadende, over de diepste bedding zelve
bergopwaarts te klimmen, of van den eenen rotsblok op den
anderen stappende (en voortdurend werden deze in grooter
menigte op den bodem der kloof gevonden) voort te klauteren.
In gelijke mate als het aantal rotsbrokken toenam, verminderde
het zand meer en meer in de bedding der kloof.
Ten 2 ure (1 uur nadat wij halt hadden gehenden om te ontbijten)
was de kloof, bij eene hoogte der wanden (die der beide
terrassen medegerekend) van 115 ä 120 voet, slechts 50 voet
breed en vormde zij derhalve (Zie Figuur ;/0.)eenzeersmal kanaal
of spieet; overal, zoowel aan den hoofdwand als aan de zijden der
terrassen, warende sporenzigtbaar vaninstortingen en afschilferingen
der zandmassa, welke eerst voor körten tijd hadden plaats gehad.
Terwijl wij voortdurend in gevaar verkeerden door eene plotseling
plaatsgrijpende instorting overstelpt te worden, klommen
wij door de smalle kloof, welker bodem thans in een door rotsbrokken
verstopt vloedbed w^as herschapen geworden, op waar ts;
op eenige plaatsen was de bedding door naar beneden gestorte
zandmassa's werkelijk verstopt geraakt en over deze dämmen moesten
wij heen klauteren. Op andere plaatsen weder lagen de rotsbrokken
, waar onder sommigen ter hoogte van een huis, zoo steil
op elkander gestapeld, dat de beek een aantal watervallen vormde,
waarover wij, met den voet op de glibberige rotsbrokken steunende,
ons moesten heenwerken. Menige onvoorzigtige koeli plofte
bij deze klünpartij in het water neder, doch zijn hulpgeschrei
was niet hoorbaar.
Het donderend geklots der beek verdoofde het geluid onzer
stem; ieder zocht zijn eigen weg Over die plaatsen, welke hij het
geschiktst achtte; de kloof was nu nog slechts een zeernaauw
met rotsbrokken bedekt vloedbed, tusschen meer dan 100 voet
hooge, niet volkomen loodregt, maar eenigzins schuin opstijgende
zaudwanden.