
908
iiart, lerwijl de oceaaa zijne baren 30 voet hoog opstuwcle en
oiis schip, zuidwaarts van de Kaap de Goede Hoop, dagen lang
door stormen voortgezvveept, över de grondelooze diepte lieen
en weder schommelde. Maar aldaar- ontmoette het oog levende
wezens, die behagen schiepen in het woeste oproer der dementen
^ albatrossen en procellarien vlogen in den storm rond, terwijl
hier daarentegen alles wat leeft door een giftigen adem
schijnt te zijn verstikt.
Zelfs het gebruis van dampen, hetwelk in andere kraters
zulk een schrikkelijk geweld veroorzaakt, laat zieh hier op
den top des muurs ter naauwernood verneinen. De ligging der
fomarolen laat zieh siechts vermoeden uit de witte darapwclkjes,
welke uit den bodem van den schrikbarenden krater opstijgen;
zij zijn het eenige teeken van leven, van beweging, —
hoewel ook dit nög tot de onbezielde natuur behoort en van
onheil zwanger is! •— hetwelk men in de reusachtige kraterkolk
ontwaart. Duidelijker nog valt de ontzaggelijke diepte
van den krater des Rawon in het oog, wanneer de navolgende
gedane metingen met elkander worden vergeleken:
Vulkaan. Uooßste Kraterrand. Kraterbotlom.
Diepte van den kraterbodem
in par. voetoii.
Timgkooban Praoe. . . 6,030 5,230 800
Soembing 10,348 9,863 485
Rawon 9,600 7,350 2,250
Met uitzondering der insnijdingen tusschen de toppen en de
naaldvormige spitsen van den rand, welke het afstroomende
regen water, door het wegspoelen der zanddeelen tusschen de
spitsen, heeft doen ontstaan, en waarvan de meesten eene diepte
van 10 á 20 voet, de diepsten misschien van 50 voet hebben, —
is de kratermuur aan alie zijden bijna even hoog. Behalve
eenige punten oostwaarts van ons bivouak gelegen, schenen
de spitsen aan de zuidwestzijde van den rand het hoogst op
909
te rijzen. Siech ts op weinige plaatsen is de rand beklimbaar en
het rondklauteren over denzelven, waarmedewij het overige van
den dag doorbragten, ging met zeer veel gevaar vergezeld.
Bij het klauteren door de kloven heen, gebeurde het van tijd
tot tijd dat de voet aan de steile zij wanden geen ander steunpunt
vond, dan enkele steenbrokken, welke voor een gedeelte
uit de tufmassa, de verharde as#h, uitstaken en die zeer ligtelijk
hadden kunnen losschieten.
Het beklimmen van den top des Semeroe vordert veel minder
inspanning dan daartoe bij den Rawon wordt vereischt ; de zandmassa
van dezen vulkaan zou waarschijnlijk op gelijke wijze met
kloven doorgroefd zijn geworden, wäre het niet, dat dezelve zieh
boven de zone der eigenlijke regenwolken verhief, en dat de
reeds ontstane gleuven telkens door nieuwe, uit den krater
uitgeworpene massa's werden opgevuld, waardoor de gansche
kegel op die wijze weder glad werd gemaakt. De hoogte van
den Semeroe is 11,480 voet, die van den Rawon gemiddeld
slechts 9,550 voet, waarbij echter nog ongeveer 50 voet moet
gevoegd worden voor den afstand, waarop onze barometer
beneden den kraterrand was opgehangen.
Even natuurlijk als de dorheid van den Semeroe zieh uit de
voortdurend vernieuwde uitbarstingen van zand laat verklaren,
ZOO raadselachtig is het volslagen gemis aan plantengroei op
den top van den Rawon,. welks buitenhellingen aan deszelfs
bovenste gedeelte, tot op 2,000 voet beneden den rand, even
kaal en van plantenbekleedsel ontbloot zijn als zijn woeste
krater. Geen grasscheut, geen mosplantje, geen thallus van
jonge lichenen kon men bespeurenen, hetgeen zonderling mögt
heeten, juist op die hoogte, alwaar, naar de door mij gedane
hoekmetingen, de kraterbodem moest liggen, hielden de wouden
op. De lezer herinnere zieh, hoe op den Kawi de wanden aan
zijne buitenwaarts gekeerde hellingen insgelijks ophouden ter
plaatse, waar aan de binnenwaarts gekeerde zijde de Oro-vlakte,
de oude kraterbodem, gelegen is. In Rawon Figuur 7 wordt
hij in zijne wäre verhouding afgebeeld. Men zou derhalve vier
Egyptischepiramiden, elk teriioogte van 450 voet, in zijnen krater