
i
staan? — en oí' de bodem des kraters, na het uitwoedeu der
eruptie, na het verdampen van het water, zieh niet op nieuw
door de van alle zijden instortende zand- en lava-massa's sluiten,
zieh niet op nieuw met water, dat A^an de hooger liggende
gedeelten des bergs van alle zijden weder in den ketel stroomt,
zou kunnen vullen? — totdat de drukking van het immer
hooger stijgende water zoo zeer is toegenomen, dat de bodem
op nieuw Avordt doorbroken en er eene nieuwe uitbarsting volgt?
Thans is de bodem van het meer in den Réloet blijkbaar
gesloten, nergens heeft het meer eene zigtbare uitloozing; — doodstilligt
ginds zijn Spiegel; maar zou het meer na eenigejaren,
nadat het door den toevloedvan de hooger gelegene bergtoppen,
die hetzelve omringen, tot eene grootere hoogte is opgestegen,
niet weder een dergelijk lot ondergaan als in 1811, in 1826
en in 1835? Tusschen de eerste en de tweede uitbarstmg
verliepen 15 jaren, tusschen de tweede en de derde 9 jaren,
en sedert de derde tot heden zijn ook reeds weder negen jaren
verloopen, zonder dat eene uitbarsting heeft plaats gehad.
Dit schreef ik in 1844. Thans kan ik hierbij voegen: sedert
de uitbarsting van 1835 verliepen 13 jaren , totdat er Aveder
eene nieuAve vreesselijke eruptie plaats greep!
Op den ^ö'i™ 31 ei, d848, Avas het, dat, des avonds tusschen
7 en 9 ure, de Keloet met ongehoorde woede op nieuw uitbarstte.
De brennen, door mij tot het zamenstellen van de hierna
volgende beschrijving der uitbarsting gebezigd, bestonden in
een aantal van 15 verschillende officiele berigten der Residenten
van Soerabaja, Pasoeroean, Besoeki, Bagélén, Kadoe, Jogjakérta,
Madioen, Patjitan, Kediri en van de Zuid- en Oostkust
van Borneo, Avelke mij, bij missive van den Algem. Secretaris,
gedagteekend: Buitenzorg, den Julij, 1848, door de Inchsche
Regering ten gebruike werden medegedeeld; benevens de Javasche
Courant van den 31""^° Mei, 1848, n». 44; die van den
T^I™ Junij, no. 46; die van den Julij, n». 53 en die van
den 6'!» September, n». 72.
De uitbarsting, wellie, naar de verzekering der inboorlingen,
Iieviger Avas dan alle anderen, die dezelve waren voorafgegaan,
liEii 1
693
ging vergezeld van een onderaardsch gedonder, hetwelk zoo
geweidig Avas, dat niet slechts op Java, maar zelfs in een groot
gedeelte van den Indischen Archipel, op eenafstand vanl2, 20,
21, 29, 32, 37, 85, ja, 117 geographische mijlen, een gel nid
werd gehoord, hetgeen men overal hield voor losbrandingen
van geschut van het zwäarste kaliber. Dit was, nameiijk,het
geval te Madioen, te Patjitan, te Besoeki, te Jogjakerta, te
Magelan, te PoerworMjo, te Bandjermasin en te Makasar, welke
plaatsen op de zoo even genoemde afstanden van den vulkaan
gelegen zijn.
Dit «geweidig geschutgebulder » hoorde men, des avonds van
8 tot 11 ure, bij tusschenpoozen van ongeveer 10 minuten,
door de gansche residentie ßladioen; te Patjitan (des avonds
ten 9 ure) beschouwde men hetzelve als noodschoten op zee;
te Besoeki hoorde men (ten 9 ure) 25 dergelijke slagen of
schoten; deze waren echter zoo sterk, dat de lampestolpen
berstten en de hanglampen uit de haken, waaraan zij hingen,
werden geligt; men voegt er bij, dat dit alleen door de «persing
der lucht» werd veroorzaakt, en dat geene eigenlijke aardbeving
gevoeld Averd; van deze plaats af, Avelko op een afstand
van 21 geographische mijlen van den Iveloet ligt, zag men
in het west ten zuiden vuurstralen, welke veel overeenkomst
met den bliksem hadden; het groote aantal vuurspuAvende bergen,
in deze residentie gelegen, bleef echter rüstig; in de residentie
Jogjakerta (ten 9 ure) was het gebulder, hetwelk met
afwisselende hevigheid bijna een uur lang aanhield, zoo volkomen
overeenkomstig met een geschutgevaarte, dat de Regent van
Kalasan zijne Barisan's onder de wapenen bragt; men vermoedde,
dat het geschut van het naburige fort KJaten gelost werd; te
Magelan (op een afstand van 32 mijlen) werden ten 7 ure
drie en ten 9 ure weder 20 ä 30 zware kanonschoten gehoord,
van welke sommigen door een ratelend geluid werden gevolgd;
zij waren zoo hevig, dat, ten gevolge van de «persing der
lucht)), zelfs de glasruiten der huizen rammelden; de nabij gelegene
vuurberg, de Merapi, bleef echter volkomen rüstig; een
gebulder, gelijkende op dat, lietAvelk door het kanonvuur wordt
Í
ii nfi
^riiit'