
t '
f
l l ü i
zijii. Duze IS niissc.liiun 7 ù 800 voci buvcn den Spiegel deizec
gelegen. Nu hoiull de weg, die in eenc noordelijke
rigUng -vooiiloopt, over eenc uilgestreklheid van verscheidene
palen, eene golijke hoogte, alvorens hij tot aan het derde postslalion,
Trandang gehecten, met cene zaclite glooijing aWaalt.
Van dit poststation loopt hij, tot aan de noordelijke alluviaalvlaktc,
steeds naar beneden, en voert hij den reiziger over
het Vierde poststation Letjes, hetwelk beneden aan den noordehjken
voet van den tusschenzadel is gelegen, naar Probolingo.
Voortdurend liep de weg, die zeer siecht was onder-
Iiouden, door bebouwde streken, wier oppervlakte effen, althans
niet zeer heuvelachlig was; dit liet zieh reeds hieruit opmaken,
dewijl men geene karbaauwen tot voorspan behoefde. De bodem
bestaat voornamelijk uit een ßjn, vulkanisch zand, Iietgeen
zoowel den tusschenrug als alle nabij gelegene streken in dikke
lagen bedekt; aan de oppervlakte is hetzelve meeslal met
teelaarde vennengd, en daaixloor bruinaehtig gekleurd en
vruchtbaar.
Een zijweg volgendo, welke in eene oost-noordoostelijke
rigting tusschen koffijtuinen met cene geringe glooijing opwaarts
loopt, komt men van het poststation Glagah aan een net ingórigten
pasanggrahan, welke aan den westelijken, hoog oprijzenden
oever van het meer (ranoe) Lamongan of Glagah is gelegen.
Van daar stuit het oog, aan de overzijde van het kleine meer,
tegen de helling van den kegelberg Lamongan, welks voet tot
op een derde der gansche hoogte van den kegel met wouden
is omringd; het overige twee derde gedeelte verheft zieh geheel
dor en kaal. Reeds vroeger, namelijk, op den S''™ en G''™ Julij,
1858, had ik dezen vulkaaa in gezelschap van Dr. Fritze
bezocht, tijdens hij nog voortdurend werkzaam was, bij welke
gelegenheid wij tot aan de woudgrens opklommen; thans
bezocht ik hem (op den November, 1844,) ten tweeden
male, nadat zijne kruin zeer aanmerkelijke veranderingen had
ondergaan en geene dampen meer uit zijnen krater opstegen.
De waarnemingen, destijds en ook thans door mij gemaakt,
zal ik tot een g(^heel vereenigd den lezer niededeelen.
1105
Onder het tal van werkzaiue vulkanen van Java is deze de
laagste en de kleinste in- omvang. Van den westelijken oever
van het meer gezien, doet zieh zijn regtertop, welke eene
kegelvormige gedaante heeft, aan het oog voor onder een
gezigtshoek van 9°54', en zijn scherphoekigc linkertop onder
een hoek van 7°22' boven den horizon. De linkerhoek van den
cerstgenoemden top wordt gepeild in het noorden 85''14' ten
oosten, en de regterhoek in het noorden 86°16' tenoosten, ten
gevolgo waarvan de middellijn van zijn kraterrand,- overdwars
genomen (in November, 1844,), bedroeg = De helling
van de zuidelijkc zijde des kegels bedraagt in het hoogste
gedeelte, dat tevens het steilste is, 36"; de lijnregte afstand
van het punt, alwaar de waarneming werd gedaan, tot aan
den top des kegelbergs, kan niet minder dan S'/a cn niet meer
dan 4'/4 minuten, of 24,267 par. voet bedragen. Ncmen wij
aan, dat de afstand 24,000 voet zij, dan zal de hoogte des
bergs in ronde getallen, bij benadering, zijn: 4,200 voet boven
de oppervlakte van het meer, dat aan zijn voet gelegen is cn
-f- 685 = 4,885 voet boven den spiegel der zee, terwijl de
middellijn van zijn top 600 voet zal bedragen.
De omstreken, aan zijnen voet gelegen, hebben wij reeds
uit vorige bladen leeren kennen; wij hebben gezien, dat hij
gehccl geisolcerd uit laaglanden oprijst en dat hij siechts ten
oosten en ten westen door middel van wijd uitgestrekte,
vlakke tusschenlanden, — zadels, — ter hoogte van 7 a 800 voet
verbünden is met den Ajang en met den Tengger, terwijl daarentegen
zijn noordelijke en zuidelijke voet in vlakke streken
ovei-gaan, die zieh onafgebroken voortzetten tot aan het Strand
der zee, welke Java aan den noorder- cn aan den zuiderkant
bespoelt.
Deze berg rijst derhalve in de gedaante eens kegels opwaarts
uit vlakke, met wouden bedekte streken, welke zijnen voet
aan alle zijden onningen, zonder dat nevenketenen, wier vormen
zieh duidelijk aan het oog voordoen, denzclven met naburige
bergen verbinden.
Ilij hecfl echter niet de regelmatige gedaante van een suiÌ
i L