
'ì! il
902
lava-banken, die middon tusschen zandmassa's zijn iogesclioven,
op zaud rüsten en met zand zijn bedekt. (Zie Rawon
Figuur 5 en 6.) Op sominige plaatsen, waar de bovenste
zandlaag waarschijnlijk is weggespoeld geworden, vormen deze
banken de bovenste korst van den kraterrand en der buitenwaarls
gekeerde helling.
Ik onderscheidde: l " eene dieper benedenwaarts liggende laag,
ongeveer 300 voet beneden den rand, welke eene dikte had -van
50 voet en: eene hooger liggende laag, waarvan de dikte slechts
de helft bedroeg; zij was op sommige plaatsen met zandlagen
bedekt; op anderen echter, waar het zand weggespoeld was
en in de plaats daarvan insnijdingen waren gevormd, kwam
zij geheel ontbloot te voorschijn en maakte zij de bovenste bergkorst
uit.
Een gedeelte der laatstgenoemde laag verhief zieh ter regterzijde
nevens de plaats, waar wij ons bevonden, namelijk, nevens
de reeds vroeger vermelde kloofvormige insnijding tusschen
de hooger oprijzende gedeelten van den noordelijken rand. Aan
de westelijke zijde dezer insnijding was de eene (derhalve de
oostelijke wand) der lava-laag geheel ontbloot; zij had ongeveer
eene dikte van 2S voet en daalde onder een gelijken
hoek van 30'^, even als de buiten-waarts ¡gekeerde helling des
bergs, naar beneden; zij was aan deze (oostelijke) zijde afgebroken,
d. i. hare voortzetting was verbroken; naar het westen
echter liep zij allengs spitser (wigvormig) in het zand uit. Zij
was geheel en al in enkele, onregelmatige prismata, of korte
zuilen, gespleten, die, zoowel aan de zij wanden als aan het
naar den krater gekeerde front, als ribben uitstaken en innig
met elkander verbonden waren. Deze ribben stonden niet
loodregt op het vlak, gevormd door de laagsgewijze scheiding,
maar werkelijk in eene verticale rigting, terwijl de gansche
laag eene helhng van 30^ naar de buitenwaarts gekeerde zijde
des bergs had. i) De rüstende laag was grqf zand, met rapilli
vermengd, hetwelk hoofdzakelijk uit veldspaath- en hornblende-
' ) Deze hoek word gemotcn met con clinometer door Breithaupt vervaar digd.
903
deeltjes bestond; dit zand had, ter plaatse waar het met de dekkende
laag in aanraking kwam, eenige vastheid vez-kregen en was,
ten gevolge van eene onvolledige smelting, tot eene pore use
slak geworden, >) doch overigens zoo los, dat ik met een stok
gaten daarin kon boren en het onder de rots kon wegduwen.
Deze rotsen waren gevormd uit eene grijze, tamelijk fijnkorrehge
veldspaath- (trachiet-) lava, die ook hornblende bevatte,
doch waarin geene blaasruimten werden gevonden.
Deze bank , die ik later heb beklommen, strekte zieh niet
ver längs de berghelling uit, althans niet in den vorm van
een zamenhangend geheel; door het loslaten der enkele scherphoekige
en kantige stukken, ging zij weldra allengskens over
in afzonderlijke blokken, waarvan het grootste gedeelte waarschijnlijk
längs de berghelling naar beneden was gerold. Slechts
eene enkele groote massa verhief zieh nog als een eiland aan
het benedengedeelte der bank; eene tusschenruimte, eene
kleine kloof, van rondom door loodregte wanden ingesloten,
scheidde dezelve van de hoofdmassa.
Niettegenstaande deze lava-bank geheel en al op de oppervlakte
van den rand ligt, zoo schijnt het echter, dat dezelve niet als een
product moet besehouwd worden, dat door den vulkaan in den
laatsten tijd is gevormd. De steenen, wellte bijna alle vulkanen
op Java, in den tegenwoordigentijd, hebben uitgeworpen, schijnen
eer toe afgerukte brokken te zijn van het reeds bestaande gebergte
dan wel nieuw gevormde lava; zij onderscheiden zieh, wat hare
hoedanigheid betreft, niet van trachiet. (Augiet-lava, welke zwaarder
van gewigt is dan gene, eene grootere hoeveelheid ijzer bevat
en donkerder kleur heeft, wordt op Java zelden aangetroffen.)
Vei'staat men door lava: gestolde steenmassa's, gevormd uit zelfstandigheden
voor koTten tijd gestriolten^ dan bezit Java in het
tegenwoordige tijdperk volstrekt geene lava; al hetgeen uit de
kraters, in een gloeijenden toestand, wordt uitgeworpen, bestaat,
zonder dat hierop eenige uitzondering wordt waargenomen, uit
scherphoekige fragmenten. Afzonderlijke, veelal zeer groote
t
h -
' ) „Gefrittct. "